Contactpersoon
-
Datum
28 februari 2005
Ons kenmerk
DGL/05.U00463
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
4 (bijlage 2 3 en 4 niet electronisch)
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Derde voortgangsrapportage van de Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u, ter informatie, afschriften van de correspondentie
tussen de voorzitter van de Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid en mijn
departement betreffende de derde voortgangsrapportage van de Commissie. De
derde voortgangsrapportage zelf heb ik u op 1 oktober 2004 (brief met
kenmerk DGL/04.U02156) toegezonden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Contactpersoon
-
Datum
22 december 2004
Ons kenmerk
DGL/04.U02554
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
cdv03.br033
Onderwerp
Reactie op derde voortgangsrapportage
Geachte heer Eversdijk,
Ik dank u voor de derde voortgangsrapportage van de Commissie
Deskundigen Vliegtuiggeluid.
In uw rapportage nodigt u mij en mijn collega van VROM uit om een
visie te geven op het begrip "flexibiliteit". In deze brief geef ik u
mede namens de staatssecretaris van VROM mijn visie, met daarnaast een
reactie op uw derde voortgangsrapportage.
Visie op flexibiliteit van een handhavingssysteem in het buitengebied
In uw rapportage geeft u aan dat grenswaarden onvermijdelijk leiden
tot een zekere inflexibiliteit. In algemene zin ben ik het eens met
deze stelling. Meer grenzen leiden in het algemeen immers tot meer
beperkingen. Meer grenzen zijn echter geen probleem zolang de
luchtvaartsector de ruimte binnen die grenzen maar optimaal kan
benutten en dat het geen teruggang in de capaciteit betekent, nu en
in de toekomst. In de toekomst, omdat het gebruik van de luchthaven
steeds zal blijven veranderen: andere vloot, de hoeveelheid verkeer,
de verdeling van het verkeer over de bestemmingen, etcetera.
Ik vind het van belang dat het aanvullend systeem niet leidt tot
minder groeiruimte voor het vliegverkeer dan in het huidige
regelgeving voor Schiphol. Ik wil u daarom vragen in uw voorstellen
voor een aanvullend handhavingssysteem rekening te houden met de
realiteit van het vliegverkeer zoals dat op een mainport moet kunnen
worden afgehandeld. Dat betekent onder meer dat een verkeersstroom met
een grote variatie aan vliegtuigtypen met verschillende
navigatiesystemen veilig afgehandeld moet kunnen worden. Bovendien zal
de samenstelling van deze verkeersstroom in de loop der jaren
veranderen, en daarmee ook de navigatiesystemen en de hoeveelheid
verkeer. Het is van belang dat in het aanvullend systeem rekening
wordt gehouden met deze ontwikkelingen.
Daarnaast is het van belang te weten wat een aanvullend systeem oplevert:
wat draagt het bij aan een verdere beheersing van de overlast? Wat levert
het concreet op voor de omwonenden? Een andere verdeling van het geluid,
zodat bijvoorbeeld woongebieden meer vermeden kunnen worden door het
vliegverkeer? Of valt er vooral winst te boeken in duidelijkheid over de
effecten van het vliegverkeer die de omwonenden kunnen verwachten, liefst
in eenheden die aansluiten bij de beleving en die voor hen begrijpelijk
zijn (bijvoorbeeld: hoeveel verkeer kan ik maximaal verwachten en
wanneer?).
Tot slot acht ik het van belang dat het aanvullend handhavingssysteem
rekening houdt met veranderingen in het gebruik van de luchthaven in de
toekomst. Wat gebeurt er als er routes worden verlegd, of een baan meer en
een andere minder wordt gebruikt? Biedt het systeem ruimte voor zulke
wijzigingen?
Reactie op de derde voortgangsrapportage
Geluidsmetingen voor informatievoorziening
In uw rapportage gaat u in op geluidsmetingen voor de
informatievoorziening. U heeft de technische specificaties voor zo'n
meetsysteem in uw rapportage gegeven. U geeft daarbij aan dat het
ontwikkelen van een zinvol geluidsmeetsysteem begint met de vraag welke
informatie omwonenden en bestuurders precies willen. Daarom acht u het
verstandig om een inventarisatie te maken van wat mensen graag willen
weten. Ik deel uw analyse en wil u graag vragen zo'n inventarisatie uit te
voeren, zodat u op basis daarvan een adequaat meetsysteem voor de
informatievoorziening kan uitwerken.
Zoals u weet acht ik het een verantwoordelijkheid van de luchthaven om haar
omwonenden te informeren over de effecten van het vliegverkeer in de
omgeving van de luchthaven. Ik ben benieuwd hoe de luchthaven daaraan met
geluidsmetingen tegemoet kan komen. Daarbij lijken de volgende vragen
relevant:
1. Kan de informatievoorziening worden gebaseerd op bestaande meetsystemen
of moet een nieuw systeem worden opgebouwd?
2. Op welke locaties dienen de metingen plaats te vinden? Is het
bijvoorbeeld mogelijk om met een beperkt aantal meetposten een goed beeld
te schetsen van de geluidssituatie in woongebieden?
3. Wat zijn de kosten voor een dergelijk meetsysteem?
4. Hoe kan het meten voor de informatievoorziening op zo kort mogelijke
termijn gerealiseerd worden?
5. Hoe kan de informatie toegankelijk worden gemaakt voor omwonenden?
Alternatieve handhavingsystemen
In uw tweede voortgangsrapportage heeft u een aantal aanvullende
handhavingsystemen voor het buitengebied besproken. Deze systemen
zijn gebaseerd op uitbreiding van het aantal handhavingpunten. In
mijn brief van 11 juni 2004 heb ik u gevraagd om te onderzoeken of er
alternatieve systemen denkbaar zijn. Daarbij heb ik een aantal opties
als voorbeeld genoemd zonder de pretentie te hebben om volledig en
juist te zijn.
Voor mij gaat het om de vragen: wat levert het op voor de mensen in de
omgeving? Wordt het stiller? Ontstaat er meer duidelijkheid over wat zij
kunnen verwachten? En: kan de luchtvaartsector er in de praktijk mee
werken?
Ik zou u willen vragen om vanuit dat perspectief te kijken of er andere
mogelijkheden zijn voor een alternatief handhavingsysteem. De door u
onderzochte maten NA60 en NA70 bieden wellicht mogelijkheden, maar ook op
basis van de bestaande geluidmaten (Lden, Lnight) ben ik benieuwd naar
kansen.
Geluidsmetingen voor handhaving
In uw rapportages richt u zich op twee alternatieven voor het gebruiken van
geluidsmetingen in de handhaving:
1. handhaving op basis van geluidsmetingen;
2. meten voor de verbetering van rekenmodellen; handhaving op basis van
berekeningen.
Ik ben benieuwd of er nog andere alternatieven denkbaar zijn, zoals
handhaving op gemeten geluidsniveaus van individuele vliegtuigen. Wellicht
heeft u die al afgewogen en niet geschikt geacht. Kunt u aangeven of
dergelijke alternatieven mogelijk interessant zijn, dan wel aangeven waarom
dergelijke opties niet de moeite waard zijn om te onderzoeken?
Op dit moment onderzoekt u de oorzaken voor verschillen tussen meten en
berekenen. Daarmee lijkt het onderzoek momenteel vooral gericht op de
uitwerking van het tweede alternatief. Ik wil u vragen of het in dit
stadium reeds mogelijk is om op basis van de voor- en nadelen een voorkeur
uit te spreken voor één van de alternatieven. In een later stadium zou dan
gericht detailonderzoek kunnen plaatsvinden, dat aansluit bij de gekozen
optie. Daarmee zou tijd en geld kunnen worden bespaard. Mocht dit mogelijk
zijn, dan hoor ik dat graag.
Tot slot: de commissie heeft een complexe opdracht. Daarbij komen al snel
veel technische elementen aan de orde. Het is echter van groot belang dat
de voortgangsrapportages van de commissie toegankelijk zijn voor een breed
publiek. Ik verzoek u dan ook om hier in uw voortgangsrapportages expliciet
aandacht aan te besteden.
Ik dank u voor de rapportage en wens u succes met de vervolgstappen.
Met vriendelijke groet,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat