Aan de Voorzittervan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
-
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 28 februari 2005
Behandeld
- G.J. Bijl de Vroe
Kenmerk
- DIE-070/05
Telefoon
- 070-348 5005
Blad
- 1/5
Fax
- 070-348 6381
Bijlage(n)
- -
Betreft
- - Verslag RAZEB 21 februari jl.
- Hierbij hebben wij het genoegen u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag te doen toekomen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 februari jl.
De Minister van De Staatssecretaris voor
Buitenlandse Zaken, Europese Zaken,
Dr. B.R. Bot Mr. drs. A. Nicolaï
-
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 21 februari 2005
Algemene zaken
Voorbereiding Voorjaarsraad
Aan de Raad lag de geannoteerde agenda voor van de Europese Raad (ER) van 22-23 maart a.s. ("Voorjaarsraad"). Het betrof een zeer summier document, waarin een viertal thema's staat opgesomd voor de Europese Raad: het Stabiliteits- en Groei Pact, de "mid-term review" van de Lissabon-strategie, duurzame ontwikkeling en de internationale situatie. Het document gaf in de Raad nauwelijks aanleiding tot opmerkingen. Naar verwachting zal het Voorzitterschap in de komende weken ontwerp-conclusies voor
de Europese Raad presenteren en verder vorm geven.
Financiële Perspectieven
Voor de financiële perspectieven stond een oriëntatiedebat op de agenda over begrotingscategorie 1a, de Lissabon-strategie. In dit debat konden de vijf doelstellingen uit het Commissievoorstel op brede steun van de lidstaten rekenen. Dit zijn: bevordering concurrentievermogen in de interne markt, onderzoek en ontwikkeling, Trans Europese Netwerken (TEN's), onderwijs en sociaal beleid. Echter, het overgrote deel van de lidstaten was het absoluut niet eens met de door de Commissie voorgestelde
budgetten. Deze waren veel te hoog en hielden geen rekening met het feit dat de Lissabon-strategie in de eerste plaats gerealiseerd moet worden door structurele hervormingen op nationaal niveau. Ook was er onvoldoende duidelijkheid over de toegevoegde waarde van de programma's op Unie-niveau. Zes landen herhaalden hun standpunt dat de uitgaven voor Lissabon moeten passen binnen een totaalplafond van maximaal 1% EU-BNI (bruto nationaal inkomen). Een aantal lidstaten gaf aan dat een totaalbudget
van 1,1% moest volstaan. Het overgrote deel van de lidstaten gaf de prioriteit aan onderzoek en ontwikkeling bij de toewijzing van middelen over de vijf doelstellingen. Enkele lidstaten legden in dit verband juist de nadruk op TEN's. De nieuwe lidstaten en een aantal zuidelijke landen betoogden dat de programma's voor de Lissabon-strategie moesten bijdragen aan het overbruggen van de technologische kloof in de Unie. Zij voerden daarbij aan dat het concurrentievermogen van de gehele Unie
versterkt moet worden in samenhang met het cohesiebeleid. Een grote groep lidstaten, waaronder de 1% landen, benadrukten daarentegen het belang van het criterium van "excellence". Alle lidstaten verwierpen het voorstel voor een groeiaanpassingsfonds. Tenslotte spraken verscheidene landen de hoop uit op een akkoord in juni 2005. Nederland merkte daarbij op dat ook een oplossing voor de Nederlandse excessieve netto-positie moet worden gevonden.
Informele lunch voor bewindspersonen voor Europese Zaken
Tijdens deze lunch, waaraan namens Nederland Staatssecretaris Nicolaï deelnam, is gesproken over het verloop en de uitslag in Spanje van het eerste referendum over het grondwettelijk verdrag, op 20 februari jl. Spanje gaf een toelichting op organisatie en verloop van de campagne in aanloop naar het referendum. De succesvolle uitkomst is het resultaat van een krachtige inspanning van regering, maatschappelijk middenveld en politieke partijen. De uitslag werd verwelkomd als een overtuigende
keuze voor het grondwettelijk verdrag. De uitkomst van dit eerste referendum zet een goed voorbeeld voor de komende ratificaties en referenda. Van Nederlandse zijde is gevraagd naar aanbevelingen voor de ratificatie-inspanningen van de overige lidstaten. Bovendien is onderstreept dat referenda niet als oneigenlijk onderhandelingsinstrument mogen worden gebruikt in discussies over andere Europese onderwerpen.
