Gemeente Amersfoort

Wagenwerkplaats komt in aanmerking voor status rijksmonument

Het college van burgemeester en wethouders adviseert delen van de Wagenwerkplaats aan de Soesterweg 244 de status van rijksmonument toe te kennen. Het gaat daarbij om het hoofdgebouw, de verenfabriek, het ketelhuis, het magazijn, de Venkoloods en de beide rolbanen. Het college volgt hiermee het advies van de gemeentelijke monumentencommissie. Het verzoek tot aanwijzing als rijksmonument is gedaan door de Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (Siesta).

Afgelopen jaar is nader onderzoek verricht naar de cultuurhistorische waarde van de industriële gebouwen op de Wagenwerkplaats door de Utrechtse stichting tot behoud van Industrieel Erfgoed (Usine). De stichting concludeert dat het industriële erfgoed van de Wagenwerkplaats van nationaal belang kan worden beschouwd. Het hoofdgebouw, de verenfabriek, het ketelhuis, het magazijn, de Venkoloods en de beide rolbanen komen volgens de stichting in aanmerking als rijksmonument. De gemeentelijke monumentencommissie schaart zich hierachter. Het college adviseert de gemeenteraad positief over de toekenning van de rijksmonumentenstatus. Binnen enkele weken zal de raad advies uitbrengen aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Het complex van de Wagenwerkplaats ligt in het gebied Spoorwegemplacement en is eigendom van NS Vastgoed. NS Vastgoed is van mening dat het complex niet van nationaal belang is en adviseert negatief over de toekenning van de status rijksmonument. NS Vastgoed stelt voor in onderling overleg met Siesta en de gemeente afspraken te maken over het behoud van de belangrijke gebouwen. De toekenning van de rijksmonumentenstatus geeft echter meer zekerheid over het behoud van de cultuurhistorische kwaliteiten.

Het Spoorwegemplacement is aangewezen als toekomstig ontwikkelingsgebied voor de binnenstedelijke vernieuwing. Dit gebied komt op langere termijn vrij voor ontwikkeling. Op dit moment is nog niet helder hoe het gebied er straks zal gaan uitzien. Dat geldt ook voor de toekomstige bestemming van het hoofdgebouw, de verenfabriek, het ketelhuis, het magazijn, de Venkoloods en de beide rolbanen van de Wagenwerkplaats. Het is van belang de cultuurhistorische kwaliteiten nu te benoemen en te beschermen, zodat deze bij het opstellen van de ontwikkelingsvisie voor het gebied een belangrijke rol zullen spelen.