|Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer | |
|Postadres | | |der Staten-Generaal | |Postbus 20001 | |Plein 2 | |2500 EA Den Haag | |2511 CR Den Haag | |Bezoekadres | | | | |Binnenhof 19, Den Haag | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |Datum |Kenmerk | | | |25 februari |05M472773 | | | |2005 | | | | |In het debat over de nota Grondrechten in een pluriforme samenleving heeft het lid Eerdmans een motie ingediend met betrekking tot de algemene vlaginstructie. Minister De Graaf heeft hierover in het debat al enkele opmerkingen gemaakt.
In aanvulling hierop stel ik, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vast dat noch de algemene vlaginstructie noch enig ander voorschrift zich verzet tegen het op correcte wijze uitsteken van de Nederlandse vlag door burgers, bedrijven en de overheid. Het staat de verschillende overheden vrij om op basis van vrijwilligheid te vlaggen op andere dagen dan genoemd in de algemene vlaginstructie. De algemene vlaginstructie behoeft daarvoor niet te worden gewijzigd. De algemene vlaginstructie maakt slechts duidelijk welke dagen een zodanig karakter hebben dat het uitsteken van de Nederlandse vlag, al dan niet met wimpel of halfstok, door de rijksoverheid is aangewezen. Het uitsteken van de Nederlandse vlag geeft een bijzonder cachet aan deze dagen. Hetzelfde geldt voor de gelegenheden die per geval worden aangewezen door een bijzondere vlaginstructies.
Gelet op het genoemde karakter van de vlaginstructie, zie ik geen reden tot wijziging van de algemene vlaginstructie over te gaan en ontraad ik de motie.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr. dr. J.P. Balkenende