FNV

B&W Leeuwarden steunt staking Atoglas

Het college van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden steunt de stakers van kunststoffabriek Atoglas. Wethouder Van Mourik zal namens B&W de directie een brief sturen, met de aanbeveling de fabriek open te houden.
In de brief zal de wethouder pleiten voor het alternatieve plan van de ondernemingsraad. In dat plan blijven 90 van de 130 banen behouden. De brief van de wethouder volgt op een toezegging van burgemeester Dales. Die beloofde de stakers vorige week er alles aan te doen om de fabriek open te houden. Dinsdag gaan de stakers op bezoek bij Povinciale Staten, waar ze ook de Commissaris van de Koningin hopen te treffen.

Maandag was FNV Bondgenoten-voorzitter Henk van der Kolk in Leeuwarden om de stakers toe te spreken. "Hij heeft de mensen echt een hart onder de riem gestoken", vertelt bondbestuurder Dick de Valk. "Hij hield een mooi verhaal waarom de fabriek open zou moeten blijven. De sfeer zat er goed in bij de stakers."

De staking gaat intussen met volle kracht door. Met de actie willen de werknemers afdwingen dat hun fabriek open blijft. Met de waarnemende directeur zijn afspraken gemaakt over een veilige en schone afbouw van de productie. De locatiedirecteur zit ziek thuis. "Met hem konden we de afgelopen tijd op geen enkele wijze over het alternatieve plan van het personeel overleggen", vertelt De Valk.

Bij uitvoering van het alternatieve plan `Leeuwarden Open' blijven 90 van de 130 banen behouden. Ook bij uitvoering daarvan is dus een goed sociaal plan nodig, benadrukt de bond. De staking om de kansen te keren is voor onbepaalde tijd uitgeroepen. De Valk: "Het gaat er nu om te laten zien dat mensen hun rug recht houden en staan voor hun alternatief. Ik zie zeker mogelijkheden om de top in Frankrijk - met behulp van deze actie - op andere gedachten te brengen."

Najaar 2004 stelde adviesbureau Berenschot in opdracht van de ondernemingsraad vast dat de fabriek niet om bedrijfseconomische redenen dicht hoeft. De topman van het Franse moederconcern Total reisde op uitnodiging van het personeel naar Leeuwarden om een toelichting te geven op het besluit. Dat besluit was duidelijk in tegenspraak met toezeggingen over het bestaansrecht van de Friese fabriek. De directie weigerde vervolgens in te gaan op het alternatieve plan van het personeel.

De ondernemingsraad heeft negatief geadviseerd over sluiting. De werkgever legde dat advies naast zich neer en besloot de locatie toch in 2006 op te doeken, met inachtneming van de wettelijke wachttijd van vier weken. De productie zou moeten worden verplaatst naar Frankrijk.