1red15340
25-02-2005, NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 2, 18.55 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE MINISTERRAAD, OVER HET
BESLUIT OM COMMANDO'S NAAR AFGHANISTAN TE STUREN, BESTUURLIJKE VERNIEUWING
EN HET AFTREDEN VAN LUBBERS ALS HOGE COMMISSARIS VAN DE VERENIGDE NATIES
- COMMANDO'S NAAR AFGHANISTAN -
VAN DEN BRINK:
Het kabinet heeft vandaag besloten om honderdvijftig commando's naar
Afghanistan te sturen. Waarom gaan we dat doen?
BALKENENDE:
U weet dat er in Afghanistan veel aan de hand is. Een land dat ook te maken
heeft met terrorisme. Nederland is al langere tijd aanwezig in Afghanistan.
Maar dat doen we om daar bij te dragen aan de wederopbouw en aan de
stabiliteit. Dus er zitten al militairen. En we gaan iets anders doen. We
gaan nu ons steentje bijdragen aan de strijd tegen het terrorisme. Daarom
hebben we vandaag dit besluit ook genomen.
VAN DEN BRINK:
Waarom gaan we dat doen? Waarom gaan we in de frontlinie liggen?
BALKENENDE:
Omdat er natuurlijk wel vragen zijn van de internationale gemeenschap om
Afghanistan niet te vergeten. De Verenigde Naties hebben ook verschillende
resoluties aangenomen waarin ook de internationale gemeenschap wordt
opgeroepen om bij te dragen aan Afghanistan. En nu is het verzoek gekomen
dat ook wij militairen ter beschikking stellen. En u kunt u het zich
voorstellen waarom. Nederland heeft een heel goed leger. Staat
internationaal hoog aangeschreven. En nu gaan er gewoon professionals heen.
VAN DEN BRINK:
Wat gaan ze doen?
BALKENENDE:
Daarover kan ik niet te veel zeggen. Want het is een missie die met
risico's is omgeven.
VAN DEN BRINK:
Is het gevaarlijker dan wat we tot nu toe hebben gedaan?
BALKENENDE:
Ja, want tot nu toe zaten we daar om bij te dragen aan de stabiliteit.
Activiteiten die van groot belang zijn. Bijvoorbeeld bij de verkiezingen
was het toch van belang dat de internationale gemeenschap zegt: we helpen
Afghanistan, we zorgen dat de zaken in goede banen worden geleid. En nu
hebben we te maken met een andersoortige activiteit in die strijd tegen
terrorisme.
VAN DEN BRINK:
Wat we gaan doen is echt levensgevaarlijk?
BALKENENDE:
Er zijn risico's mee omgeven.
VAN DEN BRINK:
Want het verhaal is, misschien kunt u niet bevestigen, maar ze moeten echt
achter Taliban-strijders aan daar in het zuiden van Afghanistan.
BALKENENDE:
Het is dus zo dat zij een belangrijke taak krijgen om de zaken in de gaten
te houden. Zaken goed te wegen. Zaken te onderzoeken.
VAN DEN BRINK:
Mensen neer te schieten?
BALKENENDE:
Ze hebben natuurlijk een belangrijke taak om terreur tegen te gaan. Dat kan
gepaard gaan met verschillende methoden. Zoals gezegd, we hebben een
professioneel apparaat en het is natuurlijk heel goed dat ze daar zitten.
Wordt ook zeer op prijs gesteld.
VAN DEN BRINK:
Het kan haast niet anders of u heeft afgewogen of dat Nederlandse levens
gaat kosten.
BALKENENDE:
Natuurlijk, je houdt rekening met alles. Nu is het zo dat degene die erheen
gaan, zeer gemotiveerd zijn en ze zijn zeer deskundig.
VAN DEN BRINK:
Kan je nog neergeschoten worden.
BALKENENDE:
Dat kan gebeuren. Natuurlijk is het zo dat ook de Defensiestaf kijkt of er
sprake is van verantwoorde risico's. En daarvan is sprake.
