Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Antwoorden op de vragen aan de Regering over het rapport "Grote projecten uitvergroot. Een infrastructuur voor besluitvorming"

|Kamerstuknummer |:|29283-6                                            |
|Vragen aan      |:|Regering                                           |
|Commissie       |:|Verkeer en Waterstaat                              |
|Nr |Vraag                                            |
|1  |Kan de regering een reactie geven op de          |
|   |constatering van de Tijdelijke Commissie         |
|   |Infrastructuurprojecten (TCI) dat de principiële |
|   |besluitvorming over grote projecten en de        |
|   |financiering uit het Fonds Economische           |
|   |Structuurversterking (FES) zich te veel in het   |
|   |ambtelijke domein voltrekt?                      |
|   |Antwoord                                         |
|   |Het Kabinet kan zich niet vinden in de           |
|   |constatering dat de principiële besluitvorming   |
|   |over grote infrastructuurprojecten zich te veel  |
|   |in het ambtelijk domein afspeelt. In het         |
|   |adviesstelsel van het Kabinet bereiden ambtelijke|
|   |voorportalen in alle fasen van een project de    |
|   |besluitvorming van het Kabinet voor. In het geval|
|   |van infrastructuurprojecten gaat het vooral om de|
|   |ICRE en de RPC. De besluitvorming die het kabinet|
|   |op basis van de ambtelijke adviezen neemt, vormen|
|   |de basis voor discussie met de Tweede Kamer. Het |
|   |Kabinet is het er wel mee eens dat juist voor die|
|   |discussie een goed ijkmoment wordt gezocht in de |
|   |vorm van een Toelatingsbesluit (zie ook antwoord |
|   |op vraag 11).                                    |
|   |Overigens merkt het Kabinet op dat het antwoord  |
|   |op deze vraag niet alleen zou moeten geldt voor  |
|   |uit het Fes gefinancierde grote projecten maar   |
|   |ook voor niet uit het Fes gefinancierde grote    |
|   |projecten (bv. de Zuiderzeelijn).                |
|2  |Onder welke voorwaarden is het onderbrengen van  |
|   |de projectorganisatie in een naamloze            |
|   |vennootschap, zoals bij de Westerschelde         |
|   |Oeververbinding, te overwegen?                   |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Van geval tot geval moet worden beoordeeld hoe   |
|   |een project doelmatig kan worden gerealiseerd en |
|   |hoe de publieke belangen daarbij het best kunnen |
|   |worden geborgd. In de meeste gevallen bestaat    |
|   |daarbij de voorkeur voor een heldere en          |
|   |duidelijke contractuele verdeling van            |
|   |verantwoordelijkheden en risico's tussen de      |
|   |overheid en de private sector, om zo de risico's |
|   |voor het Rijk te minimaliseren. De publieke      |
|   |belangen worden dan in principe geborgd middels  |
|   |regelgeving, contracten, concessies en/of        |
|   |subsidievoorwaarden. Het Rijk is in het algemeen |
|   |terughoudend in risicodragende participatie in   |
|   |project-NV's, mede omdat het aandeelhouderschap  |
|   |bij deelnemingen op zich beperkte mogelijkheden  |
|   |biedt voor de overheid om werkelijk te sturen op |
|   |het gewenste beleidsmatige resultaat. Dat neemt  |
|   |niet weg dat in bepaalde omstandigheden deelname |
|   |van het Rijk in een speciaal voor het project op |
|   |te richten NV opportuun kan zijn, uit oogpunt van|
|   |een efficiënte, bedrijfsmatige uitvoering van het|
|   |project en een goede risicoverdeling en          |
|   |risicobeheersing. Daarbij valt bijvoorbeeld te   |
|   |denken aan situaties waarin de risico's vanwege  |
|   |hun aard en/of omvang gedeeld worden met andere -|
|   |al dan niet private partijen.                    |
|   |Uiteraard zal het aangaan van een dergelijke     |
|   |deelneming op dezelfde wijze worden beoordeeld   |
|   |als ander nieuwe staatsdeelnemingen. Het         |
|   |beleidskader daartoe is de nota                  |
|   |staatsdeelnemingen; hierin zijn ook de criteria  |
|   |en voorwaarden voor het aangaan van deelnemingen |
|   |opgenomen. Belangrijke voorwaarde voor oprichting|
|   |van een NV is dat er sprake moet zijn van een    |
|   |belangrijk niet-financieel Rijksbelang: het Rijk |
|   |gaat geen participaties aan om alleen financiële |
|   |redenen. De beleidsdoelstelling (het publieke    |
|   |belang) moet dus duidelijk zijn geformuleerd.    |
|   |Enkele andere belangrijke voorwaarden zijn dat de|
|   |deelneming een tijdelijk karakter moet hebben,   |
|   |dat er geen geschiktere instrumenten zijn om het |
|   |Rijksbelang te realiseren dan participatie in een|
|   |vennootschap, dat de deelneming op zakelijke     |
|   |gronden geschiedt en er sprake is van een        |
|   |eenduidige, zakelijke aansturing door de         |
|   |aandeelhouder(s). Ook moet ten aanzien van de    |
|   |borging van publieke belangen vooraf een helder  |
|   |kader bestaan. Verder zal ter zake van de        |
|   |vennootschap sprake moeten zijn van adequate     |
|   |wijze van verantwoording en (onafhankelijk)      |
|   |toezicht.                                        |
|3  |Hoe staat de regering tegenover het toedichten   |
|   |van een grotere rol aan het Ministerie van       |
|   |Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en        |
|   |Milieubeheer (VROM) in de voorbereiding van grote|
|   |projecten ten koste van de rol van het Ministerie|
|   |van Verkeer en Waterstaat? Hoe verhoudt dit zich |
|   |met het voorstel tot wijziging van de Tracéwet?  |
|   |                                                 |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De regering staat een nauwere samenwerking voor  |
|   |tussen ministeries in de ruimtelijk-economische  |
|   |sfeer (VROM, V&W, LNV, EZ, Fi) bij de            |
|   |voorbereiding van grote projecten. Het doel      |
|   |daarvan is een integrale, evenwichtige en        |
|   |transparante afweging van alternatieven en       |
|   |relevante belangen.                              |
|   |Al naar gelang de aard van het project of        |
|   |vraagstuk dat onderwerp is van een structuurvisie|
|   |zal aan die nauwere samenwerking gestalte moeten |
|   |worden gegeven. Daarbij zal van geval tot geval  |
|   |worden besloten welk ministerie het best in staat|
|   |is om, naast het inbrengen van meer specifieke   |
|   |deskundigheid, de regie over de structuurvisie te|
|   |voeren. Hierbij kan een rol spelen hoe in een    |
|   |bepaald project of vraagstuk ruimtelijke,        |
|   |economische, mobiliteits- , waterstaatkundige,   |
|   |milieukundige en/of landschappelijke aspecten    |
|   |zich tot elkaar verhouden. Deze                  |
|   |samenwerkingsgerichte aanpak sluit ook nauw aan  |
|   |bij het project Andere Overheid. De regering gaat|
|   |hierbij uit van de zwaartepuntgedachte waarbij   |
|   |per geval zal worden bezien welke aspecten       |
|   |(ruimtelijk, economisch, milieu, vervoerskundig) |
|   |de overhand hebben. Dit inhoudelijke zwaartepunt |
|   |zal bepalend zijn voor de keuze van de           |
|   |bewindspersoon die de regie voert over een       |
|   |beoogde structuurvisie en de aard van de         |
