|Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer | |
|Postadres | | |der Staten-Generaal | |Postbus 20001 | |Plein 2 | |2500 EA Den Haag | |2511 CR Den Haag | |Bezoekadres | | | | |Binnenhof 19, Den Haag | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |Datum |Kenmerk | | | |25 februari |05M472078 | | | |2005 | | | | |Hierbij doe ik u mede namens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie toekomen de antwoorden op de vragen van de leden Herben en Eerdmans (beiden LPF), d.d. 31 januari 2005, nr. 2040507300.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr. dr. J.P. Balkenende
Vragen van de leden Herben en
Eerdmans (beiden LPF) aan de
minister-president, de minister van Algemene Zaken en aan de minister voor Vreemdelingenzaken en
Integratie over het voornemen van het kabinet om 5 mei als
Bevrijdingsdag af te schaffen en deze dag tot «Dag van de democratie en de binding» te maken.(Ingezonden 31 januari 2005)
1
Deelt u de mening dat in een tijd waarin, ook door het kabinet, het belang wordt benadrukt van
historisch besef en kennis van de Nederlandse geschiedenis bij
autochtone en allochtone
Nederlanders het een slecht signaal is om het nationaal-historische karakter van bevrijdingsdag te verzwakken door van deze dag tevens een «dag van de democratie en van de
binding» te maken? Zo neen, waarom niet?
2
Hoe verhoudt zich dit voornemen tot de antwoorden' op de Kamervragen van het lid Eerdmans waarin u stelde dat 4 en 5 mei nu reeds voldoende in het teken staan van zaken als vrijheid en rechtsstaat?
3
Is 30 april, een dag waarop de bindende rol van het Vorstenhuis voor de Nederlandse samenleving centraal staat, niet geschikter om de samenhang in de Nederlandse
samenleving te benadrukken?
4
Welke organisaties zijn betrokken geweest bij het besluit om het karakter van 5 mei aan te passen? Zijn fracties van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het
bewuste overleg uitgenodigd? Zo ja, welke? Zo neen, waarom heeft u de Tweede Kamer niet in het overleg over de verandering van het karakter van deze nationale feestdag
betrokken? Gaat u dit voorstel in formele zin nog voorleggen aan de Tweede Kamer?
5
In hoeverre denkt u met het voorstel om te komen tot overleg tussen de verschillende in Nederland aanwezige religieuze stromingen te bereiken dat ook de niet-religieuze Nederlanders zich betrokken voelen bijde
totstandkoming van meer
samenhang in de samenleving?
1 Aanhangsel Handelingen nr. 1261, vergaderjaar 2003-2004.
Antwoorden op de vragen van de leden Herben en Eerdmans (beiden LPF) d.d. 31 januari 2005, nr. 2040507300
---
1 en 4. Er is geen besluit genomen het karakter van 5 mei aan te passen. Evenmin
is hierover een terzake voorbereid overleg gevoerd met daarbij behorende uitnodigingen aan alle bij dit onderwerp betrokken organisaties en bewindspersonen alsmede de Tweede Kamer der Staten- Generaal of fracties daarvan. Wel is tijdens de grote en drukbezochte bijeenkomst van 26 januari 2005 in de Ridderzaal aan de tafel die werd voorgezeten door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en waaraan ook een vertegenwoordiger van het Nationaal Comité 4 en 5 mei deelnam, in aanwezigheid van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan de orde gekomen dat reeds enige jaren een ontwikkeling gaande is waarbij op Bevrijdingsdag expliciet aandacht wordt besteed aan de vrijheid, de rechtsstaat en het samen leven in vrijheid. De viering van 150 jaar Grondwet in 1998 was daarvan een teken. Vanuit de gedachte dat het aandacht besteden aan de vrijheid van alle ingezetenen van Nederland van belang is, heeft de vertegenwoordiger van het Nationaal Comité 4 en 5 mei de aanwezige organisaties - en hun doelgroepen - uitgenodigd deel te nemen en bij te dragen aan activiteiten in het kader van de nationale feestdag op 5 mei in het gehele land. Dit is door de aanwezigen aan tafel met enthousiasme ontvangen en ontwikkelde zich vervolgens tot de gedachte om op 5 mei aandacht te besteden aan vrijheid, democratie, burgerschap en maatschappelijke binding. Deze gedachte is door de aanwezigen aan tafel met enthousiasme ontvangen. Het kabinet heeft vervolgens besloten deze gedachte mee te geven aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei en gevraagd deze te betrekken bij de programmering voor 2006-2010. Het Comité heeft toegezegd dit te zullen doen en hierbij aan alle relevante overwegingen aandacht te geven, inclusief de rol van maatschappelijke organisaties bij de viering van 5 mei.
Tijdens de genoemde bijeenkomst van 26 januari 2005 is in aanwezigheid van vertegenwoordigers van organisaties van religieuze aard en van levensbeschouwlijke aard de gedachte naar voren gebracht om te komen tot overleg. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zal de Tweede Kamer hierover informeren.