Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: IZ. 2005/655
datum: 07-03-2005
onderwerp: Landbouw- en Visserijraad Brussel 28 februari 2005 - Verslag TRC 2005/1276

Bijlagen: 1

Geachte Voorzitter,

Op 28 februari jl. vond in Brussel een vergadering plaats van de Raad Landbouw en Visserij. Hierbij doe ik u verslag van de vergadering. Voor een inhoudelijke beschrijving van de besproken voorstellen, verwijs ik u naar mijn brief d.d. 21 februari 2005 met de geannoteerde agenda van deze Raad (Kamerstuk 2004-2005, 21501-32, nr. 114, TK).

Tevens ga ik in deze brief in op de vraag van Lid Van den Brink (LPF) tijdens het AO/Europa overleg op 23 februari jl. of geiten nog wel op scrapie getest moeten worden nu ze ook op BSE getest worden.

De Raad heeft unaniem een akkoord bereikt over een wijzigingsvoorstel voor Verordening (EG) nr. 2792/1999 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004. Met een ruime gekwalificeerde meerderheid heeft de Raad ook een voorstel aangenomen om de eis dat verpakkingsmateriaal vervaardigd uit hout ontschorst moet zijn voor invoer in de EU, met 12 maanden uit te stellen. Voorts debatteerde de Raad over het Commissievoorstel voor een plattelandsontwikkelingsfonds voor de periode 2007-2013. De discussie concentreerde zich op de bijdrage van plattelandsontwikkeling aan de doelstellingen van de Lissabon-strategie, vereenvoudiging en flexibiliteit, en de reikwijdte van de steun voor het beheer van Natura 2000-gebieden. Hiermee samenhangend voerde de Raad ook een debat over de nieuwe financieringsverordening voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Op basis van deze discussies zullen het voorzitterschap en de Commissie binnenkort voor beide onderwerpen een gewijzigde ontwerpverordening presenteren. Onder het agendapunt 'Diversen' heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de Raad aandacht te vragen voor de aanpak van Aviaire Influenza (AI) in Zuid- en Oost-Azië. Ik heb mijn EU-collega's en de Commissie opgeroepen om in nauwe samenwerking met de FAO en andere multilaterale organisaties als de OIE en WHO financiële middelen beschikbaar te stellen en technische assistentie te bieden voor capaciteitsopbouw ter plaatse.
Het voorstel is positief ontvangen door de Raad en de Commissie. Verder is gesproken over:

* het eerste geval van BSE bij een geit;

* het recente bezoek van Commissaris Kyprianou aan de Russische Federatie;

* het Europees actieplatform voor eetgewoontes, lichaamsbeweging en gezondheid;

* het WTO-panel inzake de toelating van genetisch gemodificeerde organismen op de communautaire markt;

* de verbetering van de herkomstaanduiding op levensmiddelen;
* de follow-van het informele overleg op 24 januari jl. met vertegenwoordigers van de ACS- en EBA-landen over de hervorming van de communautaire suikersector;

* de implementatie van de tabakshervorming;
* de promotie van olijfolie;

* het verlenen van nationale steun aan de notensector;
* de penibele situatie op de graanmarkt in Centraal Europa.

A-punten

Zie bijlage.

Schenking gesaneerde vissersvoertuigen aan landen getroffen door de tsunami

De Raad heeft unaniem een akkoord bereikt over een wijzigingsvoorstel voor Verordening (EG) nr. 2792/1999 1 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004. Een schriftelijke verklaring van de Commissie dat zij zo spoedig mogelijk een monotoringssysteem in het leven roept om toezicht uit te oefenen op de uitvoering van het initiatief, heeft de laatste aarzelingen bij enkele lidstaten over het duurzame karakter van het voorstel weggenomen. Het is de bedoeling dat in nauwe samenwerking met de FAO en de relevante NGO's afstemming plaatsvindt van de vraag uit de getroffen visserijgebieden enerzijds en de aangeboden vaartuigen anderzijds. Deze betrokkenheid van de FAO en NGO's in het monitoringssysteem, de beperkte omvang (circa 100 schepen), de beperkte duur (tot juni 2006) en het vrijwillige karakter van de maatregel bieden volgens Commissaris Borg voldoende garanties dat de geleverde schepen geen negatieve effecten zullen sorteren op de lokale economische en biologische omstandigheden.