|   |nauwe(re) samenwerking. Het uitgangspunt daarbij |
|   |is dat elk van de betrokken departementen daarbij|
|   |kan opereren als departement van algemeen bestuur|
|   |op het desbetreffende beleidsterrein en er in die|
|   |zin geen principieel onderscheid wordt gemaakt   |
|   |tussen beleidsvormende en beleidsuitvoerende     |
|   |departementen.  Door de beleidsfunctie en de     |
|   |uitvoerende functie in één hand te houden wordt  |
|   |voorkomen dat er in de faseovergang van projecten|
|   |afstemmingsproblemen ontstaan die een negatief   |
|   |effect hebben op de realisatie van het project.  |
|   |Deze nauwere samenwerking, nieuwe werkwijze en   |
|   |taakverdeling in de voorbereidingsfase van grote |
|   |projecten zal naar het oordeel van de regering   |
|   |geen regeling moeten vinden in de Tracéwet, omdat|
|   |de Tracéwet van toepassing is op                 |
|   |lijninfrastructuur en grote projecten ook        |
|   |niet-lijninfrastructuur kunnen betreffen. Het bij|
|   |de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot      |
|   |wijziging van de Tracéwet heeft niet betrekking  |
|   |op grote nieuwe lijninfrastructuurprojecten maar |
|   |is vooral gericht op aanpassing van de           |
|   |besluitvormingsprocedure voor de                 |
|   |aanpassing/wijziging van bestaande               |
|   |hoofdinfrastructuur.                             |
|4  |Wat gaat de regering doen met de constatering van|
|   |de TCI dat accountantscontroles niet voldoende   |
|   |waarborg bieden voor het verkrijgen van goede    |
|   |informatie?                                      |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De onafhankelijkheid van de accountant is        |
|   |cruciaal voor het bieden van voldoende waarborg. |
|   |De regering wilde al mede n.a.v. de nieuwe Wet   |
|   |Toezicht Accountantsorganisaties in het          |
|   |Taakbesluit DAD enige maatregelen ter versterking|
|   |van de onafhankelijke positie opnemen. Een       |
|   |belangrijke maatregel is o.a. het sanctie- en    |
|   |ontslagverbod van de directeur van de DAD. Dit is|
|   |alleen mogelijk met goedkeuring van de minister  |
|   |van Financiën. Om de onafhankelijkheid te borgen |
|   |wordt daarnaast de mogelijkheid bezien om de     |
|   |accountantscontrole bij grote projecten in de    |
|   |vorm van een "joint audit" van twee DAD's te     |
|   |laten uitvoeren. In dat geval wordt per groot    |
|   |project een controleteam samengesteld, bestaande |
|   |uit auditors van de desbetreffende DAD en uit    |
|   |auditors van een andere DAD. Dit controleteam    |
|   |staat onder gemeenschappelijke leiding en        |
|   |verantwoordelijkheid van de directeur van de     |
|   |desbetreffende DAD en de directeur van een andere|
|   |DAD. Deze maatregel neemt het spanningsveld weg, |
|   |dat de hiërarchische ondergeschiktheid van een   |
|   |auditdienst aan de leiding van een ministerie    |
|   |over wiens handelen zij moet oordelen met zich   |
|   |meebrengt. De inzet van een tweede auditdienst   |
|   |bij de accountantscontrole bij een groot project |
|   |zou in het gezamenlijk overleg van de            |
|   |Secretarissen-Generaal (SG-beraad) kunnen worden |
|   |vastgesteld.                                     |
|   |Naast het organisatorische aspect is ook de scope|
|   |van het accountantsonderzoek relevant voor de    |
|   |gewenste waarborging. De TCI doet daartoe in     |
|   |artikel 2.5 van haar proeve van de Procedure- en |
|   |informatieregeling Grote Projecten een voorstel. |
|   |Volgens dit artikel heeft het oordeel van de     |
|   |accountant bij grote projecten betrekking op (1) |
|   |de kwaliteit en volledigheid van de informatie in|
|   |dit document en (2) de toereikendheid van de     |
|   |projectorganisatie, in het bijzonder de          |
|   |administratieve organisatie en interne controle. |
|   |Een nadere precisering van artikel 2.5 is nodig  |
|   |ten aanzien van (1) de kwaliteit en volledigheid |
|   |van de informatie. De regering is van mening dat |
|   |het oordeel hieromtrent zich dient te beperken   |
|   |tot een oordeel over de financiële informatie,   |
|   |zijnde de gerealiseerde projectuitgaven,         |
|   |aangegane verplichtingen en eventuele            |
|   |ontvangsten. Daarnaast kan de accountant iets    |
|   |mededelen over de financiële prognoses,          |
|   |inhoudende een mededeling dat deze op            |
|   |aanvaardbare wijze tot stand is gekomen. Bij dit |
|   |onderzoek betrekt hij het oordeel van andere     |
|   |deskundigen (zoals de planbureaus), de checks &  |
|   |balances in de departementale organisatie        |
|   |(beleidsdirecties, uitvoeringsorganisatie FEZ) en|
|   |de achterliggende informatiesystemen. Daarnaast  |
|   |bevat de voortgangsrapportage ook niet-financiële|
|   |informatie over de projectuitvoering. Voor zover |
|   |deze niet-financiële informatie kan worden       |
|   |gerelateerd aan financiële informatie beoordeelt |
|   |de accountant of deze informatie niet strijdig is|
|   |met de financiële informatie. Deze lijn is       |
|   |conform de lijn t.a.v. waarborgen van de         |
|   |kwaliteit van beleidsinformatie zoals deze wordt |
|   |voorgesteld n.a.v. de VBTB-evaluatie (kamerstuk  |
|   |29 949, nr.1).                                   |
|5  |Waarom zijn er zowel bij Betuweroute als HSL-Zuid|
|   |al internationale afspraken gemaakt, voordat de  |
|   |PKB deel 3 in de Tweede Kamer behandeld werd?    |
|   |Antwoord (Betuweroute):                          |
|   |De internationale afspraken m.b.t. de            |
|   |Betuweroute, waarop in de vraag gedoeld wordt,   |
|   |maken onderdeel uit van de Overeenkomst van      |
|   |Warnemünde, die in augustus 1992 is ondertekend  |
|   |door de Nederlandse en Duitse verkeersministers. |
|   |Het gaat bij een Overeenkomst niet om een        |
|   |"verdrag" tussen staten, maar om                 |
|   |politiek/beleidsmatige afspraken tussen          |
|   |ministers. Dergelijke afspraken zijn niet        |
|   |juridisch bindend, en ze werden ook niet met dat |
|   |oogmerk gemaakt. Het doel van het maken van de   |
|   |Overeenkomst van Warnemünde was om te komen tot  |
|   |beleidsafstemming en om gezamenlijke intenties   |
|   |terzake vast te leggen, opdat die in beide landen|
|   |als richtsnoer voor de verdere beleidsuitwerking |
|   |gehanteerd worden. De Overeenkomst van Warnemünde|
|   |is van Nederlandse zijde een directe uitwerking  |
|   |en concretisering is van de voornemens (terzake  |
|   |van grensoverschrijdende spoorplannen) zoals in  |
|   |de jaren ervóór waren vastgelegd in het Tweede   |
|   |Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-II) en de|
|   |Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex).  |
|   |Naast afspraken over de Betuweroute zijn er in   |
|   |dezelfde overeenkomst daarom ook nadere afspraken|
|   |over de HSL-oost gemaakt. Het ligt voor de hand  |
|   |dat dergelijke - randvoorwaarden zekerstellende -|
|   |afspraken gemaakt werden vóórdat de              |
|   |besluitvorming over de PKB Betuweroute in de     |
|   |Tweede Kamer plaatsvond. Zónder dergelijke       |
|   |afspraken met Duitsland over het Duitse gedeelte |
|   |van de spoor-goederencorridor zou de Tweede Kamer|
|   |immers niet goed hebben kunnen besluiten over de |
|   |Betuweroute als Nederlandse gedeelte van         |
|   |diezelfde spoor-goederencorridor.                |
|   |                                                 |
|   |Antwoord (HSL-Zuid):                             |
|   |Voor de HSL-Zuid is dat niet het geval. In de    |
|   |jaren 1986-1989 zijn er enkele internationale    |
|   |conferenties geweest tussen de Verkeersministers |
|   |van Frankrijk, Duitsland, België en Nederland    |
|   |over het PBKA-project                            |
|   |(Parijs-Brussel-Keulen-Amsterdam). De resultaten |
|   |ervan zijn steeds door minister Smit-Kroes       |
|   |besproken met de Kamercommissie voor V&W. In de  |
|   |conferentie van 21 november 1989 is              |
|   |overeenstemming bereikt over de wijze van        |
|   |realiseren van de HSL-Zuid.                      |
|   |De status van die afspraak is in het TCI-rapport |
|   |(paragraaf 2.3.5; blz 25) niet juist weergegeven.|
|   |De tekst "Internationaal heeft Nederland zich    |
|   |gecommiteerd aan het tot stand brengen etc.."    |
|   |suggereert immers dat er sprake is van een       |
|   |verplichting, maar een bindende afspraak tussen  |
|   |staten kan alleen maar via een door de Kamer goed|
|   |te keuren verdrag worden vastgelegd. De minister |
|   |is in 1989 alleen de inspanningsverplichting     |
|   |aangegaan om ook in Nederland een op realisering |
|   |van het overeengekomen plan gerichte             |
|   |besluitvormingsprocedure op gang te brengen.     |
|   |Volgens de Nederlandse wetgeving verloopt zo'n   |
|   |besluitvormingsprocedure via een PKB-procedure,  |
|   |met overleg, advies en inspraak etc., uitmondend |
|   |in een Kamerbehandeling van PKB-deel 3. Pas      |
|   |daarna zijn bindende internationale              |
|   |verplichtingen aangegaan, bijvoorbeeld via het   |
|   |Verdrag met België over het tracé                |
|   |Breda-Antwerpen.                                 |
|   |Los van dit alles hebben de betrokken nationale  |
|   |spoorwegondernemingen gaande het proces onderling|
|   |afspraken gemaakt over de wijze waarop zij, mocht|
|   |de lijn gerealiseerd worden en mochten ze te     |
|   |zijner tijd met de exploitatie van de lijn worden|
|   |belast, hun kosten en opbrengsten zouden         |
|   |verdelen. Die afspraken zijn later echter deels  |
|   |achterhaald geraakt toen besloten werd de        |
|   |exploitatie van het Nederlandse deel openbaar aan|
|   |te besteden.                                     |
|6  |Welke maatregelen zijn in het verleden getroffen |
|   |om vertrouwelijke informatie binnen de           |
|   |projectorganisatie van een groot project te      |
|   |houden? Worden deze maatregelen aangepast naar   |
|   |aanleiding van de bevindingen van de TCI?        |
|   |Antwoord:                                        |
|   |In het hoofdrapport van de TCI (paragraaf 3.4)   |
|   |stelt de commissie: "Het feit dat vertrouwelijke |
|   |informatie in het bezit is van derden duidt erop |
|   |dat basisregels op het gebied van                |
|   |informatiebeveiliging binnen het ministerie van  |
|   |Verkeer en Waterstaat niet worden nageleefd". De |
|   |commissie komt tot deze conclusie, omdat is      |
|   |gebleken dat derden die onder andere als         |
|   |inhuurkrachten (adviseurs, aannemers) waren      |
|   |betrokken bij de grote projecten, de beschikking |
|   |hadden over vertrouwelijke informatie. Bij       |
|   |beëindiging van het dienstverband is deze        |
|   |informatie in enkele gevallen letterlijk         |
|   |meegenomen buiten de V&W organisatie. De         |
|   |commissie constateert dat zij geen aanwijzingen  |
|   |heeft dat dit heeft geleid tot misbruik.         |
|   |Op de volgende wijze geeft V&W invulling geeft   |
|   |aan informatiebeveiliging.                       |
|   |Elk ministerie, en dus ook V&W en daaronder      |
|   |vallende dienstonderdelen, is gehouden aan het   |
|   |Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst    |
|   |(hierna VIR).                                    |
|   |Om het VIR uit te voeren, hanteert V&W een       |
|   |strategisch beleidsdocument waarin onder andere  |
|   |maatregelen zijn opgenomen die specifiek zijn    |
|   |toegesneden op het omgaan met vertrouwelijke     |
|   |informatie. De essentie daarvan is dat het binnen|
|   |V&W niet is toegestaan om toegang te hebben tot  |
|   |vertrouwelijke informatie dan wel dat deze       |
|   |informatie aan derden ter beschikking wordt      |
|   |gesteld, zonder dat hiervoor een noodzakelijke   |
|   |reden is én de hiertoe noodzakelijke technische  |
|   |en organisatorische voorzieningen zijn geregeld. |
|   |Uit de audits die de accountantsdienst de        |
|   |afgelopen jaren heeft uitgevoerd en uit het      |
|   |recentste oordeel van de Algemene Rekenkamer     |
|   |blijkt dat niet alleen de opzet, maar ook het    |
|   |bestaan van de maatregelen voor                  |
|   |informatiebeveiliging voldoen aan de daaraan     |
|   |gestelde eisen.                                  |
|   |Daarnaast heeft V&W als werkgever een aantal     |
|   |procedurele maatregelen getroffen voor de interne|
|   |organisatie om medewerkers zo min mogelijk aan de|
|   |verleiding (om onzorgvuldig met vertrouwelijke   |
|   |informatie om te gaan) bloot te stellen. Zo is   |
|   |bij de aanstelling van nieuwe medewerkers de     |
|   |ambteed/belofte een verplicht onderdeel en vormt |
|   |integriteit een vast onderwerp van bespreking    |
|   |tijdens functioneringsgesprekken.                |
|   |De Commissie schetst in haar rapport een dilemma |
|   |dat inherent aan informatiebeveiliging is        |
|   |verbonden. Het meenemen van informatie in hoofden|
|   |van medewerkers (waaronder derden) dan wel via   |
|   |floppy's, USB-sticks en dergelijke is een risico |
|   |dat nooit voor 100% kan worden voorkomen en      |
|   |waarmee V&W, en ook andere organisaties, ook in  |
|   |de toekomst te maken blijven houden.             |
|   |Wel worden geconstateerde incidenten op het      |
|   |gebied van informatiebeveiliging gebruikt om     |
|   |lessen voor de toekomst te trekken waar het gaat |
|   |om het verder brengen van het bewustmaken van de |
|   |organisatie op het gebied van                    |
|   |informatiebeveiliging.                           |
|   |Het feit is dat bij Rijkswaterstaat Directie     |
|   |HSL-Zuid het merendeel van het personeelsbestand |
|   |uit ingehuurde krachten bestond en bestaat en dat|
|   |zij in sommige gevallen in aanraking kwamen met  |
|   |vertrouwelijke informatie.                       |
|   |Sinds 2002 is bij Rijkswaterstaat Directie       |
|   |HSL-Zuid informatiebeveiliging ingebed in de     |
|   |projectorganisatie. Er is een                    |
|   |informatiebeveiligingsfunctionaris aangesteld die|
|   |verantwoordelijk is voor het opstellen en        |
|   |uitdragen van het beleid over                    |
|   |informatiebeveiliging. Toegespitst op de         |
|   |geconstateerde tekortkoming van de TCI bij       |
|   |Rijkswaterstaat Directie HSL-Zuid, is heel       |
|   |concreet ingeregeld dat alle medewerkers         |
|   |(ambtenaar en inhuur) vanaf 2002 een             |
|   |geheimhoudingsverklaring tekenen. De naleving    |
|   |daarvan wordt intensief bewaakt. Ook besteedt    |
|   |Rijkswaterstaat Directie HSL-Zuid veel aandacht  |
|   |aan integriteit.                                 |
|7  |Is de situatie waarin basisregels op het gebied  |
|   |van informatiebeveiliging niet worden nageleefd, |
|   |zoals de TCI constateert, inmiddels opgelost? Zo |
|   |ja, hoe? Zo neen, waarom niet?                   |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Zie antwoord op vraag 6.                         |
|8  |Is de regering van plan standaards op te stellen |
|   |ten behoeve van volwaardig risicomanagement? Zo  |
|   |ja, wanneer zouden deze operationeel kunnen zijn?|
|   |Welke elementen worden hier in meegenomen? Zo    |
|   |neen, waarom niet?                               |
|   |Antwoord:                                        |
|   |In de uitvoering bij zowel Betuweroute als HSL is|
|   |veel kennis opgedaan het signaleren en managen   |
|   |van risico's. De afgelopen jaren is reeds een    |
|   |begin gemaakt om het risicomanagement goed te    |
|   |verankeren in andere projectorganisaties. De     |
|   |regering wil de bij HSL en Betuweroute           |
|   |ontwikkelde methodieken en opgedane  ervaring    |
|   |structureel gaan toepassen bij alle grote        |
|   |infrastructuurprojecten. Deze standaard werkwijze|
|   |wordt opgenomen in  de V&W beheersmodellen die   |
|   |respectievelijk voor de planfase en voor de      |
|   |uitvoeringsfase van de grote projecten van       |
|   |toepassing zijn.                                 |
|   |De vigerende beheersmodellen zullen na afronding |
|   |van de debatten over het TCI-rapport en          |
|   |besluitvorming over aanpassing van de            |
|   |procedureregeling grote projecten worden         |
|   |geactualiseerd. Naar verwachting zullen de       |
|   |beheersmodellen voor de zomer gereed zijn.       |
|   |In de beheersmodellen zullen de volgende         |
|   |elementen worden meegenomen:                     |
|   |In de planstudiefase moet voorafgaand aan de     |
|   |besluitvormingsmomenten een kwantitatieve        |
|   |risicoanalyse worden gedaan, afgesloten met een  |
|   |statistische bewerking, vergelijkbaar met de nu  |
|   |gehanteerde Monte Carlo-analyse.                 |
|   |De resultaten worden geïntegreerd in de ramingen.|
|   |Het onvoorzien dient mede hierop te worden       |
|   |gebaseerd.                                       |
|   |De risicoanalyses en ramingen worden extern      |
|   |geaudit.                                         |
|   |In de besluitvormende stukken wordt tevens       |
|   |aangegeven welke onzekerheidsmarges er zijn en   |
|   |welke risico's bepalend zijn bij de              |
|   |totstandkoming van de bandbreedte.               |
|   |Na het Tracébesluit worden bij de verdere        |
|   |detaillering van het ontwerp kwantitatieve       |
|   |risicoanalyses opgesteld afgesloten met een      |
|   |statische bewerking (Monte Carlo-analyse). De    |
|   |resultaten worden verwerkt in de raming.         |
|   |Per kwartaal wordt aan de verantwoordelijke      |
|   |Directeur-Generaal gerapporteerd over de         |
|   |ontwikkeling van de risico's en                  |
|   |beheersmaatregelen.                              |
|9  |Kan de regering een reactie geven op de          |
|   |suggesties van de Deense hoogleraar Flyvbjerg om |
|   |prikkels te ontwikkelen ten behoeve van het      |
|   |correct geven van informatie?                    |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Het kabinet is het in zijn algemeenheid eens met |
|   |de opmerking van prof. Flyvbjerg dat prikkels    |
|   |nodig zijn om de kwaliteit en de transparantie   |
|   |van de informatievoorziening te verbeteren. Voor |
|   |de planvorming en uitvoering van grote           |
|   |infrastructurele projecten denkt het kabinet deze|
|   |prikkels in te bouwen door:                      |
|   |bij de bemensing van het managementteam van de   |
|   |projectorganisatie voldoende check & balances in |
|   |te bouwen, o.a. door adequate door goede         |
|   |invulling van de financiële functie;             |
|   |voldoende checks & balances in procedures in te  |
|   |bouwen, o.a. in het kwaliteitssysteem            |
|   |openheid te creëren over risico's; bespreken van |
|   |risico's en beheersmaatregelen zijn primair      |
|   |onderdeel van de aansturing en verantwoording van|
|   |een project. Het niet signaleren van risico's zal|
|   |een projectorganisatie worden aangerekend;       |
|   |rapportages te richten op afwijkingen van de     |
|   |voorgenomen scope, planning en de daaruit        |
|   |voortvloeiende financiën en risico's, teneinde   |
|   |hoeveelheid informatie te beperken en het debat  |
|   |te focussen op de  kernpunten om zo de           |
|   |voorgestane prijs en kwaliteit te bewaken,       |
|   |het laten uitvoeren van onafhankelijke externe   |
|   |audits (vreemde ogen dwingen);                   |
|   |Intern het departement checks & balances te      |
|   |creëren door verdeling van rollen tussen         |
|   |beleidsdirecties, uitvoeringsorganisaties en     |
|   |controllerfunctie van directie FEZ met de daarbij|
|   |behorende eenduidige rolopvatting;               |
|   |zwaarder aanzetten van de periodieke             |
|   |onafhankelijke toetsing van de kwaliteit en      |
|   |volledigheid van de informatievoorziening door de|
|   |accountant.                                      |
|10 |Welke bezwaren zijn er tegen de aanwezigheid van |
|   |een ambtenaar tijdens een hoorzitting over een   |
|   |infrastructureel project dat al in de fase van   |
|   |vaststelling van het Tracébesluit is, om zonodig |
|   |een toelichting te geven? Welke risico's brengt  |
|   |dat met zich mee?                                |
|   |20) Hoe beoordeelt de regering de suggestie van  |
|   |de TCI om de contacten tussen Tweede-Kamerleden  |
|   |en ambtenaren te normaliseren? Deelt de regering |
|   |de opvatting van de TCI dat de ministeriële      |
|   |verantwoordelijkheid niet wordt aangetast, als de|
|   |contacten zich beperken tot                      |
|   |informatie-uitwisseling over feiten? Zo neen,    |
|   |waarom niet?                                     |
|   |21) Welke consequenties voorziet de regering,    |
|   |indien een ambtenaar op vragen van de            |
|   |Tweede-Kamerleden andere of meer informatie geeft|
|   |dan de minister? Hoe verhoudt dit zich volgens de|
|   |regering met de ministeriële                     |
|   |verantwoordelijkheid?                            |
|   |Antwoord (10, 20 en 21 geintegreerd):            |
|   |Centraal in deze vragen naar contacten tussen    |
|   |Tweede-Kamerleden en ambtenaren, is de vraag naar|
|   |de beoordeling van de suggestie van de TCI om    |
|   |deze contacten te normaliseren. De TCI heeft     |
|   |daarbij kort gezegd voor ogen dat ambtenaren     |
|   |zonder tussenkomst van de minister kamerleden    |
|   |feitelijke informatie kunnen verstrekken, ook    |
|   |tijdens hoorzittingen en ook op eigen initiatief.|
|   |Allereerst hecht het kabinet eraan te benadrukken|
|   |dat contacten tussen Tweede Kamer en ambtenaren  |
|   |volledig worden beheerst door de ministeriële    |
|   |verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid  |
|   |impliceert dat de minister zèlf verantwoording   |
|   |aflegt in de kamer. Verstrekking van informatie -|
|   |al dan niet feitelijk van aard - hangt direct met|
|   |de ministeriële verantwoordelijkheid samen.      |
|   |Zonder informatieverstrekking kan deze immers    |
|   |niet functioneren. Ook het gevraagd en ongevraagd|
|   |verstrekken van informatie is daarom in beginsel |
|   |aan de minister zelf. Het gegeven dat contacten  |
|   |tussen kamerleden en ambtenaren die onder het    |
|   |gezag staan geheel worden beheerst door de       |
|   |ministeriële verantwoordelijkheid impliceert dat |
|   |de minister altijd op de hoogte moet zijn van    |
|   |dergelijke contacten en dat hij van geval tot    |
|   |geval moet kunnen afwegen of zijn                |
|   |verantwoordelijkheid in het gedrang komt.        |
|   |Tussenkomst van de minister is dus noodzakelijk. |
|   |In de aanwijzingen inzake externe contacten voor |
|   |ambtenaren is dit vastgelegd.                    |
|   |                                                 |
|   |Het kabinet wil echter niet krampachtig omgaan   |
|   |met contacten tussen ambtenaren en               |
|   |Tweede-Kamerleden. Verzoeken om ambtenaren in    |
|   |hoorzittingen te mogen horen  worden van geval   |
|   |tot geval beoordeeld. Het kabinet spreekt de     |
|   |bereidheid uit dergelijke  verzoeken welwillend  |
|   |te beoordelen, mits van te voren duidelijk is dat|
|   |de ambtenaar zich kan beperken tot het           |
|   |verstrekken van feitelijke informatie en dat hij |
|   |door de kamer niet in de positie zal worden      |
|   |gebracht zijn mening naar voren te brengen, of   |
|   |inzicht te geven in de aard van de beleidsmatige |
|   |afweging. Wel zal het uitgangspunt moeten blijven|
|   |dat de politiek verantwoordelijke minister te    |
|   |allen tijde zelf kan afwegen of hij zelf in de   |
|   |hoorzitting de gevraagde informatie verschaft,   |
|   |dan wel dit wil overlaten aan terzake kundige    |
|   |ambtenaren. In abstracto kan immers niet worden  |
|   |aangegeven onder welke omstandigheden contacten  |
|   |tussen Tweede-Kamerleden en ambtenaren de        |
|   |ministeriële verantwoordelijkheid in de weg      |
|   |staan. De minister kan tot de conclusie komen -  |
|   |ook bij een verzoek om feitelijke informatie -   |
|   |dat het in zijn verantwoordingsrelatie tot de    |
|   |Kamer wenselijk is dat hij daaraan zelf gehoor   |
|   |geeft. Hierbij gaat het niet om de vraag of hij  |
|   |een risico loopt bij het spreken van een         |
|   |ambtenaar, maar om de vraag hoe hij zijn         |
|   |bijzondere relatie met de Kamer het best kan     |
|   |dienen. Ook is het kabinet van opvatting dat     |
|   |ministers hun ambtenaren tijdens overleggen met  |
|   |de Kamer ruimhartiger spreekrecht kunnen geven,  |
|   |indien daartoe gerede aanleiding bestaat. Beide  |
|   |toezeggingen vergen geen wijziging van de        |
|   |aanwijzingen inzake externe contacten. Overwogen |
|   |wordt deze uitleg van de aanwijzingen neer te    |
|   |leggen in een leidraad voor toepassing van de    |
|   |aanwijzingen.                                    |
|   |Aandacht verdient het voorstel van de TCI om de  |
|   |aanwijzing dat de ambtenaar in beginsel niet zelf|
|   |contact met een Kamerlid opneemt, te schrappen.  |
|   |Dit is niet wenselijk. Indien een ambtenaar van  |
|   |opvatting is dat de Kamer over bepaalde          |
|   |informatie moet beschikken dan kan hij daarvan   |
|   |zijn minister op de hoogte stellen. De minister  |
|   |beslist over het al dan niet verstrekken van die |
|   |informatie. Staatsrechtelijk bezien rust de      |
|   |plicht op eigen initiatief het parlement te      |
|   |informeren bij de minister, niet bij de          |
|   |ambtenaar.                                       |
|   |Ten slotte merkt het kabinet naar aanleiding van |
|   |de vraag over de gevolgen indien een ambtenaar   |
|   |meer of andere informatie verstekt het volgende  |
|   |op. Indien de Tweede Kamer een ambtenaar tijdens |
|   |een hoorzitting naar informatie vraagt dat moet  |
|   |de Kamer zich ervan bewust zijn dat de ambtenaar |
|   |primair loyaal behoort te zijn aan de minister.  |
|   |Dat betekent dat het niet aan de orde kan zijn   |
|   |dat de ambtenaar wordt gevraagd naar informatie  |
|   |die de minister al heeft verstrekt, tenzij om    |
|   |daarover een uitleg van feitelijke aard te geven.|
|   |Indien de Kamer de indruk heeft dat de           |
|   |informatieverstrekking door de minister niet in  |
|   |orde is dan dient zij daarop de minister aan te  |
|   |spreken.                                         |
|   |Dit neemt niet weg dat niet kan worden           |
|   |uitgesloten dat een ambtenaar meer of andere     |
|   |informatie verstrekt. Dat is alleen problematisch|
|   |indien de Kamer tot de conclusie komt dat de     |
|   |minister deze informatie ongevraagd had moeten   |
|   |verstrekken of dat hij de Kamer onjuist heeft    |
|   |voorgelicht. Dat kan voor hem politieke gevolgen |
|   |hebben.                                          |
|11 |Kan de regering een reactie geven op het voorstel|
|   |om een besluit tot het reserveren van middelen   |
|   |voor (de voorbereiding van) een groot project    |
|   |expliciet in een Toelatingsbesluit voor te leggen|
|   |aan de Tweede Kamer?                             |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Het Toelatingsbesluit markeert als afsluiting van|
|   |de integrale beleidsafweging en prioritering een |
|   |belangrijk go / no go moment van een groot       |
|   |project. Dit besluit richt de aandacht op de     |
|   |politieke prioriteiten en de oplossingsrichtingen|
|   |en legitimeert daarmee de inzet van de voor nader|
|   |onderzoek benodigde inzet van het ambtelijke     |
|   |apparaat. Het is belangrijk dat de Tweede Kamer  |
|   |bij dit go/ no go moment expliciet betrokken is. |
|   |De regering is dan ook positief over het voorstel|
|   |tot introduceren van het Toelatingsbesluit.      |
|   |                                                 |
|   |De regering acht het daarentegen niet wenselijk  |
|   |dat met het Toelatingsbesluit tevens het exacte  |
|   |budget voor de voorbereiding van een groot       |
|   |project vaststaat en daarmee dus verder gaat dan |
|   |het legitimeren van de inzet van                 |
|   |onderzoekscapaciteit. Autoriseren van            |
|   |voorbereidingsbudgetten zou betekenen dat bij    |
|   |grote projecten op een aanzienlijk lager niveau  |
|   |budgetten door de TK geautoriseerd moeten worden |
|   |dan bij andere beleidsvelden, waar autorisatie   |
|   |plaatsvindt op niveau van apparaat als geheel of |
|   |te realiseren programma's. Met het autoriseren   |
