Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2040507840

Vragen van het lid Tonkens (GroenLinks) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het feit dat nieuwe CAO's een enorme terugval laten zien in werkgeversbijdragen voor kinderopvang. (Ingezonden 7 februari 2005)

Vraag 1.
Klopt het, zoals de FNV stelt, dat uit een reeks van recent afgesloten CAO's blijkt dat het aantal werkgevers dat bereid is om bij te dragen aan kinderopvang gedaald is van ongeveer 50% naar slechts 15%? 1)

Antwoord 1.
Neen, dit is ook niet de stelling van de FNV. De FNV stelt in het genoemde persbericht niet dat slechts 15% van de werkgevers bereid is aan kinderopvang bij te dragen, maar dat slechts 15% van de werkgevers bereid is om extra bij te dragen als compensatie voor het ontbreken van een bijdrage van de werkgever van de partner. Het onderzoek van de FNV heeft overigens geen betrekking op reeds afgesloten CAO's, maar op door de CAO-partijen verwoorde standpunten over de werkgeversbijdrage of gemaakte afspraken binnen de lopende CAO-onderhandelingen. De informatie hierover komt van de onderhandelaars van vier FNV bonden. Het onderzoek van de FNV geeft daarmee geen representatief beeld van recent afgesloten CAO's.

Vraag 2.
Deelt u het oordeel van de FNV dat deze verslechtering te wijten is aan de nieuwe Wet kinderopvang? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?

Antwoord 2.
Neen, het beeld dat werkgevers beperkt bereid zijn te compenseren bij een ontoereikende werkgeversbijdrage van de partner is niet nieuw. Ook voor invoering van de Wet kinderopvang gingen sociale partners er in toenemende mate toe over om in de regelingen met betrekking tot werkgeversbijdragen kinderopvang uit te gaan van een gelijke bijdrage van de werkgevers van beide ouders. In de aanbeveling van de Stichting van de Arbeid uit 1999 wordt al opgeroepen "regelingen zodanig vorm te geven dat gestimuleerd wordt dat werkgevers van beide ouders een bijdrage in de kosten leveren." Wel is het zo dat de Wet kinderopvang CAO-partners ertoe brengt om bestaande regelingen opnieuw tegen het licht te houden. De FNV is, als CAO-partner, hierbij over het algemeen ook zelf betrokken. Ik zie daarom geen aanleiding voor eventuele actie op dit punt van mijn kant.

Vraag 3.
Bent u bereid een wetswijziging voor te bereiden, waarin werkgevers toch een plicht krijgen opgelegd om bij te dragen aan de kinderopvang? Zo neen, wanneer is voor u dan de maat vol: als nog maar 10%, 5% of 1% van de werkgevers bereid is bij te dragen?

Antwoord 3.
Zoals ik bij de parlementaire behandeling van de Wet kinderopvang heb toegezegd, zal de werkgeversbijdrage in 2006 geëvalueerd worden. Bij die evaluatie kunnen alle door de Kamer genoemde opties aan de orde komen.


2

Vraag 4.
Wilt u uiterlijk in maart 2005 de Kamer een analyse toezenden van de
kinderopvangregelingen en bijdragen in alle tot dan toe nieuw afgesloten CAO's, zodat op een geaggregeerd niveau bekeken kan worden hoe de feitelijke ontwikkeling is en een debat mogelijk is over gepaste maatregelen?

Antwoord 4.
Ik laat onderzoek doen naar de stand van zaken rond de werkgeversbijdragen kinderopvang. In april komt een rapportage beschikbaar over de stand van zaken voorafgaand aan de invoering van de Wet kinderopvang ("nulmeting"). Een eerste rapportage over de ontwikkeling van de werkgeversbijdragen kinderopvang onder de Wet kinderopvang is eerst zinvol als sociale partners de gelegenheid hebben gehad hier in CAO-verband nieuwe afspraken over te maken. In de meeste sectoren zijn de CAO-onderhandelingen nog gaande. Ik ben voornemens dit onderzoek te laten plaatsvinden per 1 juli 2005, d.w.z. op een moment dat in de meeste sectoren de CAO-onderhandelingen voor dit jaar zullen zijn afgesloten. Uiteraard zal ik de Tweede Kamer van de uitkomsten van dit onderzoek op de hoogte stellen.


1) ANP-bericht, 139, 3 februari jl.