VAN DEN BRINK:
U zegt het kan, maar het kan levens kosten?
BALKENENDE:
Je moet als je in een omgeving komt als Afghanistan, waarin je te maken
hebt met terroristen, dan moet je met alles rekening houden. Maar dat weten
onze militairen ook. Het zijn professionals. Er zal sprake zijn van
ondersteuning vanuit de lucht om maar eens iets te noemen. Je hebt ook
contacten met de andere landen die daar vertegenwoordigd zijn. Kortom, je
gaat niet over één nacht ijs.
VAN DEN BRINK:
Nederland is tot nu toe actief in die strijd, maar niet zo actief en niet
zo gevaarlijk als nu. Wat is de reden om nu deze stap te zetten?
BALKENENDE:
Natuurlijk de uitspraken van de Verenigde Naties om Afghanistan te helpen.
Dat is één. Twee, ook met andere landen deze taak op je te nemen, juist om
te werken aan veiligheid. En het is natuurlijk niet alleen van belang voor
Afghanistan zelf. Want terrorisme is een internationaal fenomeen en dat
moet je steeds keihard aanpakken.
VAN DEN BRINK:
Nederland wil daarbij best voorop lopen, zegt u.
BALKENENDE:
Samen met anderen. We zijn niet alleen in Afghanistan. We weten wel dat van
groot belang is dat ook wij een stukje verantwoordelijkheid nemen in die
strijd tegen het terrorisme.
VAN DEN BRINKMAN:
Wat zegt u als critici zeggen: het is een goedmakertje voor het feit dat
Nederland vertrekt uit Irak?
BALKENENDE:
Dat vind ik onzin. Nederland is een land dat altijd bijdraagt aan
internationale verantwoordelijkheid. We hebben lange tijd in Irak gezeten.
Veertienhonderd man. Een maand of twintig. Dat is een behoorlijke bijdrage.
Ook in vergelijking met andere landen. We zitten in voormalig Joegoslavië,
we zitten in andere delen van de wereld. Regelmatig zenden we missies uit.
En dat doen we omdat we ons internationaal verantwoordelijk voelen. En dat
gebeurt ook voor Afghanistan. We zitten in Afghanistan, we hebben al
activiteiten gedaan. En we doen nu andere zaken. Dus dat heeft niks te
maken met het feit dat we nu zijn gestopt in Irak.
- BESTUURLIJKE VERNIEUWING -
VAN DEN BRINK:
Het beeld over de bestuurlijke vernieuwing is dat de coalitie totaal, tot
op het bot, is verdeeld. Is dat ook uw taxatie?
BALKENENDE:
We zitten in een tijd van hypes en we gaan graag tegenstellingen
aanscherpen. En hoe grover en hoe spannender het wordt, des te mooier
natuurlijk.
VAN DEN BRINK:
Vertelt u dan maar eens waar ze het over eens zijn.
BALKENENDE:
We hebben afspraken gemaakt bij het Hoofdlijnenakkoord. Drie partijen die
dit kabinet dragen, die hebben gezegd: wij zullen werken aan de gekozen
burgemeester. En dat doen we dan ook op een onomkeerbare manier. En verder
is gezegd: we kiezen voor een nieuw kiesstelsel waardoor de band tussen de
mensen in de Tweede Kamer en de districten waaruit ze afkomstig, directer
wordt.
VAN DEN BRINK:
Maar daar houdt de overeenstemming volgens mij zo'n beetje op?
BALKENENDE:
Natuurlijk is het zo dat de partijen niet allemaal hetzelfde denken. En de
komende tijd zal ook moeten blijken dat men die afspraken in het
Hoofdlijnenakkoord zal omzetten in concrete stappen. Als kabinet hebben we
daarvoor voorstellen gedaan. Ik heb ook goede hoop dat het ook allemaal op
die manier besproken en besloten zal worden.
VAN DEN BRINK:
U denkt dat wij volgend jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 een
burgemeester kunnen kiezen?
BALKENENDE:
Ik denk het wel.
VAN DEN BRINK:
In alle plekken van Nederland?
BALKENENDE:
Dat is afhankelijk van het debat in de Tweede Kamer.
VAN DEN BRINK:
Maar wat u betreft?
BALKENENDE:
De inzet van het kabinet is: invoering van de gekozen burgemeester. Zoals
gezegd, dat zal wel in samenspel moeten met de Eerste en de Tweede Kamer.
VAN DEN BRINK:
Bent u blij met de manier waarop het debat nu verloopt? Iedereen rolt over
elkaar heen. Die één doet weer een ander voorstel dan de ander. Het gaat
maar door.
BALKENENDE:
Er gebeurde heel erg veel deze week. We hebben het over een gekozen
formateur en we hebben het over varianten van een gekozen burgemeester. Er
wordt heel wat gezegd. Er zijn ook debatten. Dat hoort een beetje bij de
debatcultuur. En als je daar niet tegen kunt, dan moet je er niet aan
beginnen.
VAN DEN BRINK:
U zegt: ik vind het best dat het zo gaat?
BALKENENDE:
Er mag best stevig gediscussieerd worden. Het gaat om belangrijke
onderwerpen. En het is ook goed dat er een intensief debat is. Alleen, het
moet wel een keer uitmonden in conclusies en niet steeds blijven
debatteren.
VAN DEN BRINK:
Wanneer is dat wat u betreft?
BALKENENDE:
Waar het natuurlijk om gaat is dat de afspraken die zijn gemaakt, dat die
nu ook worden opgevolgd door heldere besluiten ten aanzien van én de
gekozen burgemeester én het kiesstelsel. Dan moeten we wel tempo maken,
want we willen opschieten.
VAN DEN BRINK:
Dus wanneer moeten die voorstellen er zijn?
BALKENENDE:
Aan die voorstellen wordt de komende maanden gewerkt. U weet dat in de
Eerste Kamer nu wordt gesproken over de deconstitutionalisering, dat
betekent uit de grondwet halen, van de benoemingswijze van de burgemeester.
Dat is één discussie. En de tweede discussie over: die gekozen
burgemeester, wat voor type functionaris is dat? Wat is verhouding van die
gekozen burgemeester ten opzichte van de gemeenteraad? Dat zijn vragen die
allemaal aan de orde zullen komen. En het debat zal intensief zijn. Maar
wat mij betreft met een goede uitkomst.
VAN DEN BRINK:
Voor de zomer klaar?
BALKENENDE:
Het debat ten aanzien van de invulling van de gekozen burgemeester, moet je
natuurlijk voor de zomervakantie in de Tweede Kamer wel een eind hebben
gehad. Dat is natuurlijk logisch.
VAN DEN BRINK:
De VVD kwam deze week ineens met de gekozen formateur die dan ook premier
moet worden. Vindt u dat een leuk idee?
BALKENENDE:
Ik vind dat we een beetje moeten oppassen met het huis Thorbecke. We moeten
niet elke week een nieuw behangetje gaan ophangen. Een gekozen formateur,
ik denk dat er wel wat op af te dingen is. Maar het komende jaar zullen wij
als kabinet een notitie uitbrengen.
VAN DEN BRINK:
Ja, want u bent daarmee al twee jaar bezig als het goed is?
BALKENENDE:
Over de minister-president. Wat is zijn functie? Hoe ontwikkelt het ambt
van de minister-president zich? Wat is de vergelijking met ander landen?
Allemaal zaken die besproken zullen worden. En het zal ongetwijfeld in het
debat ook gaan over wel of geen gekozen minister-president. Maar ik denk op
het punt van de gekozen formateur, er zit natuurlijk wel een beetje een
probleem aan. Want gesteld dat een formateur wordt gekozen en een
meerderheid in de Tweede Kamer wil bijvoorbeeld op een andere manier aan de
slag. Wat dat betreft dan deze week: het gaat én over de gekozen formateur
én het gaat over hoe je dan een formatie doet. Er zijn nogal wat zaken aan
de hand. Ik geloof wel dat we de zaken een beetje in proporties moeten
zien.
VAN DEN BRINK:
U ziet dat niet zitten als ik u zo hoor?
BALKENENDE:
Gekozen formateur? Ach, wij gaan praten over de minister-president. Ik zie
aan de gekozen formateur ook nadelen. We zullen wel zien.
VAN DEN BRINK:
Wanneer komt u met uw voorstellen? Want u studeert over wat is afgesproken
in het Hoofdlijnenakkoord.
BALKENENDE:
In de loop van het jaar.
VAN DEN BRINK:
Dat wordt na deze zomer wanneer dit allemaal is afgerond? Er komt geen
vermenging van die debatten?
BALKENENDE:
Dat verwacht ik niet. De notitie zal een zelfstandig verhaal worden. En er
zal ongetwijfeld over worden gedebatteerd. Dit is iets wat in VVD-kringen
in eerste instantie zal worden besproken.
- AFTREDEN LUBBERS -
VAN DEN BRINK:
Heeft u zich ingespannen om hem te redden?
BALKENENDE:
Ik heb vorige week zaterdag gesproken met Kofi Annan.
VAN DEN BRINK:
Hij belde u.
BALKENENDE:
Hij heeft mij gebeld. En ik heb toen nog eens aangegeven hoe de hele
procedure was gelopen. Want ik heb me eerlijk gezegd wel zeer gestoord aan
het feit dat een vertrouwelijk rapport in de media is gekomen. En op dat
rapport is veel af te dingen. U hebt wellicht gehoord van een onderzoek dat
de heer Van der Stoel heeft verricht naar het functioneren van die
organisatie die het onderzoek had gedaan. En u weet ook wat de uitkomst is
geweest van die procedure. De klacht van die mevrouw die is niet houdbaar
gebleken. En toen is die vrouw vervolgens nog wel in appèl gegaan en toen
heeft ze de klacht ingetrokken. Daarmee was die hele zaak afgelopen.
VAN DEN BRINK:
En toen heeft u tegen Annan gezegd: dit kan je niet maken?
BALKENENDE:
Ik heb mijn grote twijfels uitgesproken over het feit dat wanneer een
rapport besproken is, wanneer dat rapport niet leidt tot conclusies tegen
de heer Lubbers, als dan vervolgens zo'n rapport in de publiciteit komt,
dan vind ik dat echt niet kan. Dat heb ik ook gezegd.
VAN DEN BRINK:
En houdt u Annan daar verantwoordelijk voor?
BALKENENDE:
Ik weet niet wie dat rapport aan de pers heeft gegeven. Wie heeft gelekt.
Dat weten we niet.
VAN DEN BRINK:
Maar al met al zegt u: ik heb wel degelijk tegen Annan gezegd: dit kan je
zo niet doen!
BALKENENDE:
Ik heb gezegd dat het naar buiten brengen, door wie het ook is gedaan, van
een vertrouwelijk rapport, dat kan niet. Dat beschadigt in dit geval ook de
heer Lubbers. Daar was ik eerlijk gezegd gewoon boos over. En vervolgens
heeft de heer Lubbers zelf gezegd: ik houd de eer aan me zelf, want dit
gaat zoveel gedoe opleveren. Dat is niet in het belang van de Verenigde
Naties.
VAN DEN BRINK:
Gaat Nederland dit nog aankaarten in VN-verband?
BALKENENDE:
Het is zo dat het functioneren van die dienst die het onderzoek heeft
verricht, daar wordt sowieso wel over gesproken. Dus er vindt al een debat
plaats over het type onderzoek dat de VN doen. Natuurlijk zal het ook zo
zijn dat een rapport als dat van de heer Van der Stoel daarin een rol zal
kunnen spelen. En u kunt zich ook voorstellen dat wij dat debat met
interesse zullen volgen.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS)
Ministerie van Algemene Zaken