|   |van voorbereidingskosten richt de Tweede Kamer   |
|   |zich teveel op de bedrijfsvoering in plaats van  |
|   |zich te richten op de te realiseren              |
|   |beleidsdoelstellingen. Voorts zijn de            |
|   |voorbereidingskosten uiterst beperkt in relatie  |
|   |tot de kosten van het realiseren van een groot   |
|   |project. Tenslotte is op moment van              |
|   |Toelatingsbesluit geen indicatie te geven over de|
|   |kosten van de voorbereiding van een groot        |
|   |project. Met het project kan het nog alle kanten |
|   |opgaan. Gaandeweg het nadere onderzoek zal pas   |
|   |duidelijk worden welke activiteiten in welke mate|
|   |uitgevoerd dienen te worden.                     |
|   |                                                 |
|   |De vraag impliceert dat bij de Tweede Kamer de   |
|   |gedachten bestaan dat bij het Toelatingsbesluit  |
|   |ook het besluit genomen wordt tot het reserveren |
|   |van middelen voor realiseren van het project. De |
|   |regering leest dit niet in het TCI-rapport.      |
|   |Tevens is dit niet mogelijk. Op moment van       |
|   |Toelatingsbesluit dient de nut noodzaak discussie|
|   |nog gevoerd te worden aan de hand van nader      |
|   |onderzoek en moeten projectalternatieven nog     |
|   |uitgewerkt worden. Het reserveren van middelen is|
|   |pas aan de orde als het besluit tot uitvoering   |
|   |moet worden genomen. Uiteraard dient de Tweede   |
|   |Kamer hier wel een besluit over te nemen alvorens|
|   |tot uitvoering over te gaan.                     |
|12 |Hoe kijkt de regering aan tegen het voorstel van |
|   |TCI om in de voorbereidende fase van een groot   |
|   |project een structuurvisie op te stellen en in de|
|   |uitwerkingsfase alternatieve tracé's te verkennen|
|   |waarbij de minister van VROM 'leidend' is en     |
|   |niet, zoals in de huidige Tracéwet, de ministers |
|   |van VROM en VW gezamenlijk?                      |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De regering neemt het voorstel van de TCI over om|
|   |in de voorbereidingsfase van een groot project   |
|   |een structuurvisie op te stellen, zoals bedoeld  |
|   |in het wetsvoorstel voor een nieuwe Wro. Over de |
|   |rolverdeling in de voorbereidende fase zie het   |
|   |antwoord op vraag 3. In de uitwerkingsfase dient |
|   |naar het oordeel van de regering het voortouw bij|
|   |het ministerie dat eestverantwoordelijk is voor  |
|   |de realisatie van het project, overeenkomstig de |
|   |huidige rolverdeling in de Tracéwet. Overigens   |
|   |zal ook in de uitwerkingsfase samenwerking tussen|
|   |de bij de nadere keuzes betrokken ministeries    |
|   |centraal staan.                                  |
|13 |Welke conclusies trekt de regering ten aanzien   |
|   |van de positionering en de bemensing van de      |
|   |projectorganisatie bij grote projecten? Hoe wordt|
|   |intern zorg gedragen voor voldoende              |
|   |professionaliteit en continuïteit?               |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De regering kan de aanbevelingen van de TCI      |
|   |inzake de positionering van de projectorganisatie|
|   |onderschrijven. De door de TCI beschreven balans |
|   |tussen enerzijds autonomie en anderzijds een     |
|   |sturings- en verantwoordingsstructuur die recht  |
|   |doet aan het politiek gewicht van het project is |
|   |van groot belang. Voorafgaand aan de start van   |
|   |een nieuwe projectfase zal worden aangegeven hoe |
|   |het project op hoofdlijnen zal worden            |
|   |georganiseerd.                                   |
|   |                                                 |
|   |Grote projecten vragen om toegesneden kaders op  |
|   |het gebied van personeel en organisatie. Eén van |
|   |de succescriteria voor het doen slagen van een   |
|   |project is het ervoor zorgen dat de juiste       |
|   |persoon op het juiste moment op de juiste plaats |
|   |zit. De benodigde competenties voor een goede    |
|   |sturing van een project kunnen per fase sterk    |
|   |verschillen. Derhalve is het van belang om ruim  |
|   |voor een naderende faseovergang de organisatie   |
|   |geleidelijk aan om te vormen en in te richten    |
|   |voor de nieuwe fase.                             |
|   |                                                 |
|   |Voor de continuïteit en behoud van               |
|   |professionaliteit wil V&W op sleutelposities in  |
|   |de toekomst meer eigen mensen inzetten. Het gaat |
|   |in eerste instantie om de bovenste twee          |
|   |managementlagen van de projectorganisatie. Doel  |
|   |is binnen de projectorganisatie een optimale mix |
|   |tussen inhuur en eigen mensen te krijgen. Daarbij|
|   |zal extra aandacht geschonken worden aan         |
|   |succesvolle teams. Met de onderlinge positieve   |
|   |interactie tussen mensen in managementteams kan  |
|   |soepel een deel van het variërende  beroep op    |
|   |competenties worden opgevangen.                  |
|   |Ook voor andere benodigde deskundigheden zal in  |
|   |de toekomst worden getracht op een meer flexibele|
|   |wijze meer medewerkers van de Ministeries in te  |
|   |zetten in projectorganisaties. Op deze wijze kan |
|   |(getalsmatig) meer evenwicht gebracht worden     |
|   |tussen eigen personeel en inhuurkrachten.        |
|   |                                                 |
|   |Ten slotte wordt de toereikendheid van de        |
|   |projectorganisatie periodiek getoetst door de    |
|   |accountantsdienst.                               |
|14 |Op welke wijze denkt de regering in de toekomst  |
|   |de door de TCI geconstateerde kloof tussen       |
|   |overheid en marktpartijen, die is ontstaan       |
|   |ondanks vele investeringen in onder andere       |
|   |kenniscentra, op het gebied van risicomanagement |
|   |te overbruggen?                                  |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De kennis op het gebied van risicomanagement is  |
|   |een ontwikkeling van vele jaren op de            |
|   |verschillende autonome deelaspecten van het      |
|   |begrip risicomanagement, zoals                   |
|   |risico-inventarisatie, risicoprofiel,            |
|   |risicokwantificering (kosten),                   |
|   |beheersmaatregelen, implementatie in een         |
|   |contractbeheerssysteem, etc.                     |
|   |De regering heeft onderkend dat een integrale    |
|   |benadering van contractering en                  |
|   |contractbeheersing inclusief risicomanagement    |
|   |noodzakelijk is en heeft hiervoor de krachten    |
|   |gebundeld in het in 2004 binnen RWS opgerichte   |
|   |Expertisecentrum Opdrachtgeverschap (ECO). Dit   |
|   |Expertisecentrum heeft mede tot taak standaarden |
|   |te ontwikkelen en op basis van evaluaties        |
|   |werkprocessen inclusief risicomanagement verder  |
|   |te optimaliseren. Bij het verder ontwikkelen van |
|   |innovatieve contractvormen heeft het risicodenken|
|   |de volle aandacht. Voor bijvoorbeeld het bijna   |
|   |afgeronde standaard DBFM-contract (PPS) is een   |
|   |filosofie voor de risico allocatie opgesteld en  |
|   |zijn principe toedelingen ontwikkeld op basis van|
|   |efficiënt en realistisch risicomanagement. Dit   |
|   |laatste sluit aan bij de door TCI geconstateerde |
|   |kloof tussen overheid en marktpartijen die       |
|   |voornamelijk handelt over een adequate risico    |
|   |allocatie en het vraagstuk wie kan risico's het  |
|   |best kan beheersen.                              |
|15 |Deelt de regering de conclusie van de TCI dat de |
|   |keuze voor design & construct bij de HSL-Zuid    |
|   |achteraf gezien een ongelukkige was?             |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De keuze voor D & C is een bewuste keuze geweest,|
|   |die inspeelt op wat in de markt leeft.           |
|   |Bouwaannemers willen integraal werken aan        |
|   |projecten, dat wil zeggen ook bij de             |
|   |voorbereiding betrokken zijn. Het voordeel       |
|   |hiervan is dat optimale afstemming tussen ontwerp|
|   |en uitvoering hierdoor mogelijk wordt.           |
|   |De regering is van mening dat de aanbesteding van|
|   |de onderbouw bij HSL-Zuid, mede in relatie tot de|
|   |aanbesteding van de bovenbouw, niet optimaal     |
|   |verlopen is. De Staat heeft hiervan het volgende |
|   |geleerd:                                         |
|   |de voorbereiding moet inderdaad strikt volgens de|
|   |D&C filosofie plaatsvinden, waarbij een zuiver   |
|   |functioneel en ruimtelijk PvE de basis voor      |
|   |aanbesteding moet vormen. Het meesturen van een  |
|   |gedetailleerd referentieontwerp past daar niet   |
|   |in.                                              |
|   |er moet gewaakt worden voor voldoende            |
|   |ontwerpvrijheid voor aannemers door een optimaal |
|   |PvE, en voldoende tijd waarin aannemers ontwerp  |
|   |en aanbieding moeten maken.                      |
|   |de projectorganisatie moet op basis van          |
|   |risicoanalyses beschikken over een toereikend    |
|   |budget; als de aanbiedingen het budget           |
|   |significant overschrijden, moet zonodig de       |
|   |aanbesteding gestopt worden.  Het is riskant bij |
|   |de aanbesteding uit te gaan van een taakstellend |
|   |budget en risico's terugnemen om binnen het      |
|   |budget te blijven.                               |
|   |Er moeten voldoende prikkels zijn om het contract|
|   |na te leven (bonus-malus regelingen)             |
|   |Twee tegelijkertijd lopende D&C contracten die   |
|   |fysiek op elkaar aan moeten sluiten geeft grote  |
|   |problemen voor de opdrachtgever. Gestreefd moet  |
|   |worden naar een groter integraal contract of     |
|   |vooraf het raakvlakmanagement te onderkennen en  |
|   |in de contractering adequaat af te regelen       |
|   |inclusief verantwoordelijkheidsstructuur         |
|   |De opdrachtgever moet bij de aanbesteding een    |
|   |eenduidig toetsingkader aanreiken aan de         |
|   |opdrachtnemer.                                   |
|16 |Deelt de regering de conclusie van de TCI dat bij|
|   |grote, complexe projecten design & construct een |
|   |riskante strategie is? Hoe verhoudt dit zich tot |
|   |het voornemen van de regering om in de toekomst  |
|   |vaker in een vroege fase van projecten te starten|
|   |met publiek-private samenwerking (PPS)?          |
|   |Antwoord:                                        |
|   |In het antwoord op vraag 15 heeft de regering    |
|   |aangegeven dat de aanbesteding van de onderbouw  |
|   |bij HSL-Zuid niet optimaal verlopen is. Met de   |
|   |algemene conclusie van de TCI dat D&C daarom voor|
|   |grote, complexe projecten riskant is, is zij het |
|   |echter niet eens. De regering is namelijk van    |
|   |mening dat het betrekken van de capaciteiten van |
|   |de markt gunstige mogelijkheden biedt, mits de   |
|   |lessen uit de HSL-Zuid in acht genomen worden.   |
|   |De regering voelt zich gesteund in deze opvatting|
|   |door de resultaten van de aanbesteding van de    |
|   |Groene Hart tunnel, de Westerschelde tunnel en de|
|   |tunnels van de Betuweroute. Hierbij was zonder   |
|   |meer sprake van innovatie en speelden            |
|   |omgevingseisen een veel minder grote rol         |
|   |(ondergrondse bouw). Ook het alliantiecontract   |
|   |voor het Betuweroutetraject Sliedrecht-Gorinchem |
|   |is succesvol afgerond. Bij deze innovatieve      |
|   |contractvorm werken opdrachtgever en             |
|   |opdrachtnemer samen en komen risico's voor hun   |
|   |gezamenlijke rekening.                           |
|   |Ervaring leert dat Design & Construct voordelen  |
|   |heeft indien is voldaan aan een aantal           |
|   |voorwaarden:                                     |
|   |de ontwerpuitgangspunten, inclusief              |
|   |belevingsaspecten, zijn helder en voldoende      |
|   |gefixeerd                                        |
|   |de risico's zijn inzichtelijk en inschatbaar voor|
|   |beide partijen                                   |
|   |de aannemer heeft voldoende mogelijkheden voor   |
|   |optimalisering                                   |
|   |de bestuurlijke besluitvorming, vergunningen en  |
|   |omgevingsvereisten zijn in rust.                 |
|   |                                                 |
|   |De maatschappij wenst een efficiënte en kleinere |
|   |overheid. Dit vraagt om grotere inzet van        |
|   |marktpartijen en andere  wijze van contracteren. |
|   |D&C biedt hiervoor zeker kansen hoewel daartoe   |
|   |ook leergeld zal moeten worden betaald.          |
|   |                                                 |
|   |Gelet op het bovenstaande is conclusie van de TCI|
|   |geen reden voor de regering om af te wijken van  |
|   |het voornemen om in de toekomst vaker in een     |
|   |vroege fase van projecten te starten met         |
|   |publiek-private samenwerking (PPS). Wel is het zo|
|   |dat ieder project maatwerk behoeft, ook als het  |
|   |gaat om de wijze van contractering. Het gebruik  |
|   |van een meerwaardetoets voor PPS (PPC) is hierbij|
|   |een belangrijk hulpmiddel.                       |
|17 |Hoe beoordeelt de regering het voorstel om het   |
|   |kenniscentrum PPS van het Ministerie van         |
|   |Financiën over te brengen naar het Ministerie van|
|   |Economische Zaken?                               |
|   |Antwoord                                         |
|   |Het kabinet streeft naar een evenwichtige        |
|   |kennisopbouw, -uitbouw en -borging gericht op    |
|   |besluitvorming, uitvoering en "checks &          |
|   |balances". De vraag is wat een doelmatige        |
|   |realisering van deze doelstelling in het         |
|   |vervolgproces precies moet betekenen voor de     |
|   |opbouw van capaciteit en kennis op de diverse    |
|   |departementen en voor mogelijk nadere            |
|   |beleidsvorming en -normering. Het gaat dan onder |
|   |meer om de vraagstukken als internalisering van  |
|   |afweging omtrent pps bij de                      |
|   |investeringsdepartementen in relatie tot         |
|   |kennisbehoud en op welk niveau hiervan sprake    |
|   |moet zijn. Deze onderwerpen spelen mede rol bij  |
|   |actuele ontwikkelingen zoals het project Andere  |
|   |Overheid en beleidsvisitaties in dat kader,      |
|   |oprichting van een kenniscentrum Aanbesteding,   |
|   |activabeleid e.a.                                |
|   |De opbouw van capaciteit en                      |
|   |beleidsvoorbereidende, uitvoerende of toetsende  |
|   |kennis op alle departementen worden beoordeeld   |
|   |evenals de herijking van de taken op Financiën.  |
|   |Al deze aspecten zullen ieder - binnen het       |
|   |hierboven gestelde kader - op hun merites worden |
|   |bekeken, waarbij zal worden bekeken of deze taken|
|   |moeten worden voortgezet of dat zij kunnen worden|
|   |afgebouwd en tevens hoe de voort te zetten taken |
|   |efficiënt kunnen worden belegd en of overheveling|
|   |van taken daarbij aan de orde is. Het kabinet zal|
|   |te zijner tijd de Tweede Kamer hierover nader    |
|   |informeren.                                      |
|18 |Welke norm hanteert de regering momenteel voor   |
|   |het informeren van de Tweede Kamer, in het       |
|   |bijzonder als het gaat om het melden van risico's|
|   |of tegenvallers bij grote projecten? In welke    |
|   |fase van risicosignalering wordt de Tweede Kamer |
|   |geïnformeerd?                                    |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De regering hanteert als basis de vigerende      |
|   |procedureregeling Grote Projecten van de Tweede  |
|   |Kamer. Voor de risico's en mee- of tegenvallers  |
|   |in het bijzonder wordt uitvoering gegeven aan de |
|   |motie van de heer Duyvendak van november 2003    |
|   |(kamerstuk 29 200 XII, nr.46).                   |
|   |In de halfjaarlijkse voortgangsrapportages aan de|
|   |Kamer worden een actueel overzicht gegeven van   |
|   |alle gesignaleerde risico's, ook als deze zich   |
|   |nog in een vroeg stadium bevinden en slechts     |
|   |kwalitatief kunnen worden benoemd. Vanwege de    |
|   |gewenste overzichtelijkheid danwel noodzakelijke |
|   |bescherming van de positie van de Staat worden de|
|   |risico's veelal geclusterd weergegeven en/of     |
|   |vertrouwelijk gemeld aan de Tweede Kamer.        |
|19 |Hoe ziet de regering het voorstel om in de       |
|   |instellingsbesluiten van de planbureaus de       |
|   |relatie met de Tweede Kamer te regelen? Op welke |
|   |termijn is dit realiseerbaar?                    |
|   |Antwoord:                                        |
|   |Voor de beantwoording van deze vraag is relevant |
|   |dat planbureaus onderdeel uitmaken van           |
|   |ministeries. Zij hebben daarbij een bijzondere   |
|   |taak.                                            |
|   |Bij de positionering van de planbureaus als      |
|   |bijzonder dienstonderdeel van ministeries past   |
|   |dat externe verzoeken om aanvullende analyses en |
|   |doorrekeningen via de verantwoordelijke ministers|
|   |worden geleid. Dat geldt ook voor verzoeken van  |
|   |de Kamer. Puur principieel staatsrechtelijk      |
|   |beschouwd zouden planbureaus zich bij het        |
|   |verstrekken van informatie aan de Kamer moeten   |
|   |beperken tot het geven van feitelijke informatie.|
|   |Zie hierover ook de beantwoording van de vragen  |
|   |10, 20 en 21. In praktijk wordt echter een       |
|   |aanzienlijk minder terughoudende koers gevaren.  |
|   |Verzoeken van de Kamer om analyses en            |
|   |doorrekeningen worden in beginsel ingewilligd.   |
|   |Het kabinet benadrukt in reactie op wat de TCI   |
|   |naar voren heeft gebracht dat ministers evenals  |
|   |in het verleden ruimhartig zullen omgaan met     |
|   |verzoeken van de Tweede Kamer om analyses,       |
|   |beschrijvingen en prognoses. Het is noodzakelijke|
|   |dat de Kamer over voldoende know-how kan         |
|   |beschikken om haar taken goed te kunnen          |
|   |uitvoeren. Planbureaus staan echter wel primair  |
|   |ten dienste van de ministers ten behoeve van de  |
|   |totstandkoming van beleid. Het is aan de         |
|   |verantwoordelijke minister om te bewaken hoe de  |
|   |capaciteit van de planbureaus wordt benut.       |
|   |Vastlegging in het instellingsbesluit van de     |
|   |mogelijkheid dat planbureaus na toestemming van  |
|   |de minister bepaalde werkzaamheden op verzoek van|
|   |de kamer kunnen verrichten voegt niets toe aan de|
|   |huidige praktijk in combinatie met de            |
|   |uitdrukkelijke toezegging dat ruimhartig met     |
|   |verzoeken van de kamer zal blijven worden        |
|   |omgegaan                                         |
|20 |Hoe beoordeelt de regering de suggestie van de   |
|   |TCI om de contacten tussen Tweede-Kamerleden en  |
|   |ambtenaren te normaliseren? Deelt de regering de |
|   |opvatting van de TCI dat de ministeriële         |
|   |verantwoordelijkheid niet wordt aangetast, als de|
|   |contacten zich beperken tot                      |
|   |informatie-uitwisseling over feiten? Zo neen,    |
|   |waarom niet?                                     |
|   |Antwoord: zie 10)                                |
|21 |Welke consequenties voorziet de regering, indien |
|   |een ambtenaar op vragen van de Tweede-Kamerleden |
|   |andere of meer informatie geeft dan de minister? |
|   |Hoe verhoudt dit zich volgens de regering met de |
|   |ministeriële verantwoordelijkheid?               |
|   |Antwoord: zie 10)                                |
|22 |Hoe verhoudt het door de TCI voorgestelde        |
|   |amendement op de Wet op de ruimtelijke ordening  |
|   |(WRO) zich precies tot bestaande regelingen      |
|   |inzake grote projecten (PKB, Tracéwet,           |
|   |Milieueffectrapportage, etc)? Welke (onderdelen  |
|   |van ) wetten moeten worden gewijzigd of          |
|   |geschrapt, indien het amendement van de TCI op de|
|   |WRO door de Tweede Kamer wordt overgenomen?      |
|   |Antwoord:                                        |
|   |De regering staat, zoals mede blijkt uit de      |
|   |antwoorden op de vragen 3 en 12, positief        |
|   |tegenover een aantal belangrijke elementen van de|
|   |TCI-aanbevelingen. Dit betreft het opstellen van |
|   |een structuurvisie, zoals bedoeld in het         |
|   |wetsvoorstel voor een nieuwe Wro, een nauwere    |
|   |samenwerking en betere coördinatie tussen de     |
|   |betrokken ministeries bij de voorbereiding van   |
|   |zo'n structuurvisie, met het oog op een          |
|   |evenwichtige en transparante beoordeling van     |
|   |alternatieven en belangen. Ook acht de regering  |
|   |het wenselijk dat de Tweede Kamer zich expliciet |
|   |uitspreekt over de structuurvisie, alvorens de   |
|   |uitwerking door de voor de realisatie van het    |
|   |project eerstverantwoordelijke ministerie ter    |
|   |hand wordt genomen.                              |
|   |De regering is voornemens op korte termijn met   |
|   |voorstellen te komen over de (juridische)        |
|   |uitwerking van deze punten. Daarbij zal worden   |
|   |bezien in hoeverre het bovenstaande een          |
|   |wettelijke regeling vereist. In een toelichting  |
|   |op die voorstellen zal de regering nader aangeven|
|   |hoe deze zich verhouden tot bestaande regelingen |
|   |en het bij de Tweede Kamer aanhangige            |
|   |wetsvoorstel voor een nieuwe Wro.                |