Externe betrekkingen
MOVP
De Raad moedigde Israël en de Palestijnse Autoriteit aan om de gedane toezeggingen bij de ontmoeting tussen premier Sharon en president Abbas in Sharm en Sheikh na te komen. Het Israëlische kabinetsbesluit van 20 februari jl. om de ontruiming van nederzettingen in de Gaza-strook door te zetten werd verwelkomd. Daarnaast is het belangrijk dat de verschillende fasen van de Roadmap worden doorlopen hetgeen moet leiden tot een definitieve oplossing van het conflict door middel van finale
status-onderhandelingen. Het huidige momentum blijft echter fragiel en is kwetsbaar voor acties van extremisten. Nederland heeft in dit kader gewezen op de noodzaak van het aanpakken van mogelijke "spoilers" van dit proces, bijvoorbeeld door het plaatsen van Hezbollah op de EU-bevriezingslijst. Ook President Abbas heeft recentelijk gewaarschuwd voor de negatieve invloed van Hezbollah in de Palestijnse Gebieden. Tevens heeft Nederland aangegeven dat de EU landen die onvoldoende doen om
terrorisme te bestrijden, zoals Syrië en Iran, moet blijven aanspreken op hun verantwoordelijkheden; in dit verband is ook gewezen op de positie in het Nederlandse parlement inzake goedkeuring van een Associatie-overeenkomst met Syrië. De Raad onderstreepte dat alle partijen in de regio gehouden zijn aan het voeren van een op dialoog en onderhandelingen gericht beleid; een beleid dat het tegendeel beoogt zou onvermijdelijk gevolgen hebben voor de relatie van betrokken partij met de EU. Ten
slotte veroordeelde de Raad de aanslag die het leven kostte aan onder andere de Libanese oud-premier Hariri en werd - mede met het oog op vrije en eerlijke parlementsverkiezingen in Libanon dit jaar - opgeroepen tot implementatie van VNVR-resolutie 1559 inzake de terugtrekking van Syrische troepen uit dit land.
Irak
De Raad verwelkomde de resultaten van de verkiezingen van 30 januari jl. en sprak de hoop uit dat spoedig een nieuwe regering kan worden geformeerd. De Raad besloot tot een aantal maatregelen ter ondersteuning van de Iraakse autoriteiten in het kader van het tijdens het Nederlands voorzitterschap aangeboden pakket aan premier Allawi. Zo werd besloten tot een EVDB-missie die tot doel heeft de Iraakse rechtsstaat te versterken door middel van training van Iraakse politie- en
justitiefunctionarissen. Deze trainingen zullen om veiligheidsredenen in eerste instantie buiten Irak plaatsvinden in een aantal Europese landen waaronder Nederland. Het pakket omvat verder handelpreferenties voor Irak onder het Algemeen Preferentieel Stelsel, waarover de Commissie inmiddels met de Iraakse autoriteiten in gesprek is. Daarnaast is afgesproken dat de EU haar relaties met Irak verder zal versterken door het opstarten van een politieke dialoog. Daartoe zal er te zijner tijd een
ministeriële troika naar Irak afreizen voor nader overleg met de nieuwe Iraakse regering. Voorts gaf de Commissie aan de assistentie aan Irak, die tot nu toe een bedrag van 320 miljoen Euro omvat, te verhogen met een bedrag van 200 miljoen Euro. Deze additionele middelen zullen vooral ingezet worden voor assistentie aan de ministeries van Handel en Energie en steun aan de gezondheids- en onderwijssector. Nederland, dat tijdens het voorzitterschap veel werk heeft gemaakt van concrete
EU-ondersteuning van Irak, is tevreden met de onderhavige maatregelen.
Westelijke Balkan
Kosovo
De Raad besprak de situatie in Kosovo tezamen met de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN, Soren Jessen Petersen, en constateerde dat op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, decentralisatie en economische ontwikkeling vooruitgang werd geboekt, al verliep dit proces traag. Verdere vooruitgang met betrekking tot onder andere de terugkeer en bescherming van minderheden, alsook hun deelname aan het politieke proces, is van groot belang met het oog op de voorziene evaluatie van het
hervormingsproces in Kosovo ("Standards review") medio dit jaar die bepalend zal zijn voor de vraag of met de onderhandelingen over de toekomstige status kan worden begonnen. In dit verband stelde de Raad dat een terugkeer naar de situatie van vóór 1999 geen optie is. Ongeacht de overeen te komen status zal Kosovo zich moeten ontwikkelen tot een multi-etnische en democratische eenheid met eerbiediging van de rechten van minderheden en het recht van terugkeer van alle ontheemden.
Naar verwachting zal voortgang met betrekking tot de statuskwestie ook de economische ontwikkeling van Kosovo ten goede komen. De Unie zal gezien de huidige hulpinspanningen en gezien het feit dat de toekomst van Kosovo hoe dan ook in Europa ligt ook nauw betrokken moeten zijn bij het voorziene politieke proces over de statuskwestie.