Mijns inziens biedt met name de verklaring van de Commissie ten aanzien van het monitoringssysteem voldoende waarborgen dat overdracht zal plaatsvinden op basis van vraag uit de getroffen gebieden, zonder inbreuk te maken op de lokale situatie. Dit was voor mij een belangrijke voorwaarde om in te stemmen met het voorstel.

Ontschorsing van verpakkingshout

Met een ruime gekwalificeerde meerderheid heeft de Raad een voorstel aangenomen voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van bijlage IV bij Richtlijn 2000/29/EG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen. Hiermee wordt de eis dat verpakkingsmateriaal vervaardigd uit hout ontschorst moet zijn, met 12 maanden uitgesteld. Dit vanwege de handelspolitieke gevolgen die het direct implementeren van deze eis zou hebben. Veel lidstaten tekenden daarbij echter aan dat het wat hun betreft om een eenmalig uitstel van maximaal één jaar gaat. Zoals eerder gemeld heb ook ik ingestemd met het voorstel.

Plattelandsontwikkelingsfonds (2007-2013)

Het debat in de Raad over het Commissievoorstel voor een plattelandsontwikkelingsfonds voor de periode 2007-2013 concentreerde zich op drie vragen over de bijdrage van plattelandsontwikkeling aan de doelstellingen van de Lissabon-strategie, vereenvoudiging en flexibiliteit en de reikwijdte van de steun voor het beheer van Natura 2000-gebieden.

In een recente toespraak heeft Landbouwcommissaris Fischer Boel zich in positieve bewoordingen uitgesproken over de concrete bijdrage die een krachtig plattelandsontwikkelingsbeleid kan leveren aan de Lissabon-doelstellingen 'groei, concurrentiekracht en werkgelegenheid'. De Commissaris heeft daarbij aangegeven dat ze dit thema nader zal uitwerken in een nieuw Europees Strategiedocument voor Plattelandsontwikkeling. Tegen deze achtergrond lag aan de Raad de vraag voor of het voorstel voldoende instrumenten biedt om daadwerkelijk plattelandsontwikkeling een rol te kunnen laten spelen in de Lissabon Agenda. Alle lidstaten onderschreven deze rol, met name op het gebied van onderwijs, innovatie en onderzoek en ontwikkeling. Enkele lidstaten grepen de gelegenheid aan om aandacht te vragen voor nationale kenmerken die van belang zijn om een goede bijdrage aan de Lissabon-strategie te kunnen leveren.

Ook ik heb aangegeven de aandacht van het plattelandsbeleid voor de Lissabon-strategie te verwelkomen. Ik heb daarbij echter ook gezegd dat voor een daadwerkelijke versterking van het concurrentievermogen van de sector er meer mogelijkheden moeten komen voor innovatie ten behoeve van samenwerking binnen ketens. Voor innovatie in het Nederlandse plattelandsbeleid is het verder belangrijk dat, meer dan nu wordt voorgesteld, een integrale aanpak van projecten mogelijk blijft. Dit hangt samen met de sterke verwevenheid op het Nederlandse, deels verstedelijkte platteland van de landbouw met andere functies.

Hoewel de meeste lidstaten zeiden tevreden te zijn met de vereenvoudigingen die de Commissie reeds had aangebracht in de non-paper van het voorzitterschap, is het voorstel nog voor verdere vereenvoudiging vatbaar, zo is de algemene opvatting.

Dit was aanleiding voor Frankrijk, gesteund door Nederland en een drietal andere lidstaten, om een Memorandum te presenteren met een aantal concrete voorstellen voor vereenvoudiging. Zo valt bijvoorbeeld meer flexibiliteit te behalen bij kleine tussentijdse aanpassingen in de plattelandsprogramma's wanneer de nationale doelstellingen zijn vastgelegd in de nationale strategie. Verder is vereenvoudiging mogelijk bij controle, evaluatie en verslag.

Over de uitbreiding van de reikwijdte van de begunstigden van steun voor het beheer van Natura 2000-gebieden tot niet-boeren en bosbouwers, waren de meningen verdeeld. Zoals bekend valt in Nederland een relatief groot aandeel van de Natura 2000-gebieden onder het beheer van particulieren, particuliere organisaties of Staatsbosbeheer. Ik heb dan ook gepleit voor een verbreding van de reikwijdte van begunstigden, zodat ook deze groep voor steun uit het fonds in aanmerking kan komen. Ook heb ik in dit verband aangedrongen op verruiming van de steunmaatregelen voor niet-productieve investeringen tot gebieden buiten land- en bosbouwgrond, bijvoorbeeld natuurterreinen. Tenslotte heb ik de Commissie gevraagd voor Natura 2000-gebieden en andere gebieden met een hoge natuurwaarde een uitzondering mogelijk te maken op de regel dat per project het aandeel grondaankoop maximaal 10 procent is.

Op basis van deze en eerdere discussies in de Raad zullen het voorzitterschap en de Commissie binnenkort een gewijzigde ontwerpverordening presenteren.

Financiering GLB (2007-2013)

De Raad voerde een oriënterend debat over de nieuwe financieringsverordening voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Over het algemeen waren de lidstaten tevreden over de verbeteringen die de Commissie had aangebracht ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. Dat neemt niet weg dat de verschillende lidstaten van de gelegenheid gebruik maakten hun resterende wensen nog eens onder de aandacht te brengen.

Een groot punt van zorg, ook voor Nederland, blijft de uitvoering van de begrotings- discipline en indien nodig de vaststelling van het degressiviteitsniveau. In het oorspronkelijke financieringsvoorstel beslist de Commissie over de mate van degressiviteit als de Raad er op uiterlijk 30 juni niet uitkomt. In het aangepaste voorstel bepaalt de Commissie uiterlijk op 15 oktober van het begrotingsjaar over de mate van degressiviteit op basis van de (nieuwe) feiten die de Commissie ter beschikking heeft. Veel lidstaten zijn van mening dat de bevoegdheid voor bijstelling lopende het begrotingsjaar in eerste instantie bij de Raad behoort te liggen.

Het is de verwachting dat het voorzitterschap en de Commissie in maart een gewijzigde ontwerpverordening presenteren.

Diversen

a) Eerste geval van BSE bij een geit

Commissaris Kyprianou informeerde de Raad mondeling over de uitbreiding van het bestaande TSE-testprogramma voor geiten. Dit naar aanleiding van de recente bevestiging dat een geit, in 2002 geslacht in Frankrijk, leed aan BSE (zie mijn brief aan uw Kamer d.d. 21 februari 2005 met de geannoteerde agenda van deze Raad: Kamerstuk 2004-2005, 21501-32, nr. 114, TK). Het programma zal na 6 maanden worden geëvalueerd en zonodig gecontinueerd, aldus de Commissaris. De Commissaris benadrukte verder dat er geen enkel gevaar bestaat voor de volksgezondheid. De voorzorgsmaatregelen die al enkele jaren van toepassing zijn, zoals het verbod op het gebruik van beendermeel in voeders en het verwijderen van specifiek risicomateriaal, bieden hiervoor voldoende bescherming.

Tijdens het AO/Europa overleg op 23 februari jl. vroeg Lid Van den Brink (LPF) of er nog wel op scrapie getest moet worden als er nu ook al op BSE getest wordt. Scrapie is immers onschadelijk voor de volksgezondheid.
In antwoord op deze vraag kan ik u mededelen dat met de scrapietest waarbij de LPF een vraagteken zet, in feitelijk de reeds bestaande en toegepaste TSE-test bedoeld wordt. Deze test onderzoekt op besmetting met TSE, zonder daarbij een onderscheid te maken tussen een besmetting met scrapie of BSE. Hoewel er geen feitelijke grondslag voor is, ging men er, bij gebrek aan betere testen, tot dusverre vanuit dat TSE-positieve schapen of geiten besmet zijn met scrapie. Ik informeerde u daarover in mijn brief van 24 november 2004 (Kamerstukken II, 2004 - 2005, 24668, nr. 95). Zoals ik in die brief ook vermeldde kan het onderscheid sinds begin dit jaar wel worden gemaakt met behulp van een nieuwe, aanvullende test. Die stelt met een grote waarschijnlijkheid vast of een geconstateerde TSE-besmetting scrapie dan wel BSE is. De nieuwe test is de BSE-test waar de LPF naar verwijst. Deze test leent zich niet om routinematig en op grote schaal te worden toegepast en kan daarom slechts aanvullend worden toegepast in vervolg op de reguliere TSE-test. Daarom is stoppen met de TSE-testen geen optie.

b) Terugkoppeling bezoek Commissaris Kyprianou aan de Russische Federatie

Op 14 en 15 februari jl. bracht Commissaris Kyprianou een bezoek aan de Russische Federatie. De Commissaris sprak daar onder meer met de Russische Landbouwminister Gordeyev en het hoofd van de Veterinaire en Fytosanitaire Dienst over de implementatie van het in najaar 2004 overeengekomen veterinair akkoord en de handel in vlees- en zuivelproducten uit met name de nieuwe lidstaten. Directe aanleiding voor het bezoek was echter ondersteuning van de lopende onderhandelingen over een systeem van uniforme EU-certificaten voor de uitvoer van plantaardige producten, dat wat Rusland betreft met ingang van 1 april aanstaande ingevoerd moet worden.
De Commissaris zei gematigd positief te zijn over het verloop van de onderhandelingen. Rusland blijft weliswaar vasthouden aan 1 april als de uiterste datum voor invoering van het systeem van uniforme EU-certificaten, maar lijkt in te kunnen stemmen met een korte overgangsperiode. De komende weken zullen de onderhandelingen op alle niveaus onverminderd worden voortgezet.

c) Aanpak Aviaire Influenza in Azië

Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de Raad aandacht te vragen voor de aanpak van Aviaire Influenza (AI) in Zuid- en Oost-Azië. Telkens weer worden nieuwe uitbraken van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) gemeld. Het gevaar dat het virus naar andere delen van de wereld overspringt is reëel. Bovendien zijn de afgelopen weken ook weer menselijke slachtoffers gevallen. Het gevaar voor mutatie naar een gevaarlijk menselijk influenza virus blijft aanwezig.

Mijns inziens kan het probleem alleen worden bestreden door het bij de wortels aan te pakken en de dierziektesituatie ter plaatse te verbeteren. De landen beschikken zelf echter vaak over onvoldoende technische kennis en bestrijdingscapaciteit om dit probleem adequaat aan te pakken. Daarom heb ik mijn EU-collega's en de Commissie opgeroepen om in nauwe samenwerking met de FAO en andere multilaterale organisaties als de OIE en WHO financiële middelen beschikbaar te stellen en technische assistentie te bieden voor capaciteitsopbouw ter plaatse. De FAO/OIE donorconferentie in Ho Chi Mihn stad van 23-25 februari jl. heeft hierbij een nieuwe stap voor op weg naar gecoördineerde ondersteuning betekend.

Het voorstel werd door de Raad positief ontvangen. Commissaris Kyprianou zei de situatie in Azië zeer serieus te nemen en benadrukte het belang van een gecoördineerde aanpak. De Commissaris zegde toe binnen de Commissie te bespreken hoe een vervolg te geven aan de FAO/OIE donorconferentie.

d) Europees actieplatform voor eetgewoontes, lichaamsbeweging en gezondheid

Duitsland vroeg de Commissie naar haar plannen voor de oprichting van een Europees actieplatform voor eetge woontes, lichaamsbeweging en gezondheid. Het Platform moet alle relevante partijen bijeenbrengen die bereid zijn om op vrijwillige, maar niet vrijblijvende basis zich te committeren aan de strijd tegen zwaarlijvigheid.

Commissaris Kyprianou zei in zijn reactie dat het Platform naar verwachting half maart zal worden opgericht. Op basis van een uitvoerige consultatieronde onder belanghebbenden zal de Commissie vervolgens eind 2005 of begin 2006 een Mededeling over het onderwerp presenteren.

e) WTO: Panel Biotechnologie

Duitsland informeerde bij de Commissie naar de stand van zaken in het WTO-Panel over maatregelen betreffende de goedkeuring en het op de markt brengen van biotechnologische producten. Dit panel is in 2003 op verzoek van de VS, Canada en Argentinië ingesteld naar aanleiding van het de facto moratorium op de toelating van nieuwe genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) in de EU.

Commissaris Kyprianou ging kort in op de hoorzitting die op 17 en 18 februari in Genève had plaatsgevonden. De EU heeft daar aangegeven geen algemeen standpunt voor of tegen deze producten te hebben. Er zijn voordelen verbonden aan het gebruik van ggo's, maar aan de andere kant zijn de effecten van de introductie op de langere termijn nog onbekend. De goedkeuringsprocedures in de EU zijn gebaseerd op het waarborgen van de veiligheid van mens en dier.

In april 2004 zijn twee nieuwe verordeningen inzake de markttoelating, traceerbaarheid en etikettering van ggo's, levensmiddelen en diervoeders in werking getreden. Sinds de inwerkingtreding van deze verordeningen zijn de toelatingsprocedures van ggo's weer hervat en is de goedkeuring van de toelating van een aantal ggo's inmiddels een feit.

f) Herkomstaanduiding levensmiddelen

Duitsland vroeg aandacht voor de verbetering van de herkomstaanduiding op levensmiddelen. De Duitse minister wees erop dat slechts in bepaalde gevallen en voor bepaalde producten de herkomstaanduiding verplicht is. Ze poneerde de vraag of in het kader van de door de Commissie aangekondigde herziening van de communautaire regelgeving betreffende aanduidingen op levensmiddelen, uitbreiding van de (verplichte) herkomstaanduiding niet wenselijk is om de consument beter te kunnen informeren en zo de mogelijkheid te laten een keuze te maken.

De Commissie erkende dat aspecten als milieu en duurzaamheid, en de herkenbaarheid daarvan voor de consument belangrijk zijn. Dat is ook de reden dat de Commissie is begonnen met een evaluatie van bestaande regelgeving om op basis daarvan met een herziening te komen. Uitbreiding van de verplichte herkomstaanduiding zou echter van geval tot geval bekeken moeten worden, aldus de Commissie.

g) Suiker: Follow-van het informele overleg met de ACS- en EBA-landen

Spanje vroeg de Commissie hoe zij de opmerkingen van de ACS- en EBA-landen over de hervorming van het communautaire suikerbeleid heeft opgevat die tijdens het informele overleg en marge van de Raad op 24 januari jl. naar voren zijn gebracht. Het gaat dan met name om het verzoek om handhaving van een quotastelsel op basis van gegarandeerde prijzen en om een langere overgangsperiode.

In haar reactie bleef Commissaris Fischer Boel bij haar eerder ingenomen standpunt dat handhaving van het hoge interne prijsniveau geen bijdrage levert aan de duurzame ontwikkeling in de minst ontwikkelde landen. De Commissie is zich bewust van de mogelijke effecten van de suikerhervorming op de suikersector in de minst ontwikkelde landen, maar zal met flankerende maatregelen komen via het actieplan. Wel zegt de Commissaris toe de dialoog met de betrokken landen voort te zullen zetten na de presentatie van de definitieve hervormingsvoorstellen.

h) Tabak: hervorming

Met ingang van 1 januari 2006 treedt de in april 2004 overeengekomen hervorming van de tabakssector inwerking. Spanje, hierin gesteund door andere tabaksproducerende lidstaten, verzocht de Commissie om meer vereenvoudiging en flexibiliteit bij de implementatie van deze hervorming.

i) Promotie olijfolie in derde landen

Italië heeft er bij de Commissie op aangedrongen om zo spoedig mogelijk haar vrijwillige bijdrage aan de Internationale Olijfolie Raad (COI) te hervatten, zodat deze snel kan starten met promotieactiviteiten voor olijfolie in derde landen.

Commissaris Fischer Boel stelde vast dat er eind 2004 een nieuw managementteam bij de COI is gekomen. Voordat de Commissie haar bijdrage hervat, moeten er eerst nieuwe (financiële) werkmethodes vast zijn gelegd. In 2005 zal er daarom nog geen bijdrage worden verstrekt. Hopelijk zal dat vanaf 2006 wel weer mogelijk zijn.

j) Noten

Italië verzocht de Commissie om meer flexibiliteit bij het verlenen van nationale steun aan de notensector. De in 2003 overeengekomen hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid voorziet in een EU-steun die onder een bepaald plafond flexibiliteit geeft. Daarnaast kan er bovenop de EU-middelen nationale steun worden gegeven.

Commissaris Fischer Boel zegde toe de kwestie nader te zullen bestuderen.

k) Situatie op de graanmarkt

Tjechië, gesteund door Oostenrijk, Hongarije en Slowakije, vroeg wederom aandacht voor de penibele situatie op de graanmarkt in Centraal Europa en drong bij de Commissie aan op maatregelen om de situatie op de markt te verlichten.

Commissaris Fischer Boel zei zich bewust te zijn van de problematiek. De Commissaris zinspeelde op een mogelijk besluit van de Commissie in de nabije toekomst om, als een kritisch niveau van de voorraden in opslag is bereikt, over te gaan tot het verkopen van (delen uit) de interventievoorraad. Dit zou de druk op de interventievoorraden moeten verlichten.

l) Organisatie van de toekomstige werkzaamheden

De volgende zitting van de Raad Landbouw en Visserij is op 14 maart 2005 in Brussel.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman


1 Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector. Bijlagen
Bijlage bij Verslag Landbouw- en Visserijraad - 28 februari 2005