NAVO- en EU-VS Toppen bij bezoek president Bush
Kamerbrief inzake verslag NAVO- en EU-VS Toppen bij bezoek president
Bush
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Politieke Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
28 februari 2005
Behandeld
mr J.C.S. Wijnands
Kenmerk
DPZ-050/05
Telefoon
070-3486211
Blad
1/6
Fax
070-3484638
Bijlage(n)
1
jcs.wijnands@minbuza.nl
Betreft
Verslag NAVO- en EU-VS Toppen bij bezoek president Bush
Graag bied ik u hierbij mede namens de Minister-President een verslag
aan van de NAVO- en EU-VS Toppen op 22 februari jl. in Brussel tijdens
het bezoek van president Bush aan Europa, alsmede van de
NAVO-ministeriële van 9 februari en mijn recente reis naar de VS die
sterk in het teken stonden van dit bezoek.
Algemeen
Van 19 tot 24 februari jl. bracht president Bush, vergezeld van
minister van Buitenlandse Zaken Rice, een bezoek aan Europa. Centraal
hierbij stonden de bijeenkomsten bij de NAVO en met de EU op 22
februari in Brussel. Voornaamste agenda-onderwerpen waren Irak, Iran,
het Midden-Oosten en de NAVO als forum voor transatlantische dialoog
en consultatie, waarbij president Bush steeds een positieve
toonzetting hanteerde. De uitgestoken Amerikaanse hand werd door de
Europese landen gewaardeerd. Zonder dat direct sprake was van een
groot aantal nieuwe afspraken - daarvoor was de bijeenkomst ook niet
bedoeld - bestaat aan Europese kant alom het gevoel dat er sprake is
van een positieve kanteling in de relatie die in de toekomst tot
concrete resultaten kan leiden. Het eerste bezoek van een Amerikaanse
president aan de Europese instellingen onderstreept ook de Amerikaanse
erkenning van het belang van deze instellingen. Het bezoek aan Europa
was na Canada de eerste buitenlandse reis van de herkozen president
Bush.
NAVO-bijeenkomsten
Ministeriële bijeenkomst d.d. 9 februari
Op 9 februari vond in Brussel ter kennismaking met de Amerikaanse
minister Rice en ter voorbereiding op de NAVO-Top van 22 februari een
informele werklunch plaats van de ministers van Buitenlandse Zaken van
de NAVO. Minister Rice benadrukte in haar interventie het belang van
de NAVO voor de Amerikaanse veiligheidspolitiek en de Amerikaanse wens
van samenwerking met Europa. Zij toonde zich bewust van de
meningsverschillen over Irak, maar deed een dringend beroep op alle
landen van het Bondgenootschap om de NAVO-Trainingsmissie in Irak te
steunen. Dat kon door het trainen van Irakese veiligheidstroepen in
Irak of buiten Irak, dan wel door middel van een bijdrage aan één van
de NAVO Trustfunds. Tevens wees ze op het momentum voor vrede in het
Midden-Oosten en sloot ze niet uit dat ook de NAVO gevraagd zou worden
daarin een rol te spelen.
In mijn interventie heb ik het belang benadrukt van de NAVO als forum
voor een echte transatlantische dialoog over veiligheidspolitieke
onderwerpen (conform motie-Van Baalen c.s. van 1 november 2004, 29800
V, nr. 33). Bondgenoten moeten elkaar in de Noord-Atlantische Raad
niet slechts informeren, maar ook werkelijk consulteren. Tevens wees
ik op het belang van evenredige lastenverdeling (burden sharing) bij
NAVO-operaties: het moeten niet steeds dezelfde landen zijn die
bijdragen. Ten slotte stelde ik dat de NAVO ook een rol zou kunnen
spelen in het Midden-Oosten vredesproces indien Palestijnen en
Israeli's daarom zouden verzoeken. De Alliantie zou bijvoorbeeld een
waarnemersrol bij de aangekondigde Israëlische terugtrekking uit de
Gaza-strook (en delen van de Westelijke Jordaanoever) kunnen
overwegen, indien betrokken partijen het daarover eens zouden zijn.
