Antwoorden op de vragen aan de Regering over het rapport "Grote projecten
uitvergroot. Een infrastructuur voor besluitvorming"
|Kamerstuknummer |:|29283-6 | |Vragen aan |:|Regering | |Commissie |:|Verkeer en Waterstaat |
|Nr |Vraag | |1 |Kan de regering een reactie geven op de | | |constatering van de Tijdelijke Commissie | | |Infrastructuurprojecten (TCI) dat de principiële | | |besluitvorming over grote projecten en de | | |financiering uit het Fonds Economische | | |Structuurversterking (FES) zich te veel in het | | |ambtelijke domein voltrekt? | | |Antwoord | | |Het Kabinet kan zich niet vinden in de | | |constatering dat de principiële besluitvorming | | |over grote infrastructuurprojecten zich te veel | | |in het ambtelijk domein afspeelt. In het | | |adviesstelsel van het Kabinet bereiden ambtelijke| | |voorportalen in alle fasen van een project de | | |besluitvorming van het Kabinet voor. In het geval| | |van infrastructuurprojecten gaat het vooral om de| | |ICRE en de RPC. De besluitvorming die het kabinet| | |op basis van de ambtelijke adviezen neemt, vormen| | |de basis voor discussie met de Tweede Kamer. Het | | |Kabinet is het er wel mee eens dat juist voor die| | |discussie een goed ijkmoment wordt gezocht in de | | |vorm van een Toelatingsbesluit (zie ook antwoord | | |op vraag 11). | | |Overigens merkt het Kabinet op dat het antwoord | | |op deze vraag niet alleen zou moeten geldt voor | | |uit het Fes gefinancierde grote projecten maar | | |ook voor niet uit het Fes gefinancierde grote | | |projecten (bv. de Zuiderzeelijn). | |2 |Onder welke voorwaarden is het onderbrengen van | | |de projectorganisatie in een naamloze | | |vennootschap, zoals bij de Westerschelde | | |Oeververbinding, te overwegen? | | |Antwoord: | | |Van geval tot geval moet worden beoordeeld hoe | | |een project doelmatig kan worden gerealiseerd en | | |hoe de publieke belangen daarbij het best kunnen | | |worden geborgd. In de meeste gevallen bestaat | | |daarbij de voorkeur voor een heldere en | | |duidelijke contractuele verdeling van | | |verantwoordelijkheden en risico's tussen de | | |overheid en de private sector, om zo de risico's | | |voor het Rijk te minimaliseren. De publieke | | |belangen worden dan in principe geborgd middels | | |regelgeving, contracten, concessies en/of | | |subsidievoorwaarden. Het Rijk is in het algemeen | | |terughoudend in risicodragende participatie in | | |project-NV's, mede omdat het aandeelhouderschap | | |bij deelnemingen op zich beperkte mogelijkheden | | |biedt voor de overheid om werkelijk te sturen op | | |het gewenste beleidsmatige resultaat. Dat neemt | | |niet weg dat in bepaalde omstandigheden deelname | | |van het Rijk in een speciaal voor het project op | | |te richten NV opportuun kan zijn, uit oogpunt van| | |een efficiënte, bedrijfsmatige uitvoering van het| | |project en een goede risicoverdeling en | | |risicobeheersing. Daarbij valt bijvoorbeeld te | | |denken aan situaties waarin de risico's vanwege | | |hun aard en/of omvang gedeeld worden met andere -| | |al dan niet private partijen. | | |Uiteraard zal het aangaan van een dergelijke | | |deelneming op dezelfde wijze worden beoordeeld | | |als ander nieuwe staatsdeelnemingen. Het | | |beleidskader daartoe is de nota | | |staatsdeelnemingen; hierin zijn ook de criteria | | |en voorwaarden voor het aangaan van deelnemingen | | |opgenomen. Belangrijke voorwaarde voor oprichting| | |van een NV is dat er sprake moet zijn van een | | |belangrijk niet-financieel Rijksbelang: het Rijk | | |gaat geen participaties aan om alleen financiële | | |redenen. De beleidsdoelstelling (het publieke | | |belang) moet dus duidelijk zijn geformuleerd. | | |Enkele andere belangrijke voorwaarden zijn dat de| | |deelneming een tijdelijk karakter moet hebben, | | |dat er geen geschiktere instrumenten zijn om het | | |Rijksbelang te realiseren dan participatie in een| | |vennootschap, dat de deelneming op zakelijke | | |gronden geschiedt en er sprake is van een | | |eenduidige, zakelijke aansturing door de | | |aandeelhouder(s). Ook moet ten aanzien van de | | |borging van publieke belangen vooraf een helder | | |kader bestaan. Verder zal ter zake van de | | |vennootschap sprake moeten zijn van adequate | | |wijze van verantwoording en (onafhankelijk) | | |toezicht. | |3 |Hoe staat de regering tegenover het toedichten | | |van een grotere rol aan het Ministerie van | | |Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en | | |Milieubeheer (VROM) in de voorbereiding van grote| | |projecten ten koste van de rol van het Ministerie| | |van Verkeer en Waterstaat? Hoe verhoudt dit zich | | |met het voorstel tot wijziging van de Tracéwet? | | | | | |Antwoord: | | |De regering staat een nauwere samenwerking voor | | |tussen ministeries in de ruimtelijk-economische | | |sfeer (VROM, V&W, LNV, EZ, Fi) bij de | | |voorbereiding van grote projecten. Het doel | | |daarvan is een integrale, evenwichtige en | | |transparante afweging van alternatieven en | | |relevante belangen. | | |Al naar gelang de aard van het project of | | |vraagstuk dat onderwerp is van een structuurvisie| | |zal aan die nauwere samenwerking gestalte moeten | | |worden gegeven. Daarbij zal van geval tot geval | | |worden besloten welk ministerie het best in staat| | |is om, naast het inbrengen van meer specifieke | | |deskundigheid, de regie over de structuurvisie te| | |voeren. Hierbij kan een rol spelen hoe in een | | |bepaald project of vraagstuk ruimtelijke, | | |economische, mobiliteits- , waterstaatkundige, | | |milieukundige en/of landschappelijke aspecten | | |zich tot elkaar verhouden. Deze | | |samenwerkingsgerichte aanpak sluit ook nauw aan | | |bij het project Andere Overheid. De regering gaat| | |hierbij uit van de zwaartepuntgedachte waarbij | | |per geval zal worden bezien welke aspecten | | |(ruimtelijk, economisch, milieu, vervoerskundig) | | |de overhand hebben. Dit inhoudelijke zwaartepunt | | |zal bepalend zijn voor de keuze van de | | |bewindspersoon die de regie voert over een | | |beoogde structuurvisie en de aard van de | | |nauwe(re) samenwerking. Het