Kroatië
De Raad herbevestigde de ER-conclusies van 16 en 17 december 2004, op basis waarvan toetredingsonderhandelingen met Kroatië op 17 maart a.s. kunnen worden geopend op voorwaarde dat Kroatie volledig met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) samenwerkt. De Raad concludeerde dat de laatst overgebleven ICTY-aangeklaagde
(generaal Gotovina) zo spoedig mogelijk dient te worden gelokaliseerd en overgebracht naar Den Haag. Een aantal lidstaten betoogde dat het uitstellen van de opening van toetredingsonderhandelingen met Kroatië een negatief signaal naar de Westelijke Balkan-regio zou zenden. Andere lidstaten, waaronder Nederland, lieten zich zeer kritisch uit over de onvolledige samenwerking van Kroatië met het ICTY, daarbij ook verwijzend naar de recente brief van Hoofdaanklager Del Ponte terzake, en stelden
dat toetredingsonderhandelingen op 17 maart a.s. niet kunnen worden geopend indien de huidige situatie niet verandert en er dus geen sprake is van volledige samenwerking met het ICTY. Nederland heeft er voorts op gewezen dat niet alleen de geloofwaardigheid van het ICTY maar ook die van de EU en het Internationale Strafhof op het spel staat. De EU dient derhalve ondubbelzinnig de kant van het internationaal recht te kiezen. Bovendien zou afbreuk aan de ICTY-conditionaliteit met betrekking tot
Kroatië ook het verkeerde signaal afgeven aan landen als Servië-Montenegro en Bosnië-Herzegovina.
ENP / Oekraïne
Het Actieplan EU-Oekraine in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP) is en marge van de Raad door de EU-Oekraïne Samenwerkingsraad aangenomen. De Raad heeft voorts in aanvulling op het Actieplan een aantal maatregelen aangenomen, gebaseerd op voorstellen van de Commissie en HV Solana van januari jl. Deze aanvullende maatregelen omvatten onder andere het perspectief op een versterkte samenwerkingsovereenkomt met Oekraïne (na afloop van de huidige Partnerschaps- en
Samenwerkingsovereenkomst eind 2006), mogelijke nauwere samenwerking op GBVB/EVDB-terrein, een intensivering van de economische/handelssamenwerking (ook met het oog op het verkrijgen van de markteconomie-status en een mogelijk Oekraïens lidmaatschap van de WTO) en het in kaart brengen van opties voor visa-facilitatie (rekening houdend met onderhandelingen over een terug- en overname-overeenkomst). Nederland is van mening dat de EU met het Actieplan in combinatie met de bovengenoemde maatregelen
goed heeft ingespeeld op de recente ontwikkelingen in Oekraïne. De EU heeft duidelijk gemaakt serieus te willen samenwerken met het nieuwe Oekraïense leiderschap en de Unie heeft daarvoor een breed pakket aan instrumenten ter beschikking gesteld om het hervormingsbeleid te ondersteunen. Tegelijkertijd is Nederland van mening dat het er nu om zal gaan op basis van de huidige afspraken en instrumenten de samenwerking EU-Oekraïne op een kwalitatief hoger peil te brengen.
Herziening Cotonou akkoord
De Raad besprak de voorbereidingen van de EU op de speciale ACS-EG Raad van 23 februari. De Raad stemde in met een tekstvoorstel van het Luxemburgse voorzitterschap voor een voorlopig nieuw financieel protocol bij de Overeenkomst van Cotonou. Deze tekst dient als indicatie voor de toekomstige hulp die de EU in het kader van de ACS-EG Partnerschapsovereenkomst beschikbaar zal stellen en zou gedurende de besprekingen over de herziening van de Overeenkomst op 23 februari worden voorgelegd aan de
ACS landen. In de tekst wordt aangegeven dat de hulp tenminste op het niveau van het 9e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) zal blijven, eventueel opgehoogd met een aantal factoren (inflatiecorrectie, de economische groei en de recente uitbreiding van de EU).
De tekst neemt geen voorschot op de lopende discussies over integratie van het EOF in de begroting. De Raad nam nota van de Nederlandse wens om met deze tekst niet vooruit te lopen op de lopende onderhandelingen over de Financiële Perspectieven 2007-2013.
Ten slotte bevestigde de Raad het mandaat van de Commissie om gedurende de onderhandelingen over de herziening sterk in te zetten op opname van een non-proliferatie clausule.
Soedan/Darfur
De Raad aanvaardde conclusies waarin het zijn bereidheid uitsprak de implementatie van het Noord-Zuid akkoord te ondersteunen via financiële en technische assistentie. De gefaseerde beschikbaarstelling van fondsen zal afhangen van de mate waarin partijen zich aan de gedane toezeggingen houden, alsook van de inspanningen van betrokken partijen in het conflict inzake Darfur. De Raad toonde zich bezorgd over de schendingen van het staakt-het-vuren, in de vorm van militaire overvluchten maar
vooral van aanhoudende aanvallen op de burgerbevolking en schendingen van mensenrechten. In dit verband werd gewezen op de lopende discussies in de VN-Veiligheidsraad over mogelijke volgende stappen, waarbij volgens Nederland ook noodzaak en haalbaarheid van een eventuele 'no fly'-zone aan de orde zou moeten komen. De Unie blijft bereid het instellen van aanvullende sancties te overwegen. Tevens onderstreepte de Raad dat gepleegde misdrijven in Darfur niet onbestraft mogen blijven. Zoals
bekend is Nederland van mening dat de VN-Veiligheidsraad gevolg zou moeten geven aan de aanbevelingen de Internationale Onderzoekscommissie van de VN, waaronder verwijzing van deze kwestie naar het Internationaal Strafhof.
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken