P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 9 5 4 8 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 8 0 2 6
press.office@consilium.eu.int http://ue.eu.int/Newsroom
6228/05 (Presse 28) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
6228/05 (Presse 28)
(OR. fr)
PERSMEDEDELING
2642e zitting van de Raad
Justitie en Binnenlandse Zaken
Brussel, 24 februari 2005
Voorzitter de heer Luc FRIEDEN
minister van Justitie, minister van de Schatkist en van
Begroting, minister van Defensie
de heer Nicolas SCHMIT
gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie
van Luxemburg
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft conclusies aangenomen over de herdenking van de terroristische aanslag van
11 maart 2004 in Madrid.
Naar het voorbeeld van de aanpak die was gekozen voor het Europees aanhoudingsbevel, heeft de
Raad overeenstemming bereikt over een Europees bewijsverkrijgingsbevel, dat betrekking heeft op
een lijst met 32 strafbare feiten.
De Raad heeft besloten de heer Max Peter RATZEL te benoemen tot directeur van Europol en heeft
kaderbesluiten aangenomen over:
- aanvallen op informatiesystemen,
- de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen
en de door middel daarvan verkregen voorwerpen,
- de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties.
24.II.2005
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://ue.eu.int.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
6228/05 (Presse 28) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKEN PUNTEN
OMZETTING VAN KADERBESLUITEN DOOR DE LIDSTATEN ............................................ 7
EUROPEES BEWIJSVERKRIJGINGSBEVEL.............................................................................. 8
RACISME EN VREEMDELINGENHAAT.................................................................................. 10
EUROPOL................................................................................................................................... 11
EPA (Europese Politie-academie) ................................................................................................. 11
GROENBOEK OVER DE ECONOMISCHE MIGRATIE............................................................ 11
HERDENKING VAN DE TERREURAANSLAG VAN 11 MAART 2004 IN MADRID -
Conclusies van de Raad................................................................................................................. 12
WEDERKERIGHEIDSMECHANISME....................................................................................... 13
BIOMETRISCHE GEGEVENS - Conclusies van de Raad............................................................ 14
VISUMINFORMATIESYSTEEM (VIS) ...................................................................................... 15
DIVERSEN ................................................................................................................................. 16
- Klein grensverkeer ............................................................................................................... 16
IN DE MARGE VAN DE RAAD: GEMENGD COMITÉ ............................................................ 16
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 4
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
SAMENWERKING IN STRAFZAKEN
- Aanvallen op informatiesystemen * .................................................................................................................17
- Confiscatie van opbrengsten van strafbare feiten ..............................................................................................17
- Wederzijdse erkenning geldelijke sancties *.....................................................................................................18
- Status van het slachtoffer in de strafprocedure..................................................................................................18
EUROPOL
- Begroting 2003 - Controleverslag en aan de directeur verleende kwijting .........................................................19
- Israël - Georganiseerde criminaliteit.................................................................................................................19
SCHENGEN
- Schengen-informatiesysteem *.........................................................................................................................19
EUROJUST
- Persoonsgegevens...........................................................................................................................................20
- Samenwerkingsovereenkomst met Noorwegen.................................................................................................20
BUITENLANDSE ZAKEN
- Erkenning van kwalificaties in verband met architectuurdiensten - derde landen...............................................20
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Patrick DEWAEL vice-eerste-minister en minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Laurette ONKELINX vice-eerste-minister en minister van Justitie
Tsjechische Republiek
de heer Frantisek BUBLAN minister van Binnenlandse Zaken
de heer Roman POLÁSEK vice-minister van Justitie
Denemarken:
mevrouw Lene ESPERSEN minister van Justitie
Duitsland:
de heer Otto SCHILY minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Brigitte ZYPRIES minister van Justitie
de heer Klaus BUSS minister van Binnenlandse Zaken van de deelstaat
Sleeswijk-Holstein
Estland:
de heer Väino REINART permanent vertegenwoordiger
Griekenland:
de heer Anastasis PAPALIGOURAS minister van Justitie
Spanje:
de heer José Antonio ALONSO SUAREZ minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Ana María de MIGUEL LANGA onderstaatssecretaris
de heer Jesús CALDERA SÁNCHEZ-CAPITÁN minister van arbeid en sociale zaken
Frankrijk:
de heer Dominique PERBEN grootzegelbewaarder, minister van Justitie
mevrouw Marie-José ROIG toegevoegd minister van Binnenlandse Zaken, ministerie
van Binnenlandse Zaken, Binnenlandse Veiligheid en
Lokale Vrijheden
Ierland:
de heer Michael McDOWELL minister van Justitie, Rechtsgelijkheid en hervorming van
het Recht
Italië:
de heer Giuseppe PISANU minister van Binnenlandse Zaken
de heer Roberto CASTELLI minister van Justitie
Cyprus:
de heer Doros THEODOROU minister van Justitie en Openbare Orde
de heer Lazaros SAVVIDES secretaris-generaal, ministerie van Binnenlandse Zaken
Letland:
de heer Eriks JEKABSONS minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Solvita ABOLANTINA minister van Justitie
Litouwen:
de heer Gintaras Jonas FURMANAVICIUS minister van Binnenlandse Zaken
de heer Gintautas BUZINSKAS minister van Justitie
Luxemburg:
de heer Luc FRIEDEN minister van Justitie, minister van de Schatkist en van
Begroting
de heer Nicolas SCHMIT gedelegeerd minister van Buitenlandse Zaken en
Immigratie
Hongarije
de heer József PETRÉTEI minister van Justitie
de heer Gábor JUHÁSZ politiek staatssecretaris, ministerie van Binnenlandse
Zaken
Malta:
de heer Tonio BORG vice-minister-president, minister van Justitie en Binnenlandse
Zaken
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 6
NL
Nederland:
de heer Piet Hein DONNER minister van Justitie
mevrouw Rita VERDONK minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
Oostenrijk:
mevrouw Liese PROKOP minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Karin MIKLAUTSCH minister van Justitie
Polen:
de heer Ryszard KALISZ minister van Binnenlandse Zaken en Bestuurszaken
de heer Tadeusz WOLEK onderstaatssecretaris, ministerie van Justitie
Portugal:
de heer Daniel SANCHES minister van Binnenlandse Zaken
de heer Paulo RANGEL adjunct-staatssecretaris, ministerie van Justitie
Slovenië:
de heer Dragotin MATE minister van Binnenlandse Zaken
de heer Robert MAROLT staatssecretaris, ministerie van Justitie
Slowakije:
de heer Daniel LIPSIC vice-eerste-minister en minister van Justitie
Finland:
de heer Kari RAJAMÄKI minister van Binnenlandse Zaken
de heer Johannes KOSKINEN minister van Justitie
Zweden:
mevrouw Barbro HOLMBERG minister, ministerie van Buitenlandse Zaken, belast met
\migratiebeleid
Verenigd Koninkrijk:
de heer Charles CLARKE minister van Binnenlandse Zaken
mevrouw Caroline FLINT staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
mevrouw Cathy JAMESON minister van Justitie (Schotse regering)
Commissie:
de heer Franco FRATTINI vice-voorzitter
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
OMZETTING VAN KADERBESLUITEN DOOR DE LIDSTATEN
De Raad heeft een oriënterend debat gehouden over de omzetting door de lidstaten van kaderbesluiten
die zijn aangenomen op basis van Titel VI van het VEU (bepalingen inzake politiële en
justitiële samenwerking in strafzaken) in het kader van het Haags programma (doc. 13993/04).
Krachtens punt 3.2 van het Haags Programma "moet, teneinde de volledige toepassing van het
beginsel van wederzijdse erkenning te vergemakkelijken, een stelsel worden ingevoerd dat voorziet
in een objectieve en onpartijdige evaluatie van de uitvoering van het EU-beleid op het justitiële
terrein, en dat daarnaast de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ten volle respecteert en
overeenkomt met alle bestaande Europese mechanismen".
De Raad heeft ingestemd met de invoering van een flexibel evaluatiemechanisme dat rekening
houdt met de omzetting van de kaderbesluiten maar ook met de praktische toepassing ervan in de
lidstaten.
De lidstaten moeten elkaar raadplegen en met de Commissie in debat gaan bij de opstelling van de
evaluatieverslagen en daarna. Hiertoe wijzen zij contactpunten aan om de dialoog tussen de
Commissie en de lidstaten te vergemakkelijken.
Daarnaast zal de Raad, op basis van met name het werk van het Comité van artikel 36, een beleidsdebat
houden over bepaalde belangrijke evaluatieverslagen.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 8
NL
EUROPEES BEWIJSVERKRIJGINGSBEVEL
De Raad heeft een algemene oriëntatie vastgesteld met betrekking tot bepaalde aspecten van het
voorstel voor een kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel
(EBB) ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures.
De bedoeling van dit kaderbesluit is uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse erkenning
voor bepaalde strafbare feiten, door middel van het afschaffen van de mogelijkheid om de dubbele
strafbaarheid te eisen wanneer er sprake is van feiten die in de staat van afgifte van het bewijsverkrijgingsbevel
strafbaar zijn gesteld.
De Raad heeft zijn goedkeuring verleend aan een lijst van 32 strafbare feiten waarvoor geen
dubbele strafbaarheid kan worden geëist (dit is dezelfde lijst als die welke is opgesteld in het kader
van het kaderbesluit over het Europees aanhoudingsbevel). Deze lijst zou later met eenparigheid
van stemmen kunnen worden aangevuld. De feiten moeten in de lidstaat die het bevel uitvaardigt
strafbaar zijn gesteld met ten minste drie jaar vrijheidsstraf.
Ook is beslist in het kaderbesluit een "territorialiteitsclausule" op te nemen op grond waarvan een
lidstaat een EEB kan weigeren indien de strafbare feiten geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied
zijn gepleegd. De omvang van deze clausule zal op technisch niveau worden heroverwogen.
In het licht van de ervaringen in de praktijk bekijkt de Raad het kaderbesluit vijf jaar na de aanneming
opnieuw.
Er zij op gewezen dat er zich in het kader van uitvoering van het beginsel van de wederzijdse
erkenning op strafrechtelijk gebied belangrijke ontwikkelingen hebben voorgedaan ter toepassing
van de conclusies van de Europese Raad van Tampere van oktober 1999 en van het programma met
maatregelen ter uitvoering van dat beginsel op strafrechtelijk gebied dat in november 2000 is aangenomen.
Het kaderbesluit van 2002 inzake het Europees aanhoudingsbevel, dat het eerste wederzijdseerkenningsinstrument
is dat door de Raad is aangenomen, schaft de mogelijkheid om dubbele strafbaarheid
te eisen af ten aanzien van feiten waarop in de lidstaat die het bevel uitvaardigt een straf
van ten minste drie jaar vrijheidsstraf staat en die, zoals omschreven in de wet van de uitvaardigende
staat, behoren tot een lijst van 32 strafbare feiten. Deze werkwijze, met een lijst van
strafbare feiten waarvoor dubbele strafbaarheid niet kan worden geëist, wordt ook gevolgd in het
EU-kaderbesluit van 2003 over de tenuitvoerlegging van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen
of bewijsstukken.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 9
NL
Voorts heeft de Raad vandaag zonder debat twee teksten aangenomen waarin dezelfde aanpak
wordt gevolgd, namelijk het ontwerp-kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse
erkenning op geldelijke sancties en het ontwerp-kaderbesluit inzake de toepassing van het
beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie.
Deze instrumenten bepalen niet exact hetzelfde omtrent dubbele strafbaarheid; zij verschillen ten
aanzien van de vraag vanaf welke maximumstraf dubbele strafbaarheid niet meer als voorwaarde
kan worden gesteld, en ten aanzien van het aantal opgesomde strafbare feiten.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 10
NL
RACISME EN VREEMDELINGENHAAT
De Raad heeft, gelet op het belang en de meerwaarde van dit instrument, beslist het beraad over het
kaderbesluit inzake de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat dringend te hervatten.
Om de nieuwe lidstaten de tijd te geven de tekst te bestuderen, heeft de Raad zijn voorbereidende
instanties gevraagd het ontwerp-kaderbesluit te bekijken op basis van de tekst die tijdens de zitting
van 27 en 28 februari 2003 aan de Raad JBZ is voorgelegd. De Raad JBZ zal op de bestudering van
het kaderbesluit terugkomen in zijn volgende zitting.
Ter herinnering: de Raad heeft in 1996 Gemeenschappelijk Optreden 96/443/JBZ ter bestrijding van
racisme en vreemdelingenhaat aangenomen. Dit instrument bevat bepalingen die strekken tot
harmonisatie van het strafrecht van de lidstaten en tot verbetering van de wederzijdse hulp bij de
bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat.
Gelet op de aard van dit instrument en op het feit dat het nog niet volledig in alle lidstaten was
omgezet, heeft de Commissie op 29 november 2001 een voorstel voor een kaderbesluit betreffende
de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat ingediend.
Met dit voorstel wordt een versterking van het gemeenschappelijk optreden beoogd, zowel wat
betreft de inhoud ervan als de aard van de verplichtingen die het aan de lidstaten oplegt.
De Raad heeft deze tekst tot op heden niet kunnen aannemen. Wel was de Raad JBZ tijdens zijn
zitting van 27 en 28 februari 2003 dicht bij een akkoord. Er waren alleen nog enige problemen die
hoofdzakelijk verband hielden met de beperkingen voor het weigeren van wederzijdse rechtshulp op
grond van dubbele strafbaarheid (artikel 8, lid 3) en een algemeen studievoorbehoud van één
delegatie.
Gezien de standpunten van de lidstaten en het ontbreken van de voor de aanneming van dit
instrument vereiste eenparigheid, werd het in 2003 verkieslijk geacht het beraad over het voorstel
voor het kaderbesluit op te schorten.
Gelet evenwel op het belang van dit onderwerp en op de reële meerwaarde die het kaderbesluit ten
opzichte van het gemeenschappelijk optreden van 1996 zou bieden, heeft het voorzitterschap echter
beslist de bestudering van het voorstel voor een kaderbesluit te hervatten.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 11
NL
EUROPOL
De Raad heeft de heer Max Peter RATZEL benoemd tot directeur van Europol voor een periode
van 4 jaar die ingaat bij de formele aanneming van dit besluit.
De Raad heeft ook het nieuwe mandaat van de adjunct-directeur van Europol, de heer Mariano
SIMANCAS, dat tot eind 2009 loopt, goedgekeurd (5475/05).
EPA (Europese Politie-academie)
De Raad heeft beslist het ambtenarenstatuut van de EU toe te passen op het EPA-personeel en deze
academie te financieren uit de gemeenschapsbegroting.
GROENBOEK OVER DE ECONOMISCHE MIGRATIE
De Raad heeft voor de eerste maal van gedachten gewisseld over het Groenboek betreffende een
EU-aanpak bevat voor het beheer van de economische migratie. De Raad zal hier op terugkomen
tijdens zijn zitting van april 2005.
De Raad heeft tevens welwillend gereageerd op het voorstel van het voorzitterschap voor de
instelling van een systeem voor wederzijdse informatie en voorafgaande waarschuwing tussen voor
migratie en asiel bevoegde instanties van de lidstaten en dat zal gelden voor belangrijke beslissingen
die door één of meer lidstaten moeten worden genomen. In dit verband zij eraan herinnerd
dat het voorzitterschap (Minister Schmit) en de Commissie (Commissielid Frattini) onlangs een
brief hebben gestuurd aan de leden van de Raad JBZ, waarvan de inhoud openbaar is gemaakt (op
de website van het voorzitterschap: www.eu2005.lu).
Met dit Groenboek, dat in januari is uitgekomen, wil de Commissie een debat lanceren over het
thema dat centraal staat in de discussie over "migratie", nl. dat van het toelaten van onderdanen van
derde landen op economische gronden. Het gaat om een discussiestuk, waarin een groot aantal
vraagstukken aan bod komen en een hele reeks mogelijkheden worden geschetst voor een
communautair optreden op dit gebied.
Een onderdeel van het denkproces dat wordt ingeleid met het Groenboek zal een openbare hoorzitting
zijn in juni 2005 waarvoor alle actoren op immigratiegebied (overheden van de lidstaten,
communautaire instellingen, NGO's enz.) zullen worden uitgenodigd; de hoorzitting zal voor de
Commissie het uitgangspunt zijn voor de opstelling eind 2005 van een actieprogramma inzake
legale immigratie.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 12
NL
HERDENKING VAN DE TERREURAANSLAG VAN 11 MAART 2004 IN MADRID -
Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"11 maart 2004" roept een ondraaglijke herinnering op, aan een dag en een gebeurtenis die alle
Spanjaarden voorgoed met zich meedragen, als een litteken. "11 maart 2004" roept de herinnering
op aan een onheilsdag voor de Europese Unie, die ook alle Europeanen voorgoed als een litteken
met zich meedragen.
De meeste slachtoffers van 11 maart 2004 waren op weg naar hun werk. Die avond zouden zij
terugkeren naar hun ouders, hun partners, hun kinderen, hun plannen, hun toekomstverwachtingen
ook. Het leven van elk van deze mensen was uniek, maar het is hun ontnomen, en Spanje blijft
verweesd achter zonder hen.
Vandaag bewijzen alle burgers van de Europese Unie opnieuw eer aan de slachtoffers en hun
geliefden, omdat iedere burger zich die dag slachtoffer heeft gevoeld.
Ook de Europese Unie bewijst eer aan de slachtoffers van 11 maart 2004.
Zij doet dit door de haar toevertrouwde bevoegdheden aan te wenden om de lidstaten krachtig te
steunen in hun inspanningen hun burgers, waar die zich ook bevinden, te beschermen en een
herhaling van 11 maart 2004 te voorkomen.
Talrijke maatregelen zijn inmiddels genomen, op tal van gebieden, en de gevolgen ervan zijn voelbaar
tot buiten de grenzen van de Unie. Zij zijn onderdeel van een rationeel globaal plan.
De Europese Unie bewijst de slachtoffers van 11 maart 2004 ook eer door zich nogmaals, en meer
dan ooit, tot de waarden te bekennen die alle Europeanen met elkaar delen, en die ons gemeenschappelijk
erfgoed vormen: de waarden van vrijheid en democratie, die de burger centraal stellen,
de waarden van verdraagzaamheid en dialoog, solidariteit, het afwijzen van iedere vorm van
agressie, wederzijds begrip en eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten.
Met die waarden is de Unie het aan zichzelf verplicht, overal waar dit geaccepteerd wordt een dialoog
op gang te brengen met alle gemeenschappen, zonder onderscheid. De strijd tegen het terrorisme,
die de Unie is aangegaan om die waarden en al wat zij vertegenwoordigen of impliceren te
beschermen, zal noodzakelijkerwijs zonder compromissen, maar met eerbied voor de grondrechten
worden gevoerd. Een terreurdaad staat per definitie lijnrecht tegenover onze waarden van vrijheid
en democratie; het is de ontkenning van die waarden zelf.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 13
NL
Het terrorisme heeft het niet alleen gemunt op het leven van de mannen, vrouwen en kinderen die er
het slachtoffer van zijn. Het doel is ook in onze samenleving en bij eenieder van ons een gevoel van
angst te creëren, dat nefast is voor onze vrijheid: onze vrijheid van denken, onze vrijheid om te gaan
en te staan waar wij willen, onze vrijheid om op een democratische manier deel te nemen aan het
politieke leven.
De Europese Unie is vastbesloten het vrije, open en democratische karakter van onze samenleving
te vrijwaren. In de waarden die aan onze samenleving ten grondslag liggen, staat eerbiediging van
ieders rechten voorop, hierin ligt de toekomst, en de Unie wil deze waarden dan ook krachtig
verdedigen tegen alle vormen van extremisme. Het terrorisme is niet alleen onduldbaar, het is ook
op geen enkele manier te rechtvaardigen.
Hiertoe zal de Europese Unie, naast de concrete maatregelen waartoe reeds besloten is, en die ook
in de toekomst zullen worden genomen, blijk geven van een onwankelbare politieke wil.
Meer dan in andere domeinen is de Europese Unie het in de strijd tegen het terrorisme aan zichzelf
verplicht een voorbeeld te stellen. Dat is haar stellige voornemen."
WEDERKERIGHEIDSMECHANISME
De Raad heeft, in afwachting van het advies van het Europees Parlement, een gemeenschappelijke
beleidslijn vastgesteld over een tekst tot wijziging van Verordening nr. 539/2001 wat betreft het
wederkerigheidsmechanisme.
Dat mechanisme voorziet in een gemeenschappelijke repliek van de EU in gevallen van niet-wederkerigheid,
dit wil zeggen in gevallen waarin een derde land waarvan de onderdanen van die visumplicht
zijn vrijgesteld, ten aanzien van de onderdanen van één of meer lidstaten de visumplicht
invoert of handhaaft.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 14
NL
BIOMETRISCHE GEGEVENS - Conclusies van de Raad
De Raad heeft, onder voorbehoud van intrekking van een voorbehoud voor parlementaire behandeling
van Polen, de volgende conclusies aangenomen:
"Gezien de technische problemen in verband met het opslaan van biometrische identificatiemiddelen
op visa,
Gezien de noodzaak van aanpassing van de voorstellen van de Commissie voor wijziging van de
Verordeningen nr. 1683/95 en nr. 1030/2002 van de Raad waarbij er biometrische identificatiemiddelen
worden opgenomen in de uniforme modellen voor visa en verblijfstitels, teneinde
rekening te houden met die problemen,
Gezien de zeer korte termijn (tot 1 maart 2005) die de Raad in december 2004 heeft vastgesteld om
een passende oplossing voor deze problemen te vinden,
is de Raad tot de volgende conclusies gekomen:
- hij verzoekt de Commissie alles in het werk te stellen, ook qua budgettaire programmering, om
het activeren van de biometrie bij de ontwikkeling van het centrale gedeelte van het VIS in 2006
te versnellen,
- hij erkent dat, wat betreft de integratie van biometrische identificatiemiddelen in het uniform
visummodel (hetzij als chip in de visumsticker hetzij als afzonderlijke kaart), extra bedenktijd
nodig is om de lopende technische studies te kunnen afronden,
- hij zal in april 2005 op basis van de lopende studies evalueren of een aanvullende oplossing voor
de integratie van biometrische middelen in het VIS nuttig c.q. nodig is om praktische redenen die
liggen op het vlak van een doeltreffender uitvoering van het Schengenacquis en/of om redenen
die te maken hebben met de beveiliging van de visa,
- hij stelt vast dat de installatiefase van het VIS, inclusief het biometrische onderdeel ervan, een
aanzienlijke inspanning van de lidstaten op budgettair gebied en op het gebied van technische
ontwikkeling vereist, vooral voor de start, zodra zulks mogelijk is, van de fase van het uitrusten
van de consulaire posten en de grensposten,
- hij verzoekt de Commissie haar voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1030/2002 betreffende de invoering van een uniform model voor
verblijfstitels voor onderdanen van derde landen te wijzigen, om rekening te houden met de
consensus binnen de Raad over de integratie van biometrische identificatiemiddelen in de
verblijfstitel in de vorm van een afzonderlijke kaart binnen een termijn van 24 maanden, en om
rekening te houden met de wens van de Raad af te stappen van het idee van een verblijfstitel in
de vorm van een sticker."
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 15
NL
VISUMINFORMATIESYSTEEM (VIS)
Het voorzitterschap heeft geconstateerd dat er een ruime mate van overeenstemming bestaat over de
volgende elementen van ontwerp-conclusies betreffende de toegang tot het VIS door de voor
binnenlandse veiligheid bevoegde autoriteiten van de lidstaten:
"De Raad,
- zegt de Commissie dank voor de indiening bij hem en het Europees Parlement, binnen de door
de Europese Raad gestelde termijn, van het voorstel voor een verordening betreffende het
visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het
gebied van visa voor kort verblijf1,
- merkt op dat met het verordeningsvoorstel, dat in de eerste plaats beoogt de ontwikkeling van
een gemeenschappelijk visumbeleid te ondersteunen, de fraudebestrijding en de identificatie van
personen kan worden vergemakkelijkt, en bijgevolg, overeenkomstig de wens van de Raad in
zijn conclusies van 19 februari 2004, kan worden bijgedragen aan ondersteuning van de binnenlandse
veiligheid en van de strijd tegen het terrorisme,
- is van mening dat om het in de Raadsconclusies van 19 februari 2004 geformuleerde doel van
het VIS, namelijk verbetering van de binnenlandse veiligheid en van de strijd tegen het
terrorisme, volledig te verwezenlijken, aan de in de lidstaten voor de binnenlandse veiligheid
bevoegde instanties toegang voor raadpleging gegarandeerd moet worden in het kader van de
uitoefening van hun bevoegdheden inzake preventie, opsporing en onderzoek van strafbare
feiten, met inbegrip van terreurdaden of -dreigingen,
- herhaalt dat toegang tot het VIS alleen mogelijk mag zijn indien strikt de hand wordt gehouden
aan de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens,
- verzoekt de Commissie om zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor eind 2005 haar voorstel betreffende
de bescherming van persoonsgegevens in het kader van titel VI VEU in te dienen,
- verzoekt de Commissie om bij dezelfde gelegenheid een voorstel op basis van titel VI VEU in te
dienen dat ertoe strekt de instanties van de lidstaten die bevoegd zijn voor de binnenlandse
veiligheid, toegang tot het VIS voor raadpleging te garanderen in het kader van de uitoefening
van hun bevoegdheden inzake preventie, opsporing en onderzoek van strafbare feiten, met
inbegrip van terreurdaden of -dreigingen, zodat dit voorstel binnen een vergelijkbare termijn kan
worden aangenomen als de verordening betreffende het VIS,
1 5093/05, VISA 1 COMIX 5 CODEC 77, COM (2004) 835 def.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 16
NL
- verlangt dat intussen wordt doorgegaan met de bespreking van het voorstel voor een verordening
betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van
informatie op het gebied van visa voor kort verblijf,
- zal ernaar streven om met het Europees Parlement, met volledige inachtneming van de prerogatieven
van elke instelling, te komen tot aanneming van het voorstel voor een verordening
betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van
informatie op het gebied van visa voor kort verblijf, binnen een termijn waarin het VIS volgens
het door de Raad in zijn conclusies van 19 februari 2004 vastgestelde tijdrooster kan worden
geïmplementeerd."
