Ministerie EZ

Kamervragen van de leden Varela en Van As over een schimmenspel om een Limburgs kasteel

Ministerie van Economische Zaken
Persbericht
28 februari 2005

Vragen van de leden Varela en Van As over een schimmenspel om een Limburgs kasteel

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Ir. C.E.G. van Gennip heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1. Bent u op de hoogte van de publicatie "Schimmenspel om Limburgs Kasteel" over de handelswijze van de Limburgse Investeringsbank (LIOF) met betrekking tot de aan- en verkoop van kasteel Wolfrath in Born?

Ja.


2. Deelt u de mening dat dit soort ondersteuning - het aankopen van landgoederen - tot de kerntaken van het ministerie van Economische Zaken als grootaandeelhouder van de LIOF behoort en dat hier met gemeenschapsgeld gespeculeerd mag worden?

N.V. Industriebank LIOF, waarin de Staat een 94,4 % aandelenpakket houdt, heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de verbetering van de sociaal-economische structuur en de werkgelegenheid in de provincie Limburg. LIOF tracht dit doel te bereiken door o.a. het ontwikkelen van initiatieven, die bij kunnen dragen tot het in stand houden, tot stand komen of versterken van perspectief biedende economische activiteiten in de provincie Limburg. Het aankopen van landgoederen behoort niet tot de kerntaken van N.V. Industriebank LIOF, maar onder omstandigheden kan het verwerven van onroerende zaken een effectief instrument zijn om het doel te helpen bereiken. Zo schafte LIOF het landgoed Wolfrath te Born aan in het kader van een voorspoedige ontwikkeling van Industriepark Swentibold (IPS). Het LIOF richtte hiervoor eind 1999 de Wolfrath Swentibold BV op en deze BV werd eigenaar van het landgoed. Het Ministerie van Economische Zaken heeft instemming verleend voor aankoop van het landgoed.


3. Kunt u aangeven of, en zo ja, welke wettelijke richtlijnen investeringsbanken, die werken met gemeenschapsgelden, dienen te hanteren bij het ondersteunen van het regionale bedrijfsleven?

LIOF is geen kredietinstelling en staat niet onder toezicht van de Nederlandsche Bank N.V. Wel geldt voor LIOF net als voor de overige regionale ontwikkelingsmaatschappijen (hierna ROM's), een beleidsinstructie. Deze is verstrekt door de algemene vergadering van aandeelhouders. Daarin zijn onder andere instructies opgenomen ten aanzien van het verwerven van aandelen, het verstrekken van financiering alsmede het aantrekken van gelden door de vennootschap. Deze beleidsinstructie is door de algemene vergadering van aandeelhouders van LIOF voor het laatst vastgesteld op 27 mei 2004.


4. Hoe denkt u in zijn algemeenheid over het actief participeren van de Rijksoverheid als zelfstandige marktpartij of als
meerderheidsaandeelhouder van bedrijven in de markt, waarbij belangenverstrengeling als totale overheid ten opzichte van marktpartijen en verstoring van een "level playing field" in het verschiet liggen?

Het externe onderzoeksbureau Ecorys heeft in de vorig jaar gehouden evaluatie van de ROM's geconcludeerd dat participeren een kerntaak is van de ROM's. Deze evaluatie (kamerstuk 26570, nummers 20 en 35) heb ik 30 september 2004 met de Tweede Kamer besproken. In deze evaluatie is de kerntaak participatie nader onderzocht in relatie tot marktpartijen en een mogelijke verstoring van een "level playing field". Uitkomst van dit evaluatieonderzoek was dat er sprake is van marktfalen in de segmenten waar de ROM's actief zijn. De ROM's participeren in bedrijven met hoge risico's en/of lage investeringsbedragen zoals technostarters. Informele investeerders noch private participatiemaatschappijen bedienen deze markt in voldoende mate. Mede op basis hiervan zijn de overheidsactiviteiten op dit gebied volgens Ecorys gerechtvaardigd.


5. Wat vindt u van de werkwijze van de LIOF zoals weergegeven in het krantenartikel? Op welke wijze vult u uw verantwoordelijkheid concreet in als toezichthoudende grootaandeelhouder op de (financiële) handel en wandel van de LIOF?

Het krantenartikel gaat over het handelen van een LIOF-functionaris. Door LIOF is aangegeven dat het krantenartikel geen juiste weergave geeft van de werkwijze van de LIOF-functionaris en de feitelijke gang van zaken.

LIOF is een naamloze vennootschap met de Staat en de provincie Limburg als belangrijkste aandeelhouders. De vennootschap wordt bestuurd door een directie onder toezicht van een raad van commissarissen. Deze raad richt zich naar het belang van de vennootschap. De raad bestaat bij LIOF uit zeven commissarissen waarvan één is benoemd op bindende voordracht van de Minister van Economische Zaken en één op bindende voordracht van de Minister van Financiën. Commissarissen kunnen door de algemene vergadering van aandeelhouders te allen tijde worden geschorst en ontslagen. Daarnaast benoemt de algemene vergadering van aandeelhouders de directeur(en) op voordracht van de raad van commissarissen. Ingevolge de statuten van de vennootschap zijn de directiebesluiten die strekken tot het nemen van aandelen en het verstrekken van financiering in andere vorm, en tot het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende goederen onderworpen aan goedkeuring door de raad van commissarissen.
De algemene vergadering van aandeelhouders beoordeelt het beleid van het bestuur in algemene zin tijdens haar jaarlijkse vergadering waarin zij de jaarrekening vaststelt. Het beleid van de directie en uiteraard ook de naleving van de beleidsinstructie (zie beantwoording van vraag 3) komt in de algemene vergadering van aandeelhouders aan de orde.


6. Steunt u de werkwijze van de LIOF van het onderhands aanbieden van het genoemde landgoed? Kunt u aangeven wat de verkoopprocedure is geweest?

Van de zijde van LIOF is aangegeven dat zij samen met de provincie Limburg en de gemeente Sittard-Geleen diverse kandidaatkopers hebben benaderd voor het landgoed. In totaal hebben zich volgens LIOF meer dan 20 kandidaten gemeld waarvan 10 kandidaten serieuze tot zeer serieuze belangstelling hadden. Daarnaast is het landgoed door een onafhankelijk taxateur getaxeerd. Uiteindelijk is er door drie partijen een schriftelijk bod uitgebracht. Deze partijen hebben hun bod afgestemd op de mogelijkheden tot exploitatie van het landgoed en met name op de vraag of die zou passen binnen het bestemmingsplan van de gemeente Sittard-Geleen. Uiteindelijk is er gegund aan de hoogste bieder.
Ik zie op grond van de thans bij mij bekende feiten geen reden het door LIOF gekozen verkoopproces nader te beoordelen.


7. Bent u bereid en heeft u de mogelijkheid de uiteindelijke verkoopprijs van kasteel Wolfrath openbaar te maken, zodat vastgesteld kan worden op welke wijze met gemeenschapsgelden is gehandeld?

LIOF heeft mij medegedeeld wat de verkoopprijs van de aandelen in de deelneming Wolfrath Swentibold BV is geweest. Op verzoek ben ik bereid deze aan u bekend te maken, waarbij ik echter rekening moet houden met mogelijk zwaarwegende belangen van de direct betrokken koper.


8. Deelt u de mening dat de verkoop van het genoemde Rijksmonument in het openbaar en bij opbod moet gebeuren, eventueel met als randvoorwaarde het algemeen belang? Zo ja, op welke wijze wilt u dat bevorderen?

Ik deel de mening dat de verkoop van publieke zaken in de openbaarheid en bij opbod door de overheid in het algemeen een goede wijze is van verkoop. Dat betekent niet dat er geen goede redenen kunnen zijn een andere methode te kiezen. LIOF verwachtte dat een onderhandse verkoop een hogere verkoopprijs zou geven dan verkoop in het openbaar. LIOF is een op winst gerichte vennootschap en was van mening dat de gevolgde methode de beste prijs zou opbrengen.


9. Is de LIOF onderdeel geweest van de operatie Zoeklicht, waarbij in 2003 de minister van financiën op verzoek van de Kamer naar aanleiding van een motie van de LPF verzocht werd alle EUR 22 miljard aan jaarlijkse subsidies te bekijken op nut en noodzaak? Hoeveel overheidssubsidies - daaronder begrepen iedere verlaging van de kosten van de LIOF in de apparaatsuitgaven in de vorm van een financiële bijdrage - heeft het ministerie van Economische Zaken totaal gegeven aan de LIOF en hoeveel gaat daar in het kader van de taakstelling ter vermindering van de subsidie-uitgaven van af?

LIOF is betrokken bij de bezuinigingsoperaties binnen mijn departement. LIOF krijgt een jaarlijkse subsidie op de apparaatskosten voor de kerntaken Bedrijventerreinen, Ontwikkeling en Innovatie en Investeringsbevordering. Deze jaarlijkse bijdrage is vanaf 2003 neerwaarts bijgesteld. In 2003 is er een efficiencykorting van 4 % toegepast voor de periode 2003 tot en met 2007. In 2004 is er nogmaals een taakstelling toegepast. De jaarlijkse bijdrage in de apparaatskosten LIOF bedroeg in 2003 EUR 1.377.700. De bijdrage 2004 wordt in juni 2005 definitief vastgesteld.


10. Kunt u het salaris van LIOF-topman DeWulf openbaar maken waarbij de volgende onderverdeling wordt gehanteerd: loon in geld, emolumenten, auto, pensioenregeling en overig?

De bezoldiging en de andere arbeidsvoorwaarden van de directeur van LIOF wordt vastgesteld door de Raad van Commissarissen van LIOF. De bezoldiging van de heer DeWulf is bij zijn aantreden vastgesteld door Raad van Commissarissen op 7 maart 2002. Over de bezoldiging van de heer DeWulf heeft het LIOF het volgende aangegeven (bedragen per maand, 12 periodes per jaar, peildatum 1-2-2005):


1. Bruto loon EUR 16.613,00
Bruto vakantiegeld 8% EUR 1.329,04


2. Netto representatiekosten EUR 181,50
Bruto tegemoetkoming ziektekosten EUR 215,85


3. Bijdrage werkgever in pensioenvoorziening
bedraagt 75% van de totale ABP pensioenpremie EUR 2.475,66

Bijdrage werkgever in VUT/FPU
bedraagt 50% van de ABP vut/fpu-premie EUR 728,79


4. Werkgeversbijdrage Auto EUR 1.245,00


5. IPAP/ABP arbeidsongeschiktheidsverzekering EUR 298,43

Ik teken hierbij nog aan dat ik, zoals aangekondigd in het Algemeen Overleg Bedrijventerreinen de dato 30 september 2004, een onderzoek in gang heb gezet naar het beloningsbeleid van de ROM's.

11. Acht u het in het kader van het integriteitsbeleid van belang om
- gelet op de vreemde wijze waarop de onderhandse verkoop tot stand is gekomen en de uitlatingen 2) van de heer Paes over de
LIOF-functionaris `dat hij er zelf wel beter van wilde worden' - een diepgaand onderzoek in te doen stellen via de belastingdienst en/of de Rijksrecherche of er bij deze transactie wellicht sprake is geweest van het betalen van steekpenningen?

LIOF heeft aangegeven geen enkele reden te zien voor twijfel aan de integriteit van haar medewerker. LIOF en de betrokken LIOF-medewerker beraden zich dan ook op de mogelijkheid zich tot de rechter te wenden vanwege de onjuistheid van bedoelde uitlatingen. Of het hiertoe komt zal onder meer afhangen van de vraag of de heer Paes zelf juridische actie zal ondernemen jegens het LIOF wegens benadeling, danwel opnieuw uitlatingen zal doen die schadelijk zijn voor de reputatie van LIOF. Vooralsnog zie ik op dit moment geen aanleiding voor een extern onderzoek zoals boven aangeduid. Wel zal ik in mijn rol als aandeelhouder LIOF verzoeken om een spoedig intern
integriteitsonderzoek naar de bewuste aantijgingen te doen.

Meer informatie
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij Postbus 51, telefoon 0800 - 6463951, e-mail: ezinfo@postbus51.nl
Voor journalisten: dhr. G.P.M. Westerhof, persvoorlichter, telefoon (070) 379 7079, e-mail: G.P.M.Westerhof@minez.nl

28-02-2005 | Ministerie van Economische Zaken | print