Ministerie van Buitenlandse Zaken

Nederlandse inbreng in de 61e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie

Kamerbrief inzake Nederlandse inbreng in de 61e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Mensenrechten en Vredesopbouw

Afdeling Mensenrechten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

24 februari 2005

Behandeld

Anneke Adema

Kenmerk

DMV/MR-046/05

Telefoon

+31-70-348 5214/5061

Blad


1/4

Fax

+31-70-348 5049

Bijlage(n)

anneke.adema@minbuza.nl

Betreft

Nederlandse inbreng in de 61^e zitting van de
VN-Mensenrechtencommissie

Naar aanleiding van uw verzoek d.d. 21 januari jl (kenmerk 05-BuZa-07) zal hierna worden ingegaan op de Nederlandse inbreng in de 61^e zitting van de VN-Commissie van de Rechten van de Mens (hierna MRC), die zal plaatsvinden van 14 maart tot en met 22 april a.s. te Genève.

Algemene opmerkingen (rapport High Level Panel/landenresoluties)

Deze zitting van de MRC heeft plaats tegen de achtergrond van het begin december 2004 verschenen rapport van het High Level Panel, waarin het belang van mensenrechten in het VN-systeem in algemene zin wordt onderstreept en waarin tevens een aantal aanbevelingen wordt gedaan voor hervormingen van het VN-mensenrechten-instrumentarium, waaronder de MRC. Zo doet het Panel expliciete aanbevelingen die betrekking hebben op het functioneren en het lidmaatschap van de MRC; de rol van het Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten en `mainstreaming'van mensenrechten binnen het VN-systeem.

Ik ben tevreden over het feit dat door het High Level Panel uitdrukkelijk aandacht wordt besteed aan hervormingen op het terrein van het VN-mensenrechteninstrumentarium. Niettegenstaande alle kritiek op haar functioneren, hecht Nederland veel waarde aan de MRC als mondiaal platform voor bescherming, bevordering en het toezicht houden op de naleving van mensenrechten. Mede namens de EU-partners heb ik in een brief aan het High Level Panel (september 2004) verzocht om aandacht te besteden aan het functioneren van de MRC. Ook is de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) gevraagd advies uit te brengen over de plaats en het functioneren van de MRC. In een reactie op dit inmiddels uitgebrachte advies, dat u op zeer korte termijn zal toegaan, zal uitvoerig worden ingegaan op de verschillende aanbevelingen van Panel en AIV.

In deze brief over de Nederlandse inzet voor de a.s. MRC past een algemene opmerking over het toenemend gebruik van de zogenaamde `no action' moties. Tijdens de meest recente bijeenkomst van de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN (november 2004) werd een door het Nederlands voorzitterschap geïnitieerde actieve EU-inbreng inzake landenresoluties doorkruist door deze `no-action' moties. Deze moties worden in gang gezet door landen met een veelal slechte staat van dienst op het terrein van de mensenrechten. Daadwerkelijke behandeling van landenresoluties inzake Belarus, Soedan en Zimbabwe werd door het aannemen van genoemde moties geblokkeerd. Dit is een mijns inziens zorgwekkende ontwikkeling die waarschijnlijk ook zijn weerslag zal hebben op het indienen van landenresoluties in de MRC en waarmee afbreuk wordt gedaan aan de cruciale functie van de MRC, namelijk het aan de orde stellen van mensenrechtenschendingen. De EU moet zich bezinnen op een gepaste reactie op deze ontwikkeling. Het zonder meer niet meer indienen van landenresoluties als reactie op het toenemend aantal `no-action' moties is wat Nederland betreft niet aan de orde. Per landensituatie zal een zorgvuldige afweging moeten worden gemaakt waarbij in ieder geval de ernst van de mensenrechtensituatie en het te verwachten effect van het indienen van een resolutie betrokken moeten worden.

Vorig jaar benadrukte ik reeds dat een daadkrachtige Hoge Commissaris onontbeerlijk is voor een goed functioneren van de MRC. In mevrouw Louise Arbour is een waardige en daadkrachtige opvolgster van Sergio Vieira de Mello gevonden. In de relatief korte tijd dat zij nu aan het roer staat, heeft zij mensenrechten in ieder geval binnen het VN-systeem op de kaart weten te zetten.

Te verwachten EU-inzet

Landenresoluties onder agendapunt 9 dan wel 19

Hierna wordt met name ingegaan op de verschillende 'landensituaties' die aan de orde zullen worden gesteld door de EU en gelijkgezinden onder agendapunt 9 (landenresoluties meer veroordelend van karakter) dan wel 19 (landenresoluties meer gericht op technische samenwerking). Daarnaast bestaan er nog andere instrumenten zoals bijvoorbeeld een Voorzittersverklaring, die wordt afgestemd met de betrokken landen en derhalve minder confronterend van karakter is, en een EU-Verklaring die uiteraard alleen EU-landen bindt en daardoor duidelijker kritiek naar voren kan brengen.

Nederland treedt in het kader van de MRC altijd zoveel mogelijk gezamenlijk op met de andere EU-partners. Tijdens het Nederlands EU-Voorzitterschap is veel aandacht besteed aan discussie over de strategische EU-inzet in de MRC en de Derde Commissie; de samenhang tussen de EU-inzet in beide VN-fora (zo is voor sommige landenresoluties de slaagkans in de Derde Commissie groter dan in de MRC); criteria voor landenresoluties (waarbij uitgangspunt de ernst van de mensenrechtensituatie in het betreffende land is); het belang van tijdige afstemming met gelijkgezinden binnen de MRC en afspraken over `burden-sharing'. Eén en ander is uitgemond in een `strategy paper', dat nu als uitgangspunt dient voor de EU-besluitvorming.

In lijn met de EU-inzet in de MRC en Derde Commissie van het afgelopen jaar is de inschatting dat EU-initiatieven (onder de agendapunten 9 dan wel 19) zijn te verwachten inzake de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar, DR Congo en Noord-Korea. Daarnaast is het waarschijnlijk dat de EU het initiatief neemt tot een resolutie inzake de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden (onder agendapunt 8).

Wat betreft mogelijke initiatieven inzake het Afrikaanse continent, met name Soedan en Zimbabwe, wordt momenteel overlegd met Afrikaanse partners. Het heeft de voorkeur van de EU dat de Afrikaanse Groep zelf met een initiatief inzake Soedan komt. Mocht dat niet het geval zijn, dan zal de EU haar verantwoordelijkheid nemen. Wat betreft een mogelijk initiatief inzake Zimbabwe moet de afweging worden gemaakt of het nog zinvol is een resolutie in te dienen, nadat de resolutie een aantal malen door een `no-action' motie is getroffen, zowel in de Derde Commissie als in de MRC. Dit mede tegen de achtergrond van de constatering dat een Zimbabwe-initiatief mogelijk een negatief boomerang-effect heeft op de attitude van de Afrikaanse landen ten aanzien van bijvoorbeeld een EU-initiatief inzake Soedan.

Er is op dit moment nog geen duidelijkheid over een mogelijk initiatief van de VS inzake China. Waarschijnlijk zal tijdens de RAZEB in maart a.s met de EU-collega's een standpunt terzake worden bepaald. Hetzelfde geldt voor een mogelijk initiatief inzake Iran, waarbij Canada doorgaans als initiatiefnemer optreedt.

Binnen de EU wordt nog volop gediscussieerd over mogelijke EU-initiatieven inzake Tsjetsjenië, Oezbekistan en Turkmenistan. Waarschijnlijk zal de VS wederom een resolutie inzake Belarus indienen.

Van de kant van derde landen zijn voorts initiatieven te verwachten inzake Cuba en Cambodja. Tenslotte heeft Zwitserland aangegeven het initiatief te zullen nemen tot een resolutie met betrekking tot de zorgwekkende situatie in Nepal. De EU heeft aangegeven dit initiatief actief te zullen ondersteunen.

Thematische resoluties

Evenals in de Derde Commissie zal de EU het initiatief nemen tot een resolutie inzake religieuze intolerantie. Nederland zal bij dit initiatief als trekker optreden.

Daarnaast kunt u een actieve EU-opstelling verwachten bij thematische resoluties op het terrein van geweld tegen kinderen (EU/GRULAC-initiatief) en marteling (Deens initiatief).

Tevens wordt op dit moment binnen de EU een standpunt voorbereid inzake een aantal

onderwerpen ten aanzien waarvan initiatieven door derden kunnen worden verwacht en waarvan het belangrijk is dat de EU alert en eensgezind optreedt. In dit verband kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het thema 'mensenrechten en terrorisme'.

Tenslotte overweegt Nederland op nationale titel een initiatief te ontplooien op het terrein van `mainstreaming' van mensenrechten binnen het VN-systeem, nadrukkelijk ter ondersteuning van de activiteiten van de Hoge Commissaris en ook aansluitend op de aanbevelingen terzake van het High Level Panel. Stond de vorige eeuw vooral in het teken van normstelling op het terrein van mensenrechten, de uitdaging is nu vooral gelegen in het realiseren van het naleven van die normen. `Mainstreaming' en daarmee aandacht voor mensenrechten binnen het VN-systeem in brede zin is in dit verband een belangrijk instrument.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Dr. B.R. Bot