uitgangspunt daarbij | | |is dat elk van de betrokken departementen daarbij| | |kan opereren als departement van algemeen bestuur| | |op het desbetreffende beleidsterrein en er in die| | |zin geen principieel onderscheid wordt gemaakt | | |tussen beleidsvormende en beleidsuitvoerende | | |departementen. Door de beleidsfunctie en de | | |uitvoerende functie in één hand te houden wordt | | |voorkomen dat er in de faseovergang van projecten| | |afstemmingsproblemen ontstaan die een negatief | | |effect hebben op de realisatie van het project. | | |Deze nauwere samenwerking, nieuwe werkwijze en | | |taakverdeling in de voorbereidingsfase van grote | | |projecten zal naar het oordeel van de regering | | |geen regeling moeten vinden in de Tracéwet, omdat| | |de Tracéwet van toepassing is op | | |lijninfrastructuur en grote projecten ook | | |niet-lijninfrastructuur kunnen betreffen. Het bij| | |de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel tot | | |wijziging van de Tracéwet heeft niet betrekking | | |op grote nieuwe lijninfrastructuurprojecten maar | | |is vooral gericht op aanpassing van de | | |besluitvormingsprocedure voor de | | |aanpassing/wijziging van bestaande | | |hoofdinfrastructuur. | |4 |Wat gaat de regering doen met de constatering van| | |de TCI dat accountantscontroles niet voldoende | | |waarborg bieden voor het verkrijgen van goede | | |informatie? | | |Antwoord: | | |De onafhankelijkheid van de accountant is | | |cruciaal voor het bieden van voldoende waarborg. | | |De regering wilde al mede n.a.v. de nieuwe Wet | | |Toezicht Accountantsorganisaties in het | | |Taakbesluit DAD enige maatregelen ter versterking| | |van de onafhankelijke positie opnemen. Een | | |belangrijke maatregel is o.a. het sanctie- en | | |ontslagverbod van de directeur van de DAD. Dit is| | |alleen mogelijk met goedkeuring van de minister | | |van Financiën. Om de onafhankelijkheid te borgen | | |wordt daarnaast de mogelijkheid bezien om de | | |accountantscontrole bij grote projecten in de | | |vorm van een "joint audit" van twee DAD's te | | |laten uitvoeren. In dat geval wordt per groot | | |project een controleteam samengesteld, bestaande | | |uit auditors van de desbetreffende DAD en uit | | |auditors van een andere DAD. Dit controleteam | | |staat onder gemeenschappelijke leiding en | | |verantwoordelijkheid van de directeur van de | | |desbetreffende DAD en de directeur van een andere| | |DAD. Deze maatregel neemt het spanningsveld weg, | | |dat de hiërarchische ondergeschiktheid van een | | |auditdienst aan de leiding van een ministerie | | |over wiens handelen zij moet oordelen met zich | | |meebrengt. De inzet van een tweede auditdienst | | |bij de accountantscontrole bij een groot project | | |zou in het gezamenlijk overleg van de | | |Secretarissen-Generaal (SG-beraad) kunnen worden | | |vastgesteld. | | |Naast het organisatorische aspect is ook de scope| | |van het accountantsonderzoek relevant voor de | | |gewenste waarborging. De TCI doet daartoe in | | |artikel 2.5 van haar proeve van de Procedure- en | | |informatieregeling Grote Projecten een voorstel. | | |Volgens dit artikel heeft het oordeel van de | | |accountant bij grote projecten betrekking op (1) | | |de kwaliteit en volledigheid van de informatie in| | |dit document en (2) de toereikendheid van de | | |projectorganisatie, in het bijzonder de | | |administratieve organisatie en interne controle. | | |Een nadere precisering van artikel 2.5 is nodig | | |ten aanzien van (1) de kwaliteit en volledigheid | | |van de informatie. De regering is van mening dat | | |het oordeel hieromtrent zich dient te beperken | | |tot een oordeel over de financiële informatie, | | |zijnde de gerealiseerde projectuitgaven, | | |aangegane verplichtingen en eventuele | | |ontvangsten. Daarnaast kan de accountant iets | | |mededelen over de financiële prognoses, | | |inhoudende een mededeling dat deze op | | |aanvaardbare wijze tot stand is gekomen. Bij dit | | |onderzoek betrekt hij het oordeel van andere | | |deskundigen (zoals de planbureaus), de checks & | | |balances in de departementale organisatie | | |(beleidsdirecties, uitvoeringsorganisatie FEZ) en| | |de achterliggende informatiesystemen. Daarnaast | | |bevat de voortgangsrapportage ook niet-financiële| | |informatie over de projectuitvoering. Voor zover | | |deze niet-financiële informatie kan worden | | |gerelateerd aan financiële informatie beoordeelt | | |de accountant of deze informatie niet strijdig is| | |met de financiële informatie. Deze lijn is | | |conform de lijn t.a.v. waarborgen van de | | |kwaliteit van beleidsinformatie zoals deze wordt | | |voorgesteld n.a.v. de VBTB-evaluatie (kamerstuk | | |29 949, nr.1). | |5 |Waarom zijn er zowel bij Betuweroute als HSL-Zuid| | |al internationale afspraken gemaakt, voordat de | | |PKB deel 3 in de Tweede Kamer behandeld werd? | | |Antwoord (Betuweroute): | | |De internationale afspraken m.b.t. de | | |Betuweroute, waarop in de vraag gedoeld wordt, | | |maken onderdeel uit van de Overeenkomst van | | |Warnemünde, die in augustus 1992 is ondertekend | | |door de Nederlandse en Duitse verkeersministers. | | |Het gaat bij een Overeenkomst niet om een | | |"verdrag" tussen staten, maar om | | |politiek/beleidsmatige afspraken tussen | | |ministers. Dergelijke afspraken zijn niet | | |juridisch bindend, en ze werden ook niet met dat | | |oogmerk gemaakt. Het doel van het maken van de | | |Overeenkomst van Warnemünde was om te komen tot | | |beleidsafstemming en om gezamenlijke intenties | | |terzake vast te leggen, opdat die in beide landen| | |als richtsnoer voor de verdere beleidsuitwerking | | |gehanteerd worden. De Overeenkomst van Warnemünde| | |is van Nederlandse zijde een directe uitwerking | | |en concretisering is van de voornemens (terzake | | |van grensoverschrijdende spoorplannen) zoals in | | |de jaren ervóór waren vastgelegd in het Tweede | | |Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-II) en de| | |Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex). | | |Naast afspraken over de Betuweroute zijn er in | | |dezelfde overeenkomst daarom ook nadere afspraken| | |over de HSL-oost gemaakt. Het ligt voor de hand | | |dat dergelijke - randvoorwaarden zekerstellende -| | |afspraken gemaakt werden vóórdat de | | |besluitvorming over de PKB Betuweroute in de | | |Tweede Kamer plaatsvond. Zónder dergelijke | | |afspraken met Duitsland over het Duitse gedeelte | | |van de spoor-goederencorridor zou de Tweede Kamer| | |immers niet goed hebben kunnen besluiten over de | | |Betuweroute als Nederlandse gedeelte van | | |diezelfde spoor-goederencorridor. | | | | | |Antwoord (HSL-Zuid): | | |Voor de HSL-Zuid is dat niet het geval. In de | | |jaren 1986-1989 zijn er enkele internationale | | |conferenties geweest tussen de Verkeersministers | | |van Frankrijk, Duitsland, België en Nederland | | |over het PBKA-project | | |(Parijs-Brussel-Keulen-Amsterdam). De resultaten | | |ervan zijn steeds door minister Smit-Kroes | | |besproken met de Kamercommissie voor V&W. In de | | |conferentie van 21 november 1989 is | | |overeenstemming bereikt over de wijze van | | |realiseren van de HSL-Zuid. | | |De status van die afspraak is in het TCI-rapport | | |(paragraaf 2.3.5; blz 25) niet juist weergegeven.| | |De tekst "Internationaal heeft Nederland zich | | |gecommiteerd aan het tot stand brengen etc.." | | |suggereert immers dat er sprake is van een | | |verplichting, maar een bindende afspraak tussen | | |staten kan alleen maar via een door de Kamer goed| | |te keuren verdrag worden vastgelegd. De minister | | |is in 1989 alleen de inspanningsverplichting | | |aangegaan om ook in Nederland een op realisering | | |van het overeengekomen plan gerichte | | |besluitvormingsprocedure op gang te brengen. | | |Volgens de Nederlandse wetgeving verloopt zo'n | | |besluitvormingsprocedure via een PKB-procedure, | | |met overleg, advies en inspraak etc., uitmondend | | |in een Kamerbehandeling van PKB-deel 3. Pas | | |daarna zijn bindende internationale | | |verplichtingen aangegaan, bijvoorbeeld via het | | |Verdrag met België over het tracé | | |Breda-Antwerpen. | | |Los van dit alles hebben de betrokken nationale | | |spoorwegondernemingen gaande het proces onderling| | |afspraken gemaakt over de wijze waarop zij, mocht| | |de lijn gerealiseerd worden en mochten ze te | | |zijner tijd met de exploitatie van de lijn worden| | |belast, hun kosten en opbrengsten zouden | | |verdelen. Die afspraken zijn later echter deels | | |achterhaald geraakt toen besloten werd de | | |exploitatie van het Nederlandse deel openbaar aan| | |te besteden. | |6 |Welke maatregelen zijn in het verleden getroffen | | |om vertrouwelijke informatie binnen de | | |projectorganisatie van een groot project te | | |houden? Worden deze maatregelen aangepast naar | | |aanleiding van de bevindingen van de TCI? | | |Antwoord: | | |In het hoofdrapport van de TCI (paragraaf 3.4) | | |stelt de commissie: "Het feit dat vertrouwelijke | | |informatie in het bezit is van derden duidt erop | | |dat basisregels op het gebied van | | |informatiebeveiliging binnen het ministerie van | | |Verkeer en Waterstaat niet worden nageleefd". De | | |commissie komt tot deze conclusie, omdat is | | |gebleken dat derden die onder andere als | | |inhuurkrachten (adviseurs, aannemers) waren | | |betrokken bij de grote projecten, de beschikking | | |hadden over vertrouwelijke informatie. Bij | | |beëindiging van het dienstverband is deze | | |informatie in enkele gevallen letterlijk | | |meegenomen buiten de V&W organisatie. De | | |commissie constateert dat zij geen aanwijzingen | | |heeft dat dit heeft geleid tot misbruik. | | |Op de volgende wijze geeft V&W invulling geeft | | |aan informatiebeveiliging. | | |Elk ministerie, en dus ook V&W en daaronder | | |vallende dienstonderdelen, is gehouden aan het | | |Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst | | |(hierna VIR). | | |Om het VIR uit te voeren, hanteert V&W een | | |strategisch beleidsdocument waarin onder andere | | |maatregelen zijn opgenomen die specifiek zijn | | |toegesneden op het omgaan met vertrouwelijke | | |informatie. De essentie daarvan is dat het binnen| | |V&W niet is toegestaan om toegang te hebben tot | | |vertrouwelijke informatie dan wel dat deze | | |informatie aan derden ter beschikking wordt | | |gesteld, zonder dat hiervoor een noodzakelijke | | |reden is én de hiertoe noodzakelijke technische | | |en organisatorische voorzieningen zijn geregeld. | | |Uit de audits die de accountantsdienst de | | |afgelopen jaren heeft uitgevoerd en uit het | | |recentste oordeel van de Algemene Rekenkamer | | |blijkt dat niet alleen de opzet, maar ook het | | |bestaan van de maatregelen voor | | |informatiebeveiliging voldoen aan de daaraan | | |gestelde eisen. | | |Daarnaast heeft V&W als werkgever een aantal | | |procedurele maatregelen getroffen voor de interne| | |organisatie om medewerkers zo min mogelijk aan de| | |verleiding (om onzorgvuldig met vertrouwelijke | | |informatie om te gaan) bloot te stellen. Zo is | | |bij de aanstelling van nieuwe medewerkers de | | |ambteed/belofte een verplicht onderdeel en vormt | | |integriteit een vast onderwerp van bespreking | | |tijdens functioneringsgesprekken. | | |De Commissie schetst in haar rapport een dilemma | | |dat inherent aan informatiebeveiliging is | | |verbonden. Het meenemen van informatie in hoofden| | |van medewerkers (waaronder derden) dan wel via | | |floppy's, USB-sticks en dergelijke is een risico | | |dat nooit voor 100% kan worden voorkomen en | | |waarmee V&W, en ook andere organisaties, ook in | | |de toekomst te maken blijven houden. | | |Wel worden geconstateerde incidenten op het | | |gebied van informatiebeveiliging gebruikt om | | |lessen voor de toekomst te trekken waar het gaat | | |om het verder brengen van het bewustmaken van de | | |organisatie op het gebied van | | |informatiebeveiliging. | | |Het feit is dat bij Rijkswaterstaat Directie | | |HSL-Zuid het merendeel van het personeelsbestand | | |uit ingehuurde krachten bestond en bestaat en dat| | |zij in sommige gevallen in aanraking kwamen met | | |vertrouwelijke informatie. | | |Sinds 2002 is bij Rijkswaterstaat Directie | | |HSL-Zuid informatiebeveiliging ingebed in de | | |projectorganisatie. Er is een | | |informatiebeveiligingsfunctionaris aangesteld die| | |verantwoordelijk is voor het opstellen en | | |uitdragen van het beleid over | | |informatiebeveiliging. Toegespitst op de | | |geconstateerde tekortkoming van de TCI bij | | |Rijkswaterstaat Directie HSL-Zuid, is heel | | |concreet ingeregeld dat alle medewerkers | | |(ambtenaar en inhuur) vanaf 2002 een | | |geheimhoudingsverklaring tekenen. De naleving | | |daarvan wordt intensief bewaakt. Ook besteedt | | |Rijkswaterstaat Directie HSL-Zuid veel aandacht | | |aan integriteit. | |7 |Is de situatie waarin basisregels op het gebied | | |van informatiebeveiliging niet worden nageleefd, | | |zoals de TCI constateert, inmiddels opgelost? Zo | | |ja, hoe? Zo neen, waarom niet? | | |Antwoord: | | |Zie antwoord op vraag 6. | |8 |Is de regering van plan standaards op te stellen | | |ten behoeve van volwaardig risicomanagement? Zo | | |ja, wanneer zouden deze operationeel kunnen zijn?| | |Welke elementen worden hier in meegenomen? Zo | | |neen, waarom niet? | | |Antwoord: | | |In de uitvoering bij zowel Betuweroute als HSL is| | |veel kennis opgedaan het signaleren en managen | | |van risico's. De afgelopen jaren is reeds een | | |begin gemaakt om het risicomanagement goed te | | |verankeren in andere projectorganisaties. De | | |regering wil de bij HSL en Betuweroute | | |ontwikkelde methodieken en opgedane ervaring | | |structureel gaan toepassen bij alle grote | | |infrastructuurprojecten. Deze standaard werkwijze| | |wordt opgenomen in de V&W beheersmodellen die | | |respectievelijk voor de planfase en voor de | | |uitvoeringsfase van de grote projecten van | | |toepassing zijn. | | |De vigerende beheersmodellen zullen na afronding | | |van de debatten over het TCI-rapport en | | |besluitvorming over aanpassing van de | | |procedureregeling grote projecten worden | | |geactualiseerd. Naar verwachting zullen de | | |beheersmodellen voor de zomer gereed zijn. | | |In de beheersmodellen zullen de volgende | | |elementen worden meegenomen: | | |In de planstudiefase moet voorafgaand aan de | | |besluitvormingsmomenten een kwantitatieve | | |risicoanalyse worden gedaan, afgesloten met een | | |statistische bewerking, vergelijkbaar met de nu | | |gehanteerde Monte Carlo-analyse. | | |De resultaten worden geïntegreerd in de ramingen.| | |Het onvoorzien dient mede hierop te worden | | |gebaseerd. | | |De risicoanalyses en ramingen worden extern | | |geaudit. | | |In de besluitvormende stukken wordt tevens | | |aangegeven welke onzekerheidsmarges er zijn en | | |welke risico's bepalend zijn bij de | | |totstandkoming van de bandbreedte. | | |Na het Tracébesluit worden bij de verdere | | |detaillering van het ontwerp kwantitatieve | | |risicoanalyses opgesteld afgesloten met een | | |statische bewerking (Monte Carlo-analyse). De | | |resultaten worden verwerkt in de raming. | | |Per kwartaal wordt aan de verantwoordelijke | | |Directeur-Generaal gerapporteerd over de | | |ontwikkeling van de risico's en | | |beheersmaatregelen. | |9 |Kan de regering een reactie geven op de | | |suggesties van de Deense hoogleraar Flyvbjerg om | | |prikkels te ontwikkelen ten behoeve van het | | |correct geven van informatie? | | |Antwoord: | | |Het kabinet is het in zijn algemeenheid eens met | | |de opmerking van prof. Flyvbjerg dat prikkels | | |nodig zijn om de kwaliteit en de transparantie | | |van de informatievoorziening te verbeteren. Voor | | |de planvorming en uitvoering van grote | | |infrastructurele projecten denkt het kabinet deze| | |prikkels in te bouwen door: | | |bij de bemensing van het managementteam van de | | |projectorganisatie voldoende check & balances in | | |te bouwen, o.a. door adequate door goede | | |invulling van de financiële functie; | | |voldoende checks & balances in procedures in te | | |bouwen, o.a. in het kwaliteitssysteem | | |openheid te creëren over risico's; bespreken van | | |risico's en beheersmaatregelen zijn primair | | |onderdeel van de aansturing en verantwoording van| | |een project. Het niet signaleren van risico's zal| | |een projectorganisatie worden aangerekend; | | |rapportages te richten op afwijkingen van de | | |voorgenomen scope, planning en de daaruit | | |voortvloeiende financiën en risico's, teneinde | | |hoeveelheid informatie te beperken en het debat | | |te focussen op de kernpunten om zo de | | |voorgestane prijs en kwaliteit te bewaken, | | |het laten uitvoeren van onafhankelijke externe | | |audits (vreemde ogen dwingen); | | |Intern het departement checks & balances te | | |creëren door verdeling van rollen tussen | | |beleidsdirecties, uitvoeringsorganisaties en | | |controllerfunctie van directie FEZ met de daarbij| | |behorende eenduidige rolopvatting; | | |zwaarder aanzetten van de periodieke | | |onafhankelijke toetsing van de kwaliteit en | | |volledigheid van de informatievoorziening door de| | |accountant. | |10 |Welke bezwaren zijn er tegen de aanwezigheid van | | |een ambtenaar tijdens een hoorzitting over een | | |infrastructureel project dat al in de fase van | | |vaststelling van het Tracébesluit is, om zonodig | | |een toelichting te geven? Welke risico's brengt | | |dat met zich mee? | | |20) Hoe beoordeelt de regering de suggestie van | | |de TCI om de contacten tussen Tweede-Kamerleden | | |en ambtenaren te normaliseren? Deelt de regering | | |de opvatting van de TCI dat de ministeriële | | |verantwoordelijkheid niet wordt aangetast, als de| | |contacten zich beperken tot | | |informatie-uitwisseling over feiten? Zo neen, | | |waarom niet? | | |21) Welke consequenties voorziet de regering, | | |indien een ambtenaar op vragen van de | | |Tweede-Kamerleden andere of meer informatie geeft| | |dan de minister? Hoe verhoudt dit zich volgens de| | |regering met de ministeriële | | |verantwoordelijkheid? | | |Antwoord (10, 20 en 21 geintegreerd): | | |Centraal in deze vragen naar contacten tussen | | |Tweede-Kamerleden en ambtenaren, is de vraag naar| | |de beoordeling van de suggestie van de TCI om | | |deze contacten te normaliseren. De TCI heeft | | |daarbij kort gezegd voor ogen dat ambtenaren | | |zonder tussenkomst van de minister kamerleden | | |feitelijke informatie kunnen verstrekken, ook | | |tijdens hoorzittingen en ook op eigen initiatief.| | |Allereerst hecht het kabinet eraan te benadrukken| | |dat contacten tussen Tweede Kamer en ambtenaren | | |volledig worden beheerst door de ministeriële | | |verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid | | |impliceert dat de minister zèlf verantwoording | | |aflegt in de kamer. Verstrekking van informatie -| | |al dan niet feitelijk van aard - hangt direct met| | |de ministeriële verantwoordelijkheid samen. | | |Zonder informatieverstrekking kan deze immers | | |niet functioneren. Ook het gevraagd en ongevraagd| | |verstrekken van informatie is daarom in beginsel | | |aan de minister zelf. Het gegeven dat contacten | | |tussen kamerleden en ambtenaren die onder het | | |gezag staan geheel worden beheerst door de | | |ministeriële verantwoordelijkheid impliceert dat | | |de minister altijd op de hoogte moet zijn van | | |dergelijke contacten en dat hij van geval tot | | |geval moet kunnen afwegen of zijn | | |verantwoordelijkheid in het gedrang komt. | | |Tussenkomst van de minister is dus noodzakelijk. | | |In de aanwijzingen inzake externe contacten voor | | |ambtenaren is dit vastgelegd. | | | | | |Het kabinet wil echter niet krampachtig omgaan | | |met contacten tussen ambtenaren en | | |Tweede-Kamerleden. Verzoeken om ambtenaren in | | |hoorzittingen te mogen horen worden van geval | | |tot geval beoordeeld. Het kabinet spreekt de | | |bereidheid uit dergelijke verzoeken welwillend | | |te beoordelen, mits van te voren duidelijk is dat| | |de ambtenaar zich kan beperken tot het | | |verstrekken van feitelijke informatie en dat hij | | |door de kamer niet in de positie zal worden | | |gebracht zijn mening naar voren te brengen, of | | |inzicht te geven in de aard van de beleidsmatige | | |afweging. Wel zal het uitgangspunt moeten blijven| | |dat de politiek verantwoordelijke minister te | | |allen tijde zelf kan afwegen of hij zelf in de | | |hoorzitting de gevraagde informatie verschaft, | | |dan wel dit wil overlaten aan terzake kundige | | |ambtenaren. In abstracto kan immers niet worden | | |aangegeven onder welke omstandigheden contacten | | |tussen Tweede-Kamerleden en ambtenaren de | | |ministeriële verantwoordelijkheid in de weg | | |staan. De minister kan tot de conclusie komen - | | |ook bij een verzoek om feitelijke informatie - | | |dat het in zijn verantwoordingsrelatie tot de | | |Kamer wenselijk is dat hij daaraan zelf gehoor | | |geeft. Hierbij gaat het niet om de vraag of hij | | |een risico loopt bij het spreken van een | | |ambtenaar, maar om de vraag hoe hij zijn | | |bijzondere relatie met de Kamer het best kan | | |dienen. Ook is het kabinet van opvatting dat | | |ministers hun ambtenaren tijdens overleggen met | | |de Kamer ruimhartiger spreekrecht kunnen geven, | | |indien daartoe gerede aanleiding bestaat. Beide | | |toezeggingen vergen geen wijziging van de | | |aanwijzingen inzake externe contacten. Overwogen | | |wordt deze uitleg van de aanwijzingen neer te | | |leggen in een leidraad voor toepassing van de | | |aanwijzingen. | | |Aandacht verdient het voorstel van de TCI om de | | |aanwijzing dat de ambtenaar in beginsel niet zelf| | |contact met een Kamerlid opneemt, te schrappen. | | |Dit is niet wenselijk. Indien een ambtenaar van | | |opvatting is dat de Kamer over bepaalde | | |informatie moet beschikken dan kan hij daarvan | | |zijn minister op de hoogte stellen. De minister | | |beslist over het al dan niet verstrekken van die | | |informatie. Staatsrechtelijk bezien rust de | | |plicht op eigen initiatief het parlement te | | |informeren bij de minister, niet bij de | | |ambtenaar. | | |Ten slotte merkt het kabinet naar aanleiding van | | |de vraag over de gevolgen indien een ambtenaar | | |meer of andere informatie verstekt het volgende | | |op. Indien de Tweede Kamer een ambtenaar tijdens | | |een hoorzitting naar informatie vraagt dat moet | | |de Kamer zich ervan bewust zijn dat de ambtenaar | | |primair loyaal behoort te zijn aan de minister. | | |Dat betekent dat het niet aan de orde kan zijn | | |dat de ambtenaar wordt gevraagd naar informatie | | |die de minister al heeft verstrekt, tenzij om | | |daarover een uitleg van feitelijke aard te geven.| | |Indien de Kamer de indruk heeft dat de | | |informatieverstrekking door de minister niet in | | |orde is dan dient zij daarop de minister aan te | | |spreken. | | |Dit neemt niet weg dat niet kan worden | | |uitgesloten dat een ambtenaar meer of andere | | |informatie verstrekt. Dat is alleen problematisch| | |indien de Kamer tot de conclusie komt dat de | | |minister deze informatie ongevraagd had moeten | | |verstrekken of dat hij de Kamer onjuist heeft | | |voorgelicht. Dat kan voor hem politieke gevolgen | | |hebben. | |11 |Kan de regering een reactie geven op het voorstel| | |om een besluit tot het reserveren van middelen | | |voor (de voorbereiding van) een groot project | | |expliciet in een Toelatingsbesluit voor te leggen| | |aan de Tweede Kamer? | | |Antwoord: | | |Het Toelatingsbesluit markeert als afsluiting van| | |de integrale beleidsafweging en prioritering een | | |belangrijk go / no go moment van een groot | | |project. Dit besluit richt de aandacht op de | | |politieke prioriteiten en de oplossingsrichtingen| | |en legitimeert daarmee de inzet van de voor nader| | |onderzoek benodigde inzet van het ambtelijke | | |apparaat. Het is belangrijk dat de Tweede Kamer | | |bij dit go/ no go moment expliciet betrokken is. | | |De regering is dan ook positief over het voorstel| | |tot introduceren van het Toelatingsbesluit. | | | | | |De regering acht het daarentegen niet wenselijk | | |dat met het Toelatingsbesluit tevens het exacte | | |budget voor de voorbereiding van een groot | | |project vaststaat en daarmee dus verder gaat dan | | |het legitimeren van de inzet van | | |onderzoekscapaciteit. Autoriseren van | | |voorbereidingsbudgetten zou betekenen dat bij | | |grote projecten op een aanzienlijk lager niveau | | |budgetten door de TK geautoriseerd moeten worden | | |dan bij andere beleidsvelden, waar autorisatie | | |plaatsvindt op niveau van apparaat als geheel of | | |te realiseren programma's. Met het autoriseren | | |van voorbereidingskosten richt de Tweede Kamer | | |zich teveel op de bedrijfsvoering in plaats van | | |zich te richten op de te realiseren | | |beleidsdoelstellingen. Voorts zijn de | | |voorbereidingskosten uiterst beperkt in relatie | | |tot de kosten van het realiseren van een groot | | |project. Tenslotte is op moment van | | |Toelatingsbesluit geen indicatie te geven over de| | |kosten van de voorbereiding van een groot | | |project. Met het project kan het nog alle kanten | | |opgaan. Gaandeweg het nadere onderzoek zal pas | | |duidelijk worden welke activiteiten in welke mate| | |uitgevoerd dienen te worden. | | | | | |De vraag impliceert dat bij de Tweede Kamer de | | |gedachten bestaan dat bij het Toelatingsbesluit | | |ook het besluit genomen wordt tot het reserveren | | |van middelen voor realiseren van het project. De | | |regering leest dit niet in het TCI-rapport. | | |Tevens is dit niet mogelijk. Op moment van | | |Toelatingsbesluit dient de nut noodzaak discussie| | |nog gevoerd te worden aan de hand van nader | | |onderzoek en moeten projectalternatieven nog | | |uitgewerkt worden. Het reserveren van middelen is| | |pas aan de orde als het besluit tot uitvoering | | |moet worden genomen. Uiteraard dient de Tweede | | |Kamer hier wel een besluit over te nemen alvorens| | |tot uitvoering over te gaan. | |12 |Hoe kijkt de regering aan tegen het voorstel van | | |TCI om in de voorbereidende fase van een groot | | |project een structuurvisie op te stellen en in de| | |uitwerkingsfase alternatieve tracé's te verkennen| | |waarbij de minister van VROM 'leidend' is en | | |niet, zoals in de huidige Tracéwet, de ministers | | |van VROM en VW gezamenlijk? | | |Antwoord: | | |De regering neemt het voorstel van de TCI over om| | |in de voorbereidingsfase van een groot project | | |een structuurvisie op te stellen, zoals bedoeld | | |in het wetsvoorstel voor een nieuwe Wro. Over de | | |rolverdeling in de voorbereidende fase zie het | | |antwoord op vraag 3. In de uitwerkingsfase dient | | |naar het oordeel van de regering het voortouw bij| | |het ministerie dat eestverantwoordelijk is voor | | |de realisatie van het project, overeenkomstig de | | |huidige rolverdeling in de Tracéwet. Overigens | | |zal ook in de uitwerkingsfase samenwerking tussen| | |de bij de nadere keuzes betrokken ministeries | | |centraal staan. | |13 |Welke conclusies trekt de regering ten aanzien | | |van de positionering en de bemensing van de | | |projectorganisatie bij grote projecten? Hoe wordt| | |intern zorg gedragen voor voldoende | | |professionaliteit en continuïteit? | | |Antwoord: | | |De regering kan de aanbevelingen van de TCI | | |inzake de positionering van de projectorganisatie| | |onderschrijven. De door de TCI beschreven balans | | |tussen enerzijds autonomie en anderzijds een | | |sturings- en verantwoordingsstructuur die recht | | |doet aan het politiek gewicht van het project is | | |van groot belang. Voorafgaand aan de start van | | |een nieuwe projectfase zal worden aangegeven hoe | | |het project op hoofdlijnen zal worden | | |georganiseerd. | | | | | |Grote projecten vragen om toegesneden kaders op | | |het gebied van personeel en organisatie. Eén van | | |de succescriteria voor het doen slagen van een | | |project is het ervoor zorgen dat de juiste | | |persoon op het juiste moment op de juiste plaats | | |zit. De benodigde competenties voor een goede | | |sturing van een project kunnen per fase sterk | | |verschillen. Derhalve is het van belang om ruim | | |voor een naderende faseovergang de organisatie | | |geleidelijk aan om te vormen en in te richten | | |voor de nieuwe fase. | | | | | |Voor de continuïteit en behoud van | | |professionaliteit wil V&W op sleutelposities in | | |de toekomst meer eigen mensen inzetten. Het gaat | | |in eerste instantie om de bovenste twee | | |managementlagen van de projectorganisatie. Doel | | |is binnen de projectorganisatie een optimale mix | | |tussen inhuur en eigen mensen te krijgen. Daarbij| | |zal extra aandacht geschonken worden aan | | |succesvolle teams. Met de onderlinge positieve | | |interactie tussen mensen in managementteams kan | | |soepel een deel van het variërende beroep op | | |competenties worden opgevangen. | | |Ook voor andere benodigde deskundigheden zal in | | |de toekomst worden getracht op een meer flexibele| | |wijze meer medewerkers van de Ministeries in te | | |zetten in projectorganisaties. Op deze wijze kan | | |(getalsmatig) meer evenwicht gebracht worden | | |tussen eigen personeel en inhuurkrachten. | | | | | |Ten slotte wordt de toereikendheid van de | | |projectorganisatie periodiek getoetst door de | | |accountantsdienst. | |14 |Op welke wijze denkt de regering in de toekomst | | |de door de TCI geconstateerde kloof tussen | | |overheid en marktpartijen, die is ontstaan | | |ondanks vele investeringen in onder andere | | |kenniscentra, op het gebied van risicomanagement | | |te overbruggen? | | |Antwoord: | | |De kennis op het gebied van risicomanagement is | | |een ontwikkeling van vele jaren op de | | |verschillende autonome deelaspecten van het | | |begrip risicomanagement, zoals | | |risico-inventarisatie, risicoprofiel, | | |risicokwantificering (kosten), | | |beheersmaatregelen, implementatie in een | | |contractbeheerssysteem, etc. | | |De regering heeft onderkend dat een integrale | | |benadering van contractering en | | |contractbeheersing inclusief risicomanagement | | |noodzakelijk is en heeft hiervoor de krachten | | |gebundeld in het in 2004 binnen RWS opgerichte | | |Expertisecentrum Opdrachtgeverschap (ECO). Dit | | |Expertisecentrum heeft mede tot taak standaarden | | |te ontwikkelen en op basis van evaluaties | | |werkprocessen inclusief risicomanagement verder | | |te optimaliseren. Bij het verder ontwikkelen van | | |innovatieve contractvormen heeft het risicodenken| | |de volle aandacht. Voor bijvoorbeeld het bijna | | |afgeronde standaard DBFM-contract (PPS) is een | | |filosofie voor de risico allocatie opgesteld en | | |zijn principe toedelingen ontwikkeld op basis van| | |efficiënt en realistisch risicomanagement. Dit | | |laatste sluit aan bij de door TCI geconstateerde | | |kloof tussen overheid en marktpartijen die | | |voornamelijk handelt over een adequate risico | | |allocatie en het vraagstuk wie kan risico's het | | |best kan beheersen. | |15 |Deelt de regering de conclusie van de TCI dat de | | |keuze voor design & construct bij de HSL-Zuid | | |achteraf gezien een ongelukkige was? | | |Antwoord: | | |De keuze voor D & C is een bewuste keuze geweest,| | |die inspeelt op wat in de markt leeft. | | |Bouwaannemers willen integraal werken aan | | |projecten, dat wil zeggen ook bij de | | |voorbereiding betrokken zijn. Het voordeel | | |hiervan is dat optimale afstemming tussen ontwerp| | |en uitvoering hierdoor mogelijk wordt. | | |De regering is van mening dat de aanbesteding van| | |de onderbouw bij HSL-Zuid, mede in relatie tot de| | |aanbesteding van de bovenbouw, niet optimaal | | |verlopen is. De Staat heeft hiervan het volgende | | |geleerd: | | |de voorbereiding moet inderdaad strikt volgens de| | |D&C filosofie plaatsvinden, waarbij een zuiver | | |functioneel en ruimtelijk PvE de basis voor | | |aanbesteding moet vormen. Het meesturen van een | | |gedetailleerd referentieontwerp past daar niet | | |in. | | |er moet gewaakt worden voor voldoende | | |ontwerpvrijheid voor aannemers door een optimaal | | |PvE, en voldoende tijd waarin aannemers ontwerp | | |en aanbieding moeten maken. | | |de projectorganisatie moet op basis van | | |risicoanalyses beschikken over een toereikend | | |budget; als de aanbiedingen het budget | | |significant overschrijden, moet zonodig de | | |aanbesteding gestopt worden. Het is riskant bij | | |de aanbesteding uit te gaan van een taakstellend | | |budget en risico's terugnemen om binnen het | | |budget te blijven. | | |Er moeten voldoende prikkels zijn om het contract| | |na te leven (bonus-malus regelingen) | | |Twee tegelijkertijd lopende D&C contracten die | | |fysiek op elkaar aan moeten sluiten geeft grote | | |problemen voor de opdrachtgever. Gestreefd moet | | |worden naar een groter integraal contract of | | |vooraf het raakvlakmanagement te onderkennen en | | |in de contractering adequaat af te regelen | | |inclusief verantwoordelijkheidsstructuur | | |De opdrachtgever moet bij de aanbesteding een | | |eenduidig toetsingkader aanreiken aan de | | |opdrachtnemer. | |16 |Deelt de regering de conclusie van de TCI dat bij| | |grote, complexe projecten design & construct een | | |riskante strategie is? Hoe verhoudt dit zich tot | | |het voornemen van de regering om in de toekomst | | |vaker in een vroege fase van projecten te starten| | |met publiek-private samenwerking (PPS)? | | |Antwoord: | | |In het antwoord op vraag 15 heeft de regering | | |aangegeven dat de aanbesteding van de onderbouw | | |bij HSL-Zuid niet optimaal verlopen is. Met de | | |algemene conclusie van de TCI dat D&C daarom voor| | |grote, complexe projecten riskant is, is zij het | | |echter niet eens. De regering is namelijk van | | |mening dat het betrekken van de capaciteiten van | | |de markt gunstige mogelijkheden biedt, mits de | | |lessen uit de HSL-Zuid in acht genomen worden. | | |De regering voelt zich gesteund in deze opvatting| | |door de resultaten van de aanbesteding van de | | |Groene Hart tunnel, de Westerschelde tunnel en de| | |tunnels van de Betuweroute. Hierbij was zonder | | |meer sprake van innovatie en speelden | | |omgevingseisen een veel minder grote rol | | |(ondergrondse bouw). Ook het alliantiecontract | | |voor het Betuweroutetraject Sliedrecht-Gorinchem | | |is succesvol afgerond. Bij deze innovatieve | | |contractvorm werken opdrachtgever en | | |opdrachtnemer samen en komen risico's voor hun | | |gezamenlijke rekening. | | |Ervaring leert dat Design & Construct voordelen | | |heeft indien is voldaan aan een aantal | | |voorwaarden: | | |de ontwerpuitgangspunten, inclusief | | |belevingsaspecten, zijn helder en voldoende | | |gefixeerd | | |de risico's zijn inzichtelijk en inschatbaar voor| | |beide partijen | | |de aannemer heeft voldoende mogelijkheden voor | | |optimalisering | | |de bestuurlijke besluitvorming, vergunningen en | | |omgevingsvereisten zijn in rust. | | | | | |De maatschappij wenst een efficiënte en kleinere | | |overheid. Dit vraagt om grotere inzet van | | |marktpartijen en andere wijze van contracteren. | | |D&C biedt hiervoor zeker kansen hoewel daartoe | | |ook leergeld zal moeten worden betaald. | | | | | |Gelet op het bovenstaande is conclusie van de TCI| | |geen reden voor de regering om af te wijken van | | |het voornemen om in de toekomst vaker in een | | |vroege fase van projecten te starten met | | |publiek-private samenwerking (PPS). Wel is het zo| | |dat ieder project maatwerk behoeft, ook als het | | |gaat om de wijze van contractering. Het gebruik | | |van een meerwaardetoets voor PPS (PPC) is hierbij| | |een belangrijk hulpmiddel. | |17 |Hoe beoordeelt de regering het voorstel om het | | |kenniscentrum PPS van het Ministerie van | | |Financiën over te brengen naar het Ministerie van| | |Economische Zaken? | | |Antwoord | | |Het kabinet streeft naar een evenwichtige | | |kennisopbouw, -uitbouw en -borging gericht op | | |besluitvorming, uitvoering en "checks & | | |balances". De vraag is wat een doelmatige | | |realisering van deze doelstelling in het | | |vervolgproces precies moet betekenen voor de | | |opbouw van capaciteit en kennis op de diverse | | |departementen en voor mogelijk nadere | | |beleidsvorming en -normering. Het gaat dan onder | | |meer om de vraagstukken als internalisering van | | |afweging omtrent pps bij de | | |investeringsdepartementen in relatie tot | | |kennisbehoud en op welk niveau hiervan sprake | | |moet zijn. Deze onderwerpen spelen mede rol bij | | |actuele ontwikkelingen zoals het project Andere | | |Overheid en beleidsvisitaties in dat kader, | | |oprichting van een kenniscentrum Aanbesteding, | | |activabeleid e.a. | | |De opbouw van capaciteit en | | |beleidsvoorbereidende, uitvoerende of toetsende | | |kennis op alle departementen worden beoordeeld | | |evenals de herijking van de taken op Financiën. | | |Al deze aspecten zullen ieder - binnen het | | |hierboven gestelde kader - op hun merites worden | | |bekeken, waarbij zal worden bekeken of deze taken| | |moeten worden voortgezet of dat zij kunnen worden| | |afgebouwd en tevens hoe de voort te zetten taken | | |efficiënt kunnen worden belegd en of overheveling| | |van taken daarbij aan de orde is. Het kabinet zal| | |te zijner tijd de Tweede Kamer hierover nader | | |informeren. | |18 |Welke norm hanteert de regering momenteel voor | | |het informeren van de Tweede Kamer, in het | | |bijzonder als het gaat om het melden van risico's| | |of tegenvallers bij grote projecten? In welke | | |fase van risicosignalering wordt de Tweede Kamer | | |geïnformeerd? | | |Antwoord: | | |De regering hanteert als basis de vigerende | | |procedureregeling Grote Projecten van de Tweede | | |Kamer. Voor de risico's en mee- of tegenvallers | | |in het bijzonder wordt uitvoering gegeven aan de | | |motie van de heer Duyvendak van november 2003 | | |(kamerstuk 29 200 XII, nr.46). | | |In de halfjaarlijkse voortgangsrapportages aan de| | |Kamer worden een actueel overzicht gegeven van | | |alle gesignaleerde risico's, ook als deze zich | | |nog in een vroeg stadium bevinden en slechts | | |kwalitatief kunnen worden benoemd. Vanwege de | | |gewenste overzichtelijkheid danwel noodzakelijke | | |bescherming van de positie van de Staat worden de| | |risico's veelal geclusterd weergegeven en/of | | |vertrouwelijk gemeld aan de Tweede Kamer. | |19 |Hoe ziet de regering het voorstel om in de | | |instellingsbesluiten van de planbureaus de | | |relatie met de Tweede Kamer te regelen? Op welke | | |termijn is dit realiseerbaar? | | |Antwoord: | | |Voor de beantwoording van deze vraag is relevant | | |dat planbureaus onderdeel uitmaken van | | |ministeries. Zij hebben daarbij een bijzondere | | |taak. | | |Bij de positionering van de planbureaus als | | |bijzonder dienstonderdeel van ministeries past | | |dat externe verzoeken om aanvullende analyses en | | |doorrekeningen via de verantwoordelijke ministers| | |worden geleid. Dat geldt ook voor verzoeken van | | |de Kamer. Puur principieel staatsrechtelijk | | |beschouwd zouden planbureaus zich bij het | | |verstrekken van informatie aan de Kamer moeten | | |beperken tot het geven van feitelijke informatie.| | |Zie hierover ook de beantwoording van de vragen | | |10, 20 en 21. In praktijk wordt echter een | | |aanzienlijk minder terughoudende koers gevaren. | | |Verzoeken van de Kamer om analyses en | | |doorrekeningen worden in beginsel ingewilligd. | | |Het kabinet benadrukt in reactie op wat de TCI | | |naar voren heeft gebracht dat ministers evenals | | |in het verleden ruimhartig zullen omgaan met | | |verzoeken van de Tweede Kamer om analyses, | | |beschrijvingen en prognoses. Het is noodzakelijke| | |dat de Kamer over voldoende know-how kan | | |beschikken om haar taken goed te kunnen | | |uitvoeren. Planbureaus staan echter wel primair | | |ten dienste van de ministers ten behoeve van de | | |totstandkoming van beleid. Het is aan de | | |verantwoordelijke minister om te bewaken hoe de | | |capaciteit van de planbureaus wordt benut. | | |Vastlegging in het instellingsbesluit van de | | |mogelijkheid dat planbureaus na toestemming van | | |de minister bepaalde werkzaamheden op verzoek van| | |de kamer kunnen verrichten voegt niets toe aan de| | |huidige praktijk in combinatie met de | | |uitdrukkelijke toezegging dat ruimhartig met | | |verzoeken van de kamer zal blijven worden | | |omgegaan | |20 |Hoe beoordeelt de regering de suggestie van de | | |TCI om de contacten tussen Tweede-Kamerleden en | | |ambtenaren te normaliseren? Deelt de regering de | | |opvatting van de TCI dat de ministeriële | | |verantwoordelijkheid niet wordt aangetast, als de| | |contacten zich beperken tot | | |informatie-uitwisseling over feiten? Zo neen, | | |waarom niet? | | |Antwoord: zie 10) | |21 |Welke consequenties voorziet de regering, indien | | |een ambtenaar op vragen van de Tweede-Kamerleden | | |andere of meer informatie geeft dan de minister? | | |Hoe verhoudt dit zich volgens de regering met de | | |ministeriële verantwoordelijkheid? | | |Antwoord: zie 10) | |22 |Hoe verhoudt het door de TCI voorgestelde | | |amendement op de Wet op de ruimtelijke ordening | | |(WRO) zich precies tot bestaande regelingen | | |inzake grote projecten (PKB, Tracéwet, | | |Milieueffectrapportage, etc)? Welke (onderdelen | | |van ) wetten moeten worden gewijzigd of | | |geschrapt, indien het amendement van de TCI op de| | |WRO door de Tweede Kamer wordt overgenomen? | | |Antwoord: | | |De regering staat, zoals mede blijkt uit de | | |antwoorden op de vragen 3 en 12, positief | | |tegenover een aantal belangrijke elementen van de| | |TCI-aanbevelingen. Dit betreft het opstellen van | | |een structuurvisie, zoals bedoeld in het | | |wetsvoorstel voor een nieuwe Wro, een nauwere | | |samenwerking en betere coördinatie tussen de | | |betrokken ministeries bij de voorbereiding van | | |zo'n structuurvisie, met het oog op een | | |evenwichtige en transparante beoordeling van | | |alternatieven en belangen. Ook acht de regering | | |het wenselijk dat de Tweede Kamer zich expliciet | | |uitspreekt over de structuurvisie, alvorens de | | |uitwerking door de voor de realisatie van het | | |project eerstverantwoordelijke ministerie ter | | |hand wordt genomen. | | |De regering is voornemens op korte termijn met | | |voorstellen te komen over de (juridische) | | |uitwerking van deze punten. Daarbij zal worden | | |bezien in hoeverre het bovenstaande een | | |wettelijke regeling vereist. In een toelichting | | |op die voorstellen zal de regering nader aangeven| | |hoe deze zich verhouden tot bestaande regelingen | | |en het bij de Tweede Kamer aanhangige | | |wetsvoorstel voor een nieuwe Wro. |