---

Brieven aan de Kamer
---

Inzet Nederlandse speciale eenheden in operatie Enduring Freedom

25-2-2005 17:47:00

Hierbij stellen wij u op de hoogte van het besluit van de regering om een taakgroep met "Special Forces" (SF) van ongeveer 165 militairen en een helikopterdetachement van ongeveer 85 militairen ter beschikking te stellen voor operatie Enduring Freedom in Afghanistan. De kern van de SF-taakgroep zal worden geleverd door het Korps Commandotroepen aangevuld met elementen van de speciale eenheden van het Korps Mariniers. De bijdrage van het helikopterdetachement zal bestaan uit vier Chinook-transporthelikopters. Helikopters zijn van grote operationele waarde bij de inzet van speciale eenheden.

De operatie Enduring Freedom, waaraan een coalitie van de Verenigde Staten met verschillende andere landen deelneemt, is van onverminderd groot belang in de strijd tegen het internationale terrorisme. Bovendien is de operatie Enduring Freedom onmisbaar bij het streven van de internationale gemeenschap om de stabiliteit van Afghanistan te bevorderen. Afghanistan mag nooit meer een vrijplaats vormen voor terreurnetwerken als Al Qaida.

De operatie Enduring Freedom is in Afghanistan gescheiden van de Navo-geleide veiligheidsmacht ISAF waaraan Nederland thans deelneemt met een 'Provincial Reconstruction Team' en tot 31 maart 2005 met Apache-gevechtshelikopters. De Kamer is op 9 februari jl. per brief geïnformeerd (Kamerstuk 27 925 nr. 158) over een onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een bijdrage aan ISAF met F-16 gevechtsvliegtuigen. Heden heeft de regering een besluit genomen over deze bijdrage. Hierover wordt u separaat per brief geïnformeerd. ISAF is actief in Kabul en in de directe omgeving daarvan, alsmede in de noordelijke provincies en binnen afzienbare tijd in de westelijke provincies. Het is de intentie van de Navo om, als de veiligheidssituatie dat toelaat, ISAF gefaseerd in de overige delen van Afghanistan te ontplooien en gebieden van de operatie Enduring Freedom over te nemen. De operatie Enduring Freedom draagt bij aan het scheppen van de voorwaarden daarvoor.

Het mandaat voor de operatie Enduring Freedom is gebaseerd op artikel 51 van het VN-Handvest. Op 12 september 2001 heeft de VN-Veiligheidsraad met resolutie 1368 een oproep gedaan het terrorisme te bestrijden. Het afgelopen jaar bevestigde de VN-Veiligheidsraad in diverse resoluties (resolutie 1526 van 30 januari 2004, resolutie 1563 van 17 september 2004 en resolutie 1566 van 8 oktober 2004) het belang van de strijd tegen het terrorisme. De Verenigde Staten hebben Nederland verzocht met SF een bijdrage aan de operatie Enduring Freedom te leveren. U bent over dit verzoek per brief geïnformeerd op 19 november 2003 (Kamerstuk 27 925 nr. 105). Dit verzoek is recent schriftelijk door de Verenigde Staten bevestigd.

Bij het nemen van dit besluit heeft de regering de procedure voor Speciale Operaties gevolgd, zoals die is beschreven in de brief aan de Kamer van 23 augustus 2000 (Kamerstuk 26 800 X nr. 46).

Nederland heeft eerder militaire bijdragen geleverd aan de operatie Enduring Freedom. Zo zijn onder meer van 1 oktober 2002 tot 1 oktober 2003 F-16 gevechtsvliegtuigen ingezet boven Afghanistan. In die periode hebben deze gevechtsvliegtuigen diverse malen wapens ingezet ter ondersteuning van grondtroepen van de coalitie. Recent nam een fregat van de Koninklijke Marine voor een periode van drie maanden deel aan deze operatie in de wateren rondom het Arabisch schiereiland.

De opdracht van de SF-taakgroep zal vooral zijn gericht op het uitvoeren van verkenningen en het vergaren van inlichtingen. Ook kunnen zij voor gevechtsacties worden ingezet. De duur van deze uitzending zal een jaar bedragen, gerekend vanaf het begin van de inzet.

De veiligheidssituatie in veel van de provincies waar de operatie Enduring Freedom actief is, is nog steeds slecht. Zolang de "Opposing Militant Forces" (OMF), waartoe worden gerekend de Taliban, het Al Qa´ida-netwerk en de Hezb-i Islami (Gulbuddin) (HiG), erin blijven slagen om de situatie in de Pashtun-gebieden te destabiliseren en daarmee een onveilige situatie te creëren waarin hulporganisaties en de VN hun werk niet kunnen doen, slagen zij deels in hun opzet om het stabiliseringsproces te verstoren. Naast de activiteiten van de OMF zorgen de interne strijd tussen lokale machthebbers en de criminaliteit, vooral in relatie tot drugshandel, voor een bedreiging van de stabiliteit.

De inzet van eenheden voor Speciale Operaties brengt uiteraard risicos met zich mee. De regering acht deze risicos verantwoord gezien het belang van de operatie Enduring Freedom en gezien de specifieke training van de militairen van het Korps Commandotroepen en van het Korps Mariniers. Verder zijn er met de coalitie duidelijke afspraken gemaakt over de inlichtingenvoorziening, medische voorzieningen, extractiemogelijkheden en eventuele luchtsteun. Nederland hanteert bij deze operatie nationale 'Rules of Engagement' (RoE´s) die overeenkomstig het internationale en het Nederlands recht zijn vastgesteld.

Voor deze operatie zal een Nederlandse officier bij het coalitiehoofdkwartier voor Speciale Operaties in Afghanistan worden geplaatst van waaruit deze operaties worden geleid. Daar zal hij er op toezien dat de Nederlandse taakgroep overeenkomstig de afspraken wordt ingezet. Deze officier beschikt over de bevoegdheid om namens de chef Defensiestaf te allen tijde een veto over de inzet van de Nederlandse eenheden uit te spreken.

De additionele uitgaven voor de inzet van de Nederlandse taakgroep voor een periode van een jaar worden geraamd op 30 miljoen euro. De betrokken additionele uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening voor additionele uitgaven op de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Over de precieze aard en de plaats van de inzet van de Nederlandse taakgroep worden, gezien de operationele noodzaak tot strikte geheimhouding, geen publieke mededelingen gedaan. De regering is bereid het parlement op een nader overeen te komen wijze vertrouwelijk te informeren over deze inzet. De regering gaat er daarbij van uit dat van de kant van het parlement een mate van vertrouwelijkheid wordt gegarandeerd die vergelijkbaar is met de wijze waarop in de Tweede Kamer de Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten omgaat met de informatie die zij krijgt op haar werkterrein.

DE MINISTER VAN DEFENSIE & DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN