Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Antwoorden op de vragen aan de Regering over het rapport "Reconstructie Zuiderzeelijn" infrastructuur voor besluitvorming"

|Kamerstuknummer |:|29283-9                                            |
|Vragen aan      |:|Regering                                           |
|Commissie       |:|Verkeer en Waterstaat                              |
|Nr |Vraag                                            |
|1  |Hoe denkt de regering uitvoering te geven aan de |
|   |toezegging, die is gedaan in de brief van 12     |
|   |oktober 2004 van de minister van Verkeer en      |
|   |Waterstaat (TK 2004-2005, 27 658, nr. 19; p. 3)  |
|   |om gedurende de planstudie een volledige         |
|   |maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te      |
|   |voeren? Hoe verhoudt zich dit tot de prijsvraag? |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Voor grote projecten is het gebruikelijk om na de|
|   |kengetallen KBA in de verkenningenfase*, ook in  |
|   |de Trajectnota/MER fase een KBA op te stellen. De|
|   |toezegging die is gedaan in de brief van 12      |
|   |oktober 2004 doelt hierop.                       |
|   |*In Verkenning deel I (2000) is een kengetallen  |
|   |kosten-batenanalyse (KKBA) uitgevoerd door het   |
|   |NEI. Deze KBA is destijds getoetst en "op        |
|   |hoofdlijnen geloofwaardig bevonden" door het CPB.|
|   |In het kader van Verkenning deel II is naar      |
|   |aanleiding van de discussie tussen economische   |
|   |instituten een verdiepingsproces uitgevoerd met  |
|   |betrokken instituten (NEI, Nyfer,                |
|   |Rijksuniversiteit Groningen). Mede op basis van  |
|   |toetsing van de resultaten van dit               |
|   |verdiepingsproces door het CPB ("De uitkomsten   |
|   |van het NEI worden nog steeds op hoofdlijnen     |
|   |plausibel geacht"), is de verdiepte KBA van het  |
|   |NEI gebruikt als besluitvormingsinformatie voor  |
|   |het kabinetsbesluit van 21 december 2001.        |
|   |                                                 |
|   |Voor het project Zuiderzeelijn is uitwerking in  |
|   |een Trajectnota/MER nog niet aan de orde. Dat    |
|   |neemt niet weg dat er gezien de termijn waarop   |
|   |een Trajectnota/MER wel aan de orde is, de       |
|   |beleidsomgeving en relevante ontwikkelingen sinds|
|   |de KBA van 2001, aanleiding kan zijn om thans een|
|   |nieuwe of herijkte KBA op te stellen. De         |
|   |informatie uit de prijsvraag zou als input kunnen|
|   |dienen voor deze herijkte KBA, omdat daarmee de  |
|   |mogelijke betrokkenheid van marktpartijen en de  |
|   |haalbaarheid van het project door middel van     |
|   |robuuste kostenramingen getoetst kan worden      |
|2  |In hoeverre heeft het mogelijkerwijs niet        |
|   |doorgaan van de Zuiderzeelijn invloed op een     |
|   |mogelijke nieuwe verbinding tussen Almere en     |
|   |Schiphol?                                        |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De in de vraag bedoelde "mogelijke nieuwe        |
|   |verbinding tussen Almere en Schiphol" wordt      |
|   |opgevat als betrekking hebbend op een            |
|   |IJmeerverbinding                                 |
|   |In het kader van de Nota Ruimte is op basis van  |
|   |een integrale verkenning voor de corridor        |
|   |Haarlemmermeer-Almere besloten om een planstudie |
|   |weg Schiphol - Almere uit te voeren en als       |
|   |onderdeel van het project Zuiderzeelijn een      |
|   |mogelijke IJmeerverbinding (als variant) te      |
|   |onderzoeken.                                     |
|   |                                                 |
|   |Voor de IJmeervariant van de Zuiderzeelijn geldt |
|   |dat deze nader wordt onderzocht. Een eventuele   |
|   |combinatie van de IJmeervariant van de           |
|   |Zuiderzeelijn met een (regionale) IJmeerweg maakt|
|   |van dit onderzoek onderdeel uit. Voor de         |
|   |meerkosten van de IJmeervariant in vergelijking  |
|   |met een Zuiderzeelijn via de Hollandse Brug is op|
|   |dit moment geen budget beschikbaar gesteld door  |
|   |het rijk en betrokken regionale overheden. Bij   |
|   |keuze voor deze variant zal tot een              |
|   |kostenverdeling tussen betrokken publieke en     |
|   |eventuele private partijen moeten worden gekomen.|
|   |Regionale overheden staan positief tegenover een |
|   |IJmeervariant van de Zuiderzeelijn en bezien     |
|   |daarnaast op eigen initiatief een eigenstandige  |
|   |OV-verbinding (metro of light rail). Dit geldt   |
|   |mogelijk ook voor eventueel regionale            |
|   |initiatieven.                                    |
|   |                                                 |
|   |In 2006 wordt in het kader van samenhangende     |
|   |besluitvorming over projecten in de Noordvleugel |
|   |(NVL) onder andere besloten over de              |
|   |woningbouwopgave voor Almere in relatie tot      |
|   |bereikbaarheid en natuur. De planstudie weg en   |
|   |Zuiderzeelijn (inclusief IJmeervariant) zijn     |
|   |voorzien als onderdeel van deze samenhangende    |
|   |besluitvorming.                                  |
|   |Als de procedure voor de Zuiderzeelijn eventueel |
|   |wordt afgebroken, kan een nieuwe OV-verbinding   |
|   |tussen Schiphol en Almere niet meer via de       |
|   |Zuiderzeelijn worden bereikt. In de Nota         |
|   |Mobiliteit wordt gewezen op de integrale         |
|   |gebiedsgerichte verkenning waarin de verkeers-en |
|   |vervoerproblematiek tussen Schiphol en Almere is |
|   |bestudeerd. Aanleiding voor deze verkenning waren|
|   |de mogelijke locaties voor woningbouw tot 2030 en|
|   |de consequenties hiervan voor het verkeer op het |
|   |traject Haarlemmermeer-Schiphol-Amsterdam-Almere.|
|   |Uit de studie is gebleken dat bij het openbaar   |
|   |vervoer op dit traject- op enkele knelpunten na- |
|   |er geen grote problemen optreden in de           |
|   |vervoerscapaciteit. Beperkte extra investeringen |
|   |zijn voldoende om de knelpunten op het spoor op  |
|   |te lossen, in combinatie met investeringen in de |
|   |weg.                                             |
|   |De uitkomsten van de verkenning rechtvaardigen   |
|   |een planstudie voor de uitbreiding van de        |
|   |wegcapaciteit. Twee hoofdalternatieven zullen    |
|   |worden onderzocht: een nieuwe verbinding tussen  |
|   |de A6 en de A9 en een tracé dat gebruik maakt van|
|   |een sterke uitbreiding van de bestaande          |
|   |infrastructuur (stroomlijntracé). Deze planstudie|
|   |gaat een belangrijk deel uitmaken van het        |
|   |Programma Noordvleugel. De regio heeft een       |
|   |OV-verbinding via het IJmeer als optie           |
|   |aangedragen om de capaciteit van het OV uit te   |
|   |breiden en de ruimtelijke ontwikkeling van Almere|
|   |(Pampus) te structureren. Deze verbinding wordt  |
|   |als variant meegenomen in de prijsvraag van de   |
|   |Zuiderzeelijn en kan mogelijk gecombineerd worden|
|   |met een weg. De wegverbinding wordt tevens als   |
|   |scenario meegenomen bij de eerder genoemde       |
|   |planstudie voor de weg.                          |
|3  |Welke implicaties heeft het eventueel afbreken   |
|   |van de procedure voor de Zuiderzeelijn voor de   |
|   |ruimtelijk-economische doelstellingen voor       |
|   |Flevoland en Noord-Nederland en de bijbehorende  |
|   |afspraken met de lagere overheden over het       |
|   |instrumentarium en de financiële middelen?       |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Met het project Zuiderzeelijn worden tot nu toe  |
|   |de volgende doelen beoogd:                       |
|   |bereikbaarheid van het Noorden en verbinding van |
|   |Flevoland met het Noorden verbeteren;            |
|   |bijdrage leveren aan bereikbaarheid van de       |
|   |Noordvleugel en Almere - door het te onsluiten   |
|   |met een hoogwaardig OV-systeem - een meer        |
|   |gelijkwaardige positie geven ten opzichte van    |
|   |andere steden in de Randstad;                    |
|   |stimuleren van de regionale economie van het     |
|   |Noorden;                                         |
|   |structurerend element in de verdere ontwikkeling |
|   |van de as Schiphol - Amsterdam - Almere;         |
|   |afstemmen van infrastructuur en verstedelijking; |
|   |benutten van de mogelijkheden die de             |
|   |Zuiderzeelijn biedt om de ruimtelijke            |
|   |ontwikkelingen te sturen (activiteiten           |
|   |concentreren in stedelijk gebied en landelijke/  |
|   |open gebieden behouden).                         |
|   |Als de procedure voor de Zuiderzeelijn eventueel |
|   |wordt afgebroken, kunnen de genoemde             |
|   |doelstellingen niet langer via de Zuiderzeelijn  |
|   |worden bereikt. Er zijn op dit moment voor       |
|   |Flevoland (Noordvleugel) en Noord-Nederland geen |
|   |andere rijksprojecten voorzien, die invulling    |
|   |kunnen geven aan de genoemde doelstellingen.     |
|   |Daarnaast vervallen in dat geval de              |
|   |conceptafspraken met de regionale en lokale      |
|   |overheden over het instrumentarium voor          |
|   |gezamenlijke besluitvorming en risicobeheersing  |
|   |(o.a. go / no go momenten) enerzijds en de       |
|   |financiële bijdrage van deze partijen anderzijds.|
|   |                                                 |
|   |                                                 |
|   |Om bij eventuele beëindiging van het project     |
|   |Zuiderzeelijn toch invulling te geven aan        |
|   |bovengenoemde doelstelling zou gezocht kunnen    |
|   |worden naar alternatieve maatregelen. De         |
|   |doelstellingen zijn breder dan alleen            |
|   |bereikbaarheid.                                  |
|   |                                                 |
|   |Indien alternatieve maatregelen worden overwogen |
|   |spelen o.a. de volgende vragen:                  |
|   |kan een met de Zuiderzeelijn vergelijkbare       |
|   |bijdrage worden geleverd aan de doelstellingen?  |
|   |welke rijksbijdrage is gemoeid met een           |
|   |alternatief pakket?                              |
|   |hoe is de verdeling van verantwoordelijkheden,   |
|   |financiering en risico's tussen rijk en betrokken|
|   |regionale overheden?                             |
|   |is nog sprake van samenhang met andere projecten |
|   |in het Noordvleugelprogramma?                    |
|4  |Wat is de huidige status van het begrip          |
|   |"transfersom of restwaarde" waarover in de op 14 |
|   |maart 2000 aangeboden kabinetsnotitie            |
|   |Zuiderzeelijn wordt gesproken?                   |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De begrippen transfersom en restwaarde hebben    |
|   |beide een andere betekenis.                      |
|   |                                                 |
|   |Een transfersom betreft een eventuele betaling   |
|   |door de overheid aan de private concessiehouder  |
|   |aan het eind van de concessieperiode, voor de    |
|   |waarde die het gehele systeem van infrastructuur |
|   |en vervoer op dat moment (bijv. in 2040) nog     |
|   |vertegenwoordigd. Een dergelijk bijdrage is      |
|   |geopperd in de eerste private plannen voor een   |
|   |magneetzweefbaan (Transrapid). Hieraan wordt in  |
|   |de kabinetsnotitie van 14 maart 2000 gerefereerd |
|   |in bijlage 4 over 'financiering en PPS', waarbij |
|   |een indicatief bedrag is genoemd van zes miljard |
|   |gulden. Een constructie met een transfersom is   |
|   |niet aan de orde, vanwege de hoge kosten voor de |
|   |overheid die hiermee zijn gemoeid.               |
|   |                                                 |
|   |Het begrip restwaarde, zoals gehanteerd in de    |
|   |business case uit de Verkenningen voor de        |
|   |Zuiderzeelijn (2000 - 2001), heeft betrekking op |
|   |de opbrengst van de vervoersexploitatie na de    |
|   |eerste concessietermijn (bijvoorbeeld voor de    |
|   |periode van 2040-2080) voor de overheid. In de   |
|   |business case werd uitgegaan van een eerste      |
|   |concessietermijn van 25 jaar, de restwaarde heeft|
|   |daarmee betrekking op de periode na 2040.        |
|   |                                                 |
|   |Bij besluitvorming over de verkenningen (2001)   |
|   |werd de restwaarde gezien als mogelijke          |
|   |financieringsbron (bij HSL ca. E 0,23 mld. en bij|
|   |MZB ca. E 0,36 mld.). Gezien de lange termijn    |
|   |waarop de restwaarde zich voordoet, is deze      |
|   |omgeven met de nodige onzekerheden. Daarom is de |
|   |restwaarde bij besluitvorming door het kabinet in|
|   |2004 in het kader van de Nota Ruimte nog wel     |
|   |gezien als maatschappelijke waarde (zie vraag 7  |
|   |over de KBA), maar zekerheidshalve niet langer   |
|   |beschouwd als financieringsbron.                 |
|   |                                                 |
|   |In de brief aan de Tweede Kamer van 8 juni 2004  |
|   |over de Zuiderzeelijn is in bijlage 6            |
|   |(samenvatting kosten en opbrengsten) ingegaan op |
|   |de wijziging van de status van de restwaarde.    |
|   |                                                 |
|5  |Deelt de regering de conclusie van de projectgroep             |
|   |Zuiderzeelijn uit de Zuiderzeelijn Business Case van november  |
|   |2000 dat de Zuiderzeelijn, zelfs als de overheid alle risico's |
|   |op zich neemt, financieel niet haalbaar is?                    |
|   |Antwoord:                                                      |
|   |De conclusie van de business case van november 2000 is dat alle|
|   |alternatieven (MZB, HSL, IC en HZL-plus) een significante      |
|   |bijdrage van de overheid vergen, zelfs als de overheid alle    |
|   |risico's op zich neemt. Hiermee is niet geconcludeerd dat het  |
|   |project financieel niet haalbaar is.                           |
|   |                                                               |
|   |Ter toelichting het volgende.                                  |
|   |                                                               |
|   |Aan het eind van de verkenningen (2001) heeft het kabinet      |
|   |besloten om maximaal Euro 2,73 miljard te reserveren voor de   |
|   |Zuiderzeelijn. Onderstaand overzicht van de kostenraming uit de|
|   |Verkenningen (2000 - 2001), laat zien wat de geraamde kosten   |
|   |zijn voor alle alternatieven.                                  |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |Materieel                                                      |
|   |Infrastructuur                                                 |
|   |Totaal                                                         |
|   |                                                               |
|   |HZL-plus                                                       |
|   |0,27                                                           |
|   |1,20                                                           |
|   |1,47                                                           |
|   |                                                               |
|   |ZZL-IC                                                         |
|   |0,24                                                           |
|   |2,40                                                           |
|   |2,64                                                           |
|   |                                                               |
|   |ZZL-HSL                                                        |
|   |0,49                                                           |
|   |3,80                                                           |
|   |4,29                                                           |
|   |                                                               |
|   |ZZL-MZB*                                                       |
|   |0,79                                                           |
|   |6,15                                                           |
|   |6,94                                                           |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |Kostenraming verkenningen (x 1 miljard E, netto contante waarde|
|   |2010, prijspeil 2002), zie ook brief aan Tweede Kamer van 8    |
|   |juni 2004                                                      |
|   |* Hier wordt bedoeld de MZB die op alle stations stopt, de zgn.|
|   |MZM(etro).                                                     |
|   |                                                               |
|   |Voor de Intercity en Hanzelijn-plus zou de rijksbijdrage van E |
|   |2,73 miljard toereikend moeten zijn voor de gehele investering.|
|   |Voor de MZB en HSL is de maximale rijksbijdrage niet toereikend|
|   |voor de gehele investering. Daarom is ook zicht nodig op andere|
|   |bijdragen om te kunnen bepalen of deze alternatieven haalbaar  |
|   |zijn. Regionale overheden hebben een bijdrage toegezegd van E  |
|   |0,23 mld. voor een HSL en E 1,02 mld. voor een MZB. In de      |
|   |business case uit de verkenningen is een private bijdrage -    |
|   |winst uit vervoersexploitatie - berekend van E 0,23 mld. voor  |
|   |een HSL en E 1,03 mld. voor een MZB.                           |
|   |                                                               |
|   |Voor de verschillende alternatieven leidt dit tot het          |
|   |onderstaande samenvattende overzicht van kosten en financiële  |
|   |dekking.                                                       |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |ZZL-HSL                                                        |
|   |ZZL-MZB*                                                       |
|   |                                                               |
|   |A Investeringskosten totaal                                    |
|   |4,29                                                           |
|   |6,94                                                           |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |B Dekking totaal                                               |
|   |3,19                                                           |
|   |4,81                                                           |
|   |                                                               |
|   |waarvan                                                        |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |rijksbijdrage                                                  |
|   |2,73                                                           |
|   |2,73                                                           |
|   |                                                               |
|   |regionale bijdrage                                             |
|   |0,23                                                           |
|   |1,02                                                           |
|   |                                                               |
|   |exploitatiesaldo / private bijdrage                            |
|   |0,23                                                           |
|   |1,06                                                           |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |                                                               |
|   |C Ongedekt                                                     |
|   |1,10                                                           |
|   |2,13                                                           |
|   |                                                               |
|   |dekkingspercentage                                             |
|   |74%                                                            |
|   |69%                                                            |
|   |                                                               |
|   |Kosten en financiële dekking (x 1 mld. Euro, NCW 2010,         |
|   |prijspeil 2002), zie ook brief aan Tweede Kamer van            |
|   |8 juni 2004                                                    |
|   |                                                               |
|   |Bovenstaand overzicht maakt duidelijk dat een MZB en HSL alleen|
|   |financieel haalbaar zijn indien marktpartijen via              |
|   |publiek-private samenwerking (PPS) kansen zien om met name de  |
|   |totale investeringskosten te verlagen.                         |
|   |                                                               |
|6  |Deelt de regering de mening van de Tijdelijke Commissie         |
|   |Infrastructuurprojecten dat er, zeker naar aanleiding van de    |
|   |kosten-batenanalyse, geen nut en noodzaakdiscussie is gevoerd?  |
|   |Antwoord:                                                       |
|   |In maart 2001 heeft het kabinet een breed proces ingezet        |
|   |(Verkenningen deel II), gericht op aanvullende informatie en op |
|   |draagvlak voor een kabinetsbesluit over de Zuiderzeelijn.       |
|   |Onderdeel van dit proces was een verdieping van de              |
|   |kosten-batenanalyse (KBA), met betrokkenheid van meerdere       |
|   |economische instituten (zie ook vraag 1).De resultaten van de   |
|   |verdiepte KBA zijn betrokken in een breed parallel proces met   |
|   |stakeholders (maatschappelijke organisaties, onder leiding van  |
|   |onafhankelijk voorzitter en secretariaat) en adviesorganen van  |
|   |de regering (VROM Raad en Raad voor V&W, ICES en RPC). De       |
|   |resultaten van de verdiepte KBA zijn in december 2001 aan de    |
|   |orde geweest in zowel het kabinet als in de Tweede Kamer,       |
|   |getuige het AO verslag van februari 2002.                       |
|   |                                                                |
|   |Vervolgens heeft integrale besluitvorming over o.a. de          |
|   |Zuiderzeelijn plaatsgevonden in het kader van de Nota Ruimte en |
|   |de Nota Mobiliteit. Daarbij zijn de Zuiderzeelijn-doelstellingen|
|   |voor de Noordvleugel aangescherpt en derhalve niet expliciet    |
|   |onderdeel geweest van eerdere discussie over nut en noodzaak.   |
|   |Bovendien is de discussie gezien het strategisch karakter van   |
|   |deze nota's niet op detailniveau gevoerd.                       |
|   |                                                                |
|7  |Kan een overzicht worden gegeven van de wijze waarop de         |
|   |milieueffecten in de analyses van het Nederlands Economische    |
|   |Instituut (NEI) uit 2001 zijn meegenomen?                       |
|   |Antwoord:                                                       |
|   |Voor de kosten-batenanalyse (KBA) is zoveel mogelijk getracht de|
|   |optredende externe effecten te kwantificeren en in geld uit te  |
|   |drukken. Externe effecten omvatten milieueffecten, maar ook     |
|   |effecten op natuur, landschap, ruimtebeslag en energieverbruik. |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Voor een aantal externe effecten zijn mitigerende of            |
|   |compenserende maatregelen meegenomen in de investeringskosten.  |
|   |Deze effecten zijn dus als onderdeel van investeringskosten     |
|   |verwerkt in de KBA. Daarnaast was het voor een aantal aspecten  |
|   |onmogelijk om de optredende effecten in geld uit te drukken,    |
|   |vanwege het ontbreken van gegevens en/of geaccepteerde methoden.|
|   |Deze aspecten zijn kwalitatief meegenomen in de KBA.            |
|   |                                                                |
|   |De hoofdaspecten van de milieueffecten die in de KBA zijn       |
|   |onderzocht zijn:                                                |
|   |natuur: kwantitatief meegenomen als mitigerende en compenserende|
|   |maatregelen in de kostenraming;                                 |
|   |landschap: kwantitatief meegenomen als standaardbedrag voor     |
|   |mitigatie (vormgeving en inpassing ten behoeve van visuele      |
|   |kwaliteit);                                                     |
|   |ruimtebeslag: ten dele kwantitatief verwerkt in kostenraming in |
|   |de vorm van kosten voor onteigening van grond en bebouwing;     |
|   |milieu (geluid, bodem en water): geluidsmaatregelen conform     |
|   |wettelijke norm kwantitatief verwerkt in kostenraming, overige  |
|   |aspecten kwalitatief beoordeeld;                                |
|   |woon- en leefmilieu: sociale veiligheid en visuele hinder zijn  |
|   |kwalitatief beoordeeld;                                         |
|   |energiegebruik: kwantitatief opgenomen als extern effect via    |
|   |waardering van emissies van CO2 en NOx.                         |
|   |                                                                |
|   |Onderstaande tabel geeft de uitkomsten weer van de verdiepte KBA|
|   |van het NEI uit 2001 (die door CPB op hoofdlijnen plausibel is  |
|   |beoordeeld), met een nadere uitsplitsing van de afzonderlijk    |
|   |gemonetariseerde externe effecten door emissies van CO2 en NOx  |
|   |en de kwalitatief beoordeelde externe effecten op natuur,       |
|   |landschap en milieu.                                            |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |HZL-plus                                                        |
|   |ZZL-IC                                                          |
|   |ZZL-HSL                                                         |
|   |ZZL-MZM                                                         |
|   |ZZL-MZB                                                         |
|   |                                                                |
|   |Gemonetariseerde effecten                                       |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Maatschappelijke baten                                          |
|   |0,6/0,7                                                         |
|   |1,1                                                             |
|   |1,5/1,8                                                         |
|   |3,5/4,0                                                         |
|   |2,9/3,3                                                         |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Maatschappelijke kosten                                         |
|   |1,3                                                             |
|   |2,5                                                             |
|   |3,9                                                             |
|   |6,9                                                             |
|   |6,4                                                             |
|   |                                                                |
|   |(waarvan emissies CO2 en NOx)                                   |
|   |0 %                                                             |
|   |0 %                                                             |
|   |1%                                                              |
|   |1,5%                                                            |
|   |2%                                                              |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Saldo excl. restwaarde                                          |
|   |-0,6/-0,7                                                       |
|   |-1,4                                                            |
|   |-2,1/-2,3                                                       |
|   |-3,0/-3,4                                                       |
|   |-3,2/-3,6                                                       |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Restwaarde                                                      |
|   |0,1                                                             |
|   |0,3                                                             |
|   |0,4                                                             |
|   |0,7                                                             |
|   |0,7                                                             |
|   |                                                                |
|   |Saldo incl. restwaarde                                          |
|   |-0,5/-0,6                                                       |
|   |-1,1                                                            |
|   |-1,7/-1,9                                                       |
|   |-2,3/-2,8                                                       |
|   |-2,5/-2,9                                                       |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Niet gemonetariseerde effecten                                  |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |                                                                |
|   |Externe effecten op natuur, landschap en milieu                 |
|   |-                                                               |
|   |---                                                             |
|   |---                                                             |
|   |--                                                              |
|   |--                                                              |
|   |                                                                |
|   |Schaal- en cluster-effecten                                     |
|   |0                                                               |
|   |0/+                                                             |
|   |+                                                               |
|   |+++                                                             |
|   |+++                                                             |
|   |                                                                |
|   |Regionale herverdeling                                          |
|   |PM                                                              |
|   |PM                                                              |
|   |PM                                                              |
|   |PM                                                              |
|   |PM                                                              |
|   |                                                                |
|   |Overzicht van de kosten en baten, netto contante waarde 2010 in |
|   |miljarden Euro's (bron: NEI 2001), zie ook brief aan Tweede     |
|   |Kamer                                                           |
|   |van 21 december 2001                                            |
|   |                                                                |
|8  |In hoeverre worden sommige cijfers, die gebruikt zijn bij de    |
|   |presentatie van het kabinetsbesluit van 21 december 2001, niet  |
|   |onderschreven door het Centraal Planbureau?                     |
|   |Antwoord:                                                       |
|   |Ten behoeve van het kabinetsbesluit van december 2001 is het CPB|
|   |gevraagd de verdiepte KBA van de Zuiderzeelijn te toetsen. Deze |
|   |verdiepte KBA bestond uit een samenvattende rapportage en drie  |
|   |onderliggende documenten opgesteld door NEI, Rijksuniversiteit  |
|   |Groningen en Nyfer.                                             |
|   |                                                                |
|   |Het CPB plaatst in haar toets kanttekeningen bij enkele         |
|   |onderdelen van de verdiepte KBA van NEI: de reizigersvolumes en |
|   |arbeidsmarkteffecten lijken (licht) overschat en het opnemen van|
|   |een restwaarde is moeilijk verdedigbaar, maar het totaalbeeld   |
|   |wordt hierdoor niet in belangrijke mate beïnvloed. Mede op basis|
|   |van de CPB toets is de restwaarde in de toets afzonderlijk      |
|   |gepresenteerd.                                                  |
|   |                                                                |
|   |Overigens is de restwaarde in de maatschappelijke economische   |
|   |benadering van de KBA op een andere wijze berekend dan in de    |
|   |bedrijfseconomische benadering van de business case (zie vraag  |
|   |4).                                                             |
|   |                                                                |
|   |Het CPB concludeerde dat de uitkomsten van het NEI nog steeds   |
|   |(in 2000 werd door het CPB ook de eerdere KBA van NEI getoetst) |
|   |op hoofdlijnen plausibel zijn. Om deze reden is de verdiepte KBA|
|   |van het NEI gebruikt als besluitvormingsinformatie voor het     |
|   |kabinetsbesluit van 21 december 2001. In het kabinetsbesluit van|
|   |2001 zijn daarnaast ook cijfers uit andere deelstudies van de   |
|   |verkenningen gepresenteerd. Deze cijfers - zoals bijvoorbeeld de|
|   |business case, geluidhinder en energieverbruik - zijn niet door |
|   |het CPB getoetst. Dit is ook niet gebruikelijk.                 |
|   |                                                                |
|   |Onderdeel van de verdiepte KBA van NEI is een deelstudie van    |
|   |o.a. de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) naar de indirecte     |
|   |effecten op de arbeidsmarkt en de woningmarkt. De resultaten van|
|   |deze deelstudie zijn gebruikt ten behoeve van het               |
|   |kabinetsbesluit. In het TCI rapport heeft dit geleid tot        |
|   |verwarring, omdat de RUG daarnaast ook een eigen KBA heeft      |
|   |opgesteld. Deze KBA werd door het CPB niet onderschreven en is  |
|   |ook niet gebruikt ten behoeve van besluitvorming in het kabinet |
|   |in december 2001.                                               |
|   |                                                                |
|9  |Wat zijn de resultaten van de toezegging van de minister van    |
|   |Verkeer en Waterstaat in het Algemeen Overleg van 27 februari   |
|   |2002 om deskundigen te laten kijken naar alternatieve           |
|   |investeringsdoelen om de economische structuur van het noorden  |
|   |te versterken                                                   |
|   |Antwoord:                                                       |
|   |Mijn inschatting is dat u refereert aan het Algemeen Overleg van|
|   |26 juni 2001 waar dit aan de orde is geweest (en niet 27        |
|   |februari 2002 zoals u suggereert). Dit heeft ertoe geleid dat in|
|   |het tweede deel van de verkenningen voor de Zuiderzeelijn (2001)|
|   |in overleg met het ministerie van Economische Zaken en de regio |
|   |is bekeken of er alternatieve investeringsdoelen beschikbaar    |
|   |waren om de economische structuur van het Noorden te versterken.|
|   |Daarbij is onder andere de relatie gelegd met maatregelen in het|
|   |kader van de Commissie Langman, het Integraal Structuurplan     |
|   |(ISP), Europese Structuurfondsen en de Herinrichtingwet Oost    |
|   |Groningen - Gronings Drentse Veenkoloniën. Dit heeft geen       |
|   |concrete alternatieve investeringsdoelen opgeleverd, die de     |
|   |projectdoelen even goed zouden kunnen dienen.                   |
|   |                                                                |
|   |In de brief aan de Tweede Kamer van 21 december 2001 over het   |
|   |kabinetsbesluit op basis van de verkenningen is dit als volgt   |
|   |verwoord:  "Dit beleid heeft geleid tot substantiële            |
|   |werkgelegenheidsimpulsen voor het Noorden. Het heeft echter niet|
|   |kunnen voorkomen dat de achterstand van het Noorden op Nederland|
|   |als geheel in termen van welvaart (regionale productie,         |
|   |gemiddeld besteedbaar inkomen) nog steeds bestaat."             |
|   |                                                                |
|10 |Zijn er vanuit Duitsland nog signalen waardoor de in eerste     |
|   |instantie beoogde internationale context van het project weer in|
|   |beeld komt? Zo ja, hoe concreet zijn die signalen?              |
|   |In de Verkenningen voor de Zuiderzeelijn (2000 - 2001) is       |
|   |onderzocht in hoeverre doortrekking naar Duitsland toegevoegde  |
|   |waarde levert. De conclusie was (bron: resultatennotitie        |
|   |verkenningen I en II, bijlage bij brief aan Tweede Kamer over   |
|   |kabinetsbesluit 21 december 2001): "De reizigersstromen tussen  |
|   |Nederland en Noord-Duitsland zullen ook bij sterke economische  |
|   |ontwikkelingen in Noord- en Oost-Duitsland en Scandinavië gering|
|   |zijn. Voor de relatie Amsterdam - Hamburg en Amsterdam - Berlijn|
|   |zou de route via de Hanzelijn, Twente en Osnabrück meer voor de |
|   |hand liggen, maar ook dit is vooralsnog niet aan de orde. Een   |
|   |snelle verbinding via Groningen naar Noord-Duitsland en verder  |
|   |naar Scandinavië is voorlopig niet in beeld."                   |
|   |                                                                |
|   |Er is in de afgelopen jaren geregeld interesse vanuit           |
|   |Noord-Duitsland voor de internationale context van de           |
|   |Zuiderzeelijn. De Duits - Nederlandse contacten lopen via       |
|   |betrokken bewindslieden (met name Noord-Duitse deelstaten),     |
|   |regionale overheden en handelskamers. De contacten richten zich |
|   |op de initiërende rol die de Zuiderzeelijn zou kunnen hebben    |
|   |voor een transnationale infrastructuurverbinding tussen         |
|   |Noord-Nederland / Noord-Duitsland en Noord- en Oost-Europa. Ook |
|   |lijkt sprake van interesse vanuit Noord-Europa voor een         |
|   |hogesnelheidsverbinding Noord-Duitsland - Scandinavië. Concrete |
|   |plannen zijn er niet.                                           |
|   |                                                                |
|   |Er is op dit moment geen aanleiding om de conclusie van de      |
|   |Verkenningen over de internationale context van de Zuiderzeelijn|
|   |te herzien.                                                     |
|11 |Kan de toets van het Centraal Planbureau op de                  |
|   |kosten-batenanalyses van het NEI, de Rijksuniversiteit Groningen|
|   |en Nyfer alsnog officieel aan de Tweede Kamer worden            |
|   |toegezonden?                                                    |
|   |Antwoord:                                                       |
|   |Als bijlage is bijgevoegd de CPB notitie 'Toetsing uitwerking   |
|   |KKBA Zuiderzeelijn' van 23 november 2001.                       |