De Raad heeft deze ontwerp-conclusies teruggezonden naar het Coreper, dat de definitieve versie
van de tekst zal opstellen.
DIVERSEN
- Klein grensverkeer
De Commissie bracht de Raad op de hoogte van haar voorstellen ter zake.
IN DE MARGE VAN DE RAAD: GEMENGD COMITÉ
Het Gemengd Comité op ministerieel niveau (EU+Noorwegen/IJsland/Zwitserland) is om 16.00u.
bijeengekomen om de volgende punten te behandelen:
- het wederkerigheidsmechanisme,
- biometrische gegevens in visa en verblijfsvergunningen, en
- het visuminformatiesysteem (VIS).
Het resultaat van de besprekingen in het Gemengd comité is vervolgens goedgekeurd door de Raad
(zie blz. 13 tot en met 16 van deze persmededeling).
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 17
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
SAMENWERKING IN STRAFZAKEN
Aanvallen op informatiesystemen *
De Raad heeft een kaderbesluit over aanvallen op informatiesystemen aangenomen (15010/04+
5869/05).
Dat kaderbesluit heeft ten doel de samenwerking tussen justitiële en andere bevoegde rechtshandhavingsinstanties
van de lidstaten te verbeteren door de strafrechtelijke bepalingen van de lidstaten
inzake aanvallen op informatiesystemen op elkaar af te stemmen en ervoor te zorgen dat deze aanvallen
in alle lidstaten met doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen worden bestraft.
De lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om onrechtmatige toegang tot een informatiesysteem,
onrechtmatige systeemverstoring en onrechtmatige gegevensverstoring met strafrechtelijke
sancties strafbaar te stellen.
Aangezien geconstateerd is dat zich, met name in het kader van de georganiseerde criminaliteit,
aanvallen op informatiesystemen voordoen, en dat de kans op terroristische aanvallen op informatiesystemen
die deel uitmaken van de kritische infrastructuur van de lidstaten groter wordt, is een
reactie op het niveau van de lidstaten noodzakelijk wil men de totstandbrenging van een veilige
informatiemaatschappij en een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid niet in het
gedrang brengen.
Confiscatie van opbrengsten van strafbare feiten
De Raad heeft een kaderbesluit inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van
de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen aangenomen
(14648/04).
Doel van dit kaderbesluit is ervoor te zorgen dat alle lidstaten effectieve regels hebben om te
bepalen wanneer opbrengsten van misdrijven kunnen worden geconfisqueerd, onder meer inzake de
bewijslast van de herkomst van vermogensbestanddelen in het bezit van een persoon die is veroordeeld
voor een delict dat te maken heeft met georganiseerde criminaliteit.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 18
NL
Volgens het desbetreffende kaderbesluit zal iedere lidstaat de maatregelen nemen die nodig zijn om
gehele of gedeeltelijke confiscatie mogelijk te maken van hulpmiddelen en opbrengsten die verkregen
zijn uit feiten waarop een vrijheidsstraf van meer dan één jaar is gesteld, of van voorwerpen
waarvan de waarde overeenkomt met die van de opbrengsten.
Ten aanzien van belastingmisdrijven kunnen de lidstaten andere procedures dan de strafprocedure
toepassen om de opbrengsten van het misