Ministerie van Algemene Zaken

|Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer | |

|Postadres      |               |     |der Staten-Generaal                  |
|Postbus 20001                   |     |Plein 2                              |
|2500 EA  Den Haag               |     |2511 CR  DEN HAAG                    |
|Bezoekadres    |               |     |                                     |
|Binnenhof 20, Den Haag          |     |                                     |
|               |               |     |         |                           |
|                                |     |         |                           |
|               |               |     |         |                           |
|                                |     |         |                           |
|               |               |     |         |                           |
|               |               |     |         |                           |
|               |Datum          |Kenmerk        |Onderwerp                  |
|               |28 februari    |05M472788      |Verzoek heer Duyvendak     |
|               |2005           |               |                           |
|                                                                             |
|                                                                             |
In reactie op het verzoek van het lid van uw Kamer de heer Duyvendak van 24 februari jongstleden, wil ik u als volgt berichten.

Er is "geen crisisoverleg in de tweede week van maart", zoals de heer Duyvendak veronderstelt. Enkele weken geleden heb ik samen met de vice- ministerpresidenten en met de voorzitters van de fracties van CDA, VVD en D66 een informele en algemene ontmoeting gehad. Wij hebben toen afgesproken een ontmoeting als deze nog eens, op niet al te lange termijn, te herhalen.

Ontmoetingen tussen kabinetsleden en leden van de z.g. coalitiefracties in de Tweede Kamer zijn niet verboden. De ontmoeting waar hier sprake van is, is overigens geen "Torentjesoverleg".
Ik licht dat graag toe.

De verhouding tussen de regering en de Staten-Generaal wordt gevormd door de (ongeschreven) vertrouwensregel. Dat vertaalt zich in het fenomeen "coalitie", waarbij fracties die samen een meerderheid vormen in de Tweede Kamer zich verenigen op een inhoudelijk programma (regeerakkoord) op basis waarvan een kabinet wordt samengesteld en gesteund. In dit geval bindt het Hoofdlijnenakkoord deze fracties aan de aldaar afgesproken beleidsvoornemens die door het kabinet (moeten) worden uitgevoerd. Uit de aard van de Nederlandse parlementaire democratie vloeit dus onlosmakelijk voort dat er een band is tussen kabinet en de fracties in de Tweede Kamer die hem steunt.
Dat daartoe vormen van contact, overleg, ontmoeting, etcetera niet alleen mogelijk maar zelfs noodzakelijk zijn, behoeft geen betoog. Dergelijke contacten kunnen in meer of mindere mate gereguleerd zijn. Daar gelden geen staatsrechtelijke regels voor.

Nu kan men stellen dat naar mate er meer gereguleerd overleg is, er sprake is van een meer monistische werking van onze parlementaire democratie, en dat naarmate deze er minder is, van een meer dualistische werking. De - geschreven en ongeschreven - Nederlandse constitutie laat beide vormen toe.

Het begrip "Torentjesoverleg" is niet vast omlijnd, doch doorgaans wordt daar onder verstaan het wekelijks en gereguleerd overleggen van de fractievoorzitters in de Tweede Kamer van de kabinetscoalitie met de minister-president en vice-ministerpresidenten. Sinds mijn aantreden als minister-president is deze eertijds wel gehanteerde praktijk verlaten. Een of enkele ontmoetingen als waarvan thans sprake is, doorbreken dit en de door mij ingezette meer dualistische werkwijze niet.

DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,

Mr.dr. J.P. Balkenende