NAVO-top d.d. 22 februari
Tijdens de openingssessie benadrukte SG NAVO De Hoop Scheffer het
belang van het Bondgenootschap bij de verdediging van
gemeenschappelijke waarden en bij het vinden van een antwoord op de
nieuwe veiligheidsdreigingen. Hij wees op de NAVO-operaties in
Afghanistan en Kosovo en op de trainingsmissie in Irak. Hij memoreerde
de recente ontwikkelingen in het Midden-Oosten en stelde dat de
Alliantie ook daar een bijdrage aan vrede en stabiliteit zou kunnen
leveren. Ook benadrukte hij het belang van de rol van de NAVO als
forum voor transatlantische dialoog en kondigde aan spoedig
voorstellen te zullen doen om die rol verder te versterken.
President Chirac sprak vervolgens zijn waardering uit voor de komst
van president Bush naar Europa reeds zo vroeg in diens tweede
ambtstermijn en achtte de transatlantische band krachtig en
fundamenteel voor de collectieve veiligheid. Het belang van de NAVO
voor Frankrijk kon ook worden afgelezen aan de Franse bijdrage aan
alle huidige NAVO-operaties, waaronder de training van Irakese
veiligheids-troepen, zoals was afgesproken op de vorige NAVO-Top
(Istanboel, juni 2004).
President Bush stelde dat Amerika de vriendschap van Europa zeer op
prijs stelt. Het feit dat er soms verschillen van inzicht bestaan deed
daaraan niet af. Hij dankte de landen die zich voor de bevrijding van
Irak hadden ingezet en zei zich bewust te zijn van het feit dat dit
aanleiding had gegeven tot bittere debatten. Echter, zo stelde de
Amerikaanse president, die liggen inmiddels achter ons, gezien ook de
unanieme steun voor de NAVO-trainingsmissie in Irak.
Tijdens de werklunch bleek brede steun voor een meer politieke rol van
het Bondgenootschap, maar ook voor een verdieping van de relaties van
NAVO met de EU. Ook wezen velen op de noodzaak om als Bondgenootschap
actief te zijn en te blijven op het terrein van terrorismebestrijding.
Voor Afghanistan kondigde een aantal landen (VK, Spanje, Portugal)
troepenuitbreiding aan. Voor de trainingsmissie in Irak werden door
Spanje, Hongarije, Turkije en Litouwen bijdragen in het vooruitzicht
gesteld. De Noorse premier Bondevik deed verslag van zijn recente
rondreis in het Midden-Oosten en vroeg zich af of de NAVO ter
ondersteuning van de inspanningen van premier Sharon en president
Abbas een rol kon spelen bij het trainen van Palestijnse
veiligheidstroepen en het verzorgen van veiligheid rondom de
aangekondigde Israëlische terugtrekking.
Premier Balkenende wees op de onmisbaarheid van de NAVO voor de
Euro-Atlantische veiligheid. Het Bondgenootschap zou echter meer
moeten zijn dan een militaire alliantie en ook politieke oplossingen
voor belangrijke crises waarbij het Bondgenootschap is betrokken
moeten adresseren, zoals Afghanistan en Kosovo. Daarnaast zou de
Alliantie een forum moeten vormen voor consultaties over regio's waar
de NAVO een constructieve rol zou kunnen spelen, zoals het brede
Midden-Oosten, inclusief Irak en het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Tenslotte zouden ook dreigingen voortvloeiende uit proliferatie en
regionale instabiliteit hoog op de NAVO-agenda moeten staan. De
premier sprak steun uit voor de pogingen van SG NAVO om de
samenwerking tussen NAVO en EU te verbeteren. Hij stelde voor De Hoop
Scheffer en Solana te vragen een ambitieuze agenda op te stellen om
samen de vraagstukken op het gebied van internationale veiligheid aan
te pakken.
Parallel aan de werklunch van de staatshoofden en regeringsleiders
spraken de ministers van Buitenlandse Zaken tijdens hun lunch over
o.m. Kosovo en Rusland. Geconstateerd werd dat het jaar 2005 van
cruciaal belang zal (moeten) zijn in de status-discussie over Kosovo.
Geconcludeerd werd dat de NAVO voorlopig een militaire en politieke
rol zal blijven spelen. Over Rusland werd van vele zijden ongerustheid
geuit, met name over het gebrek aan democratische ontwikkelingen. Het
werd van groot belang geacht deze zorg eensgezind aan de Russische
Federatie over te brengen, waar mogelijk op een wijze die de relatie
met Rusland niet teveel zou belasten. De NAVO-landen zouden er tevens
voor moeten waken dat het succes van de NAVO-Rusland Raad ten koste
gaat van de Russische opstelling in de OVSE, waar Moskou de laatste
maanden op een aantal dossiers dwars ligt.
NAVO-Oekraïne Commissie
De NAVO-Top van 22 februari begon met een bijkomst van de
NAVO-Oekraïne Commissie, waarin van gedachten werd gewisseld met
president Joesjtsjenko. De Oekraïense president dankte de NAVO voor de
steun tijdens de afgelopen regeringscrisis en stelde de tijd rijp te
achten voor volledige Euro-Atlantische integratie van zijn land,
hetgeen op termijn ook zou moeten uitmonden in lidmaatschap van de
NAVO. Hij toonde zich echter bewust van de lange weg die zijn land nog
te gaan had en stelde dat Oekraïne tegelijkertijd zou werken aan de
relaties met Rusland.
De NAVO-landen waren unaniem in hun steun aan Oekraïne. Ook was er
brede steun voor de notie dat de relaties tussen het Bondgenootschap
en Oekraïne op een nieuwe leest moeten worden geschoeid. Tijdens de
eerstvolgende bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken
(Vilnius, 21 april a.s.) zal verder over dit onderwerp worden
gesproken. Tot die tijd biedt het huidige Annual Target Plan (ATP)
tussen NAVO en Oekraïne voldoende aangrijpingspunten voor een
intensivering van de relaties. Premier Balkenende wees ook op het
belang van het ATP, maar stelde tevens dat Nederland de tijd rijp
achtte voor het aanbieden van de zogeheten Geïntensiveerde Dialoog aan
Oekraïne, teneinde dit land op een actievere wijze te ondersteunen bij
de Euro-Atlantische integratie.
EU-VS bijeenkomst
Net als bij de NAVO-Top stond bij de EU-VS-bijeenkomst de meerwaarde
van de transatlantische betrekkingen centraal en vond het overleg
plaats in een goede en constructieve sfeer. President Bush
onderstreepte dat de VS een groot voorstander is van Europese
integratie en nauwere samenwerking met de EU. Met betrekking tot Irak
wees hij op het gemeenschappelijk doel van een veilig, stabiel,
soeverein en democratisch Irak en op de noodzaak van samenwerking. Hij
stelde persoonlijk zeer betrokken te zijn bij het Midden-Oosten
vredesproces, maar te geloven dat dit proces veel geduld vergde. Hij
zag reden voor optimisme en verwachtte dat Sharon en Abbas leiderschap
zouden tonen. Voor wat betreft Iran toonde Bush zich voorstander van
nauwere samenwerking met de EU-landen, juist omdat de VS zelf geen
rechtstreekse banden onderhield met Teheran. Hoewel aan Amerikaanse
zijde geen opties werden uitgesloten, ontkende hij dat sprake was van
enige serieuze plannen om het militaire instrument in te zetten tegen
Iran, zoals in de media werd gesuggereerd. Op het vlak van
milieu-bescherming voorzag hij op basis van technologische
ontwikkelingen binnenkort meer aanknopingspunten voor samenwerking met
de EU, bijvoorbeeld met betrekking tot het gebruik van alternatieve
energiebronnen. Voorts had Washington ontwikkelingssamenwerking hoog
op de agenda staan. De Amerikaanse hulp was sinds het aantreden van
"Bush I" met 60% gestegen en ook op andere terreinen als
Aids-bestrijding was de VS actief, en wilde het daarbij nauw
samenwerken met de EU.
President Chirac benadrukte dat een krachtig Europa in het belang was
van de VS en dat samenwerking tussen de twee blokken een zeer positief
mondiaal effect kon genereren op velerlei terreinen. Premier Blair
stelde dat in de gemeenschappelijke benadering van het Midden-Oosten
vredesproces op korte termijn drie parameters van cruciaal belang
waren, namelijk de veiligheid van Israël, een zekere mate van
geografische eenheid in het Palestijnse grondgebied en de opbouw van
duurzame instituties van de Palestijnse Autoriteit. Volgens
bondskanselier Schröder was het mogelijk Iran terug te brengen in de
`gemeenschap van volkeren', waarbij steun van de VS onontbeerlijk was.
Commissie-voorzitter Barroso onderstreepte het belang van EU-VS
samenwerking met betrekking tot Irak en het Midden-Oosten, alsook een
verdere dialoog over de klimaatveranderingen. Premier Juncker
lanceerde de gedachte van een door de EU en de VS gezamenlijk te
beleggen internationale conferentie ter coördinatie van de
hulpinspanningen voor Irak, hetgeen door president Bush werd omarmd en
concreet werd overeengekomen.
Premier Balkenende sprak met name over terrorismebestrijding. Hij riep
de partners op om verder te gaan met de uitwisseling van informatie en
analyses tussen de inlichtingendiensten en een harde aanpak van
financieringsbronnen van terroristische organisaties en personen. Hij
bepleitte tevens de invoering van eenduidige biometrische systemen
voor grenscontroles en een krachtige aanpak van radicalisering en
recrutering (via internet, scholen, gevangenissen), zowel in onze
samenlevingen als in de brede Midden-Oosten regio. De premier toonde
zich voorstander van een actiegerichte agenda van maatregelen die nog
kunnen en moeten worden genomen, verder te bespreken tijdens de
volgende EU-VS-top. En marge van de bijeenkomst lichtte president Bush
aan premier Balkenende de zinsnede over Nederland in zijn toespraak op
21 februari toe. De president had de internationale betrokkenheid bij
de gebeurtenissen in ons land na de moord op Van Gogh willen aangeven.
De parallelle bijeenkomst van de 25 ministers van Buitenlandse Zaken
met hun Amerikaanse collega Rice verliep langs bovenstaande lijnen.
Ook daar passeerden onderwerpen als het Midden-Oosten, Irak, Iran, de
Balkan, Rusland en Oekraïne de revue. In mijn interventie heb ik met
name gepleit voor een krachtige aanpak van mogelijke "spoilers" van
het huidige politieke momentum in het Midden-Oosten vredesproces,
zoals terroristische organisaties als Hezbollah en Hamas, en heb
daarbij ook aandacht gevraagd voor de rol van landen als Syrië en
Iran.
Reis naar VS
Direct voorafgaand aan het bezoek van president Bush heb ik van 16 tot
18 februari jl. een bezoek gebracht aan Washington, waar ik o.a. sprak
met minister van Buitenlandse Zaken Rice, nationale
veiligheidsadviseur Hadley, onderminister van Defensie Wolfowitz en
een aantal Congres-leden. Het bezoek heeft de goede betrekkingen
tussen Nederland en de VS bevestigd, alsook het besef dat waar de
doelstellingen overeenkomen maar de wijze van aanpak verschilt, de
rollen van de EU en de VS complementair kunnen zijn (bijvoorbeeld ten
aanzien van Iran). Minister Rice dankte Nederland voor de militaire
bijdragen in Irak en Afghanistan, en toonde zich tevreden met de
Nederlandse opstelling bij de aanpak van terroristische organisaties
als Hezbollah en de aandacht voor de rol van landen als Syrië daarbij.
Voorts heb ik gewezen op de Nederlandse zorg ten aanzien van
Guantánamo Bay en gepleit voor een rol voor het Internationaal
Strafhof bij de berechting van gepleegde misdaden in Soedan/Darfur.
Vrijwel alle Amerikaanse gesprekspartners maakten in krachtige
bewoordingen hun bezwaren kenbaar tegen opheffing van het
EU-wapenembargo tegen China, waarbij met name gewezen werd op de
spanningen in de Straat van Taiwan. Op mijn beurt heb ik onderstreept
dat Nederland op dit dossier tot de "preciezen" behoorde, maar zich
niet als enige zou verzetten tegen opheffing. Ook heb ik erop gewezen
dat het huidige wapenembargo geen juridisch afdwingbaar instrument is
en dat opheffing ervan niet tot een kwantitatieve of kwalitatieve
toename van de wapenleveranties zou mogen leiden: een eventuele
opheffing zou immers gepaard gaan met de instelling van een
aangescherpte EU-gedragscode en een aanvullende `toolbox', die de
transparantie alleen maar zouden bevorderen. Ook heb ik benadrukt dat
de VS zelf meer zou kunnen doen richting Taiwan om de spanning in de
regio te verminderen, hetgeen minister Rice erkende. Tenslotte toonde
zij zich geïnteresseerd in mijn voorstel te komen tot een vorm van
informeel transatlantisch overleg à la Gymnich om de samenwerking en
het wederzijds begrip verder te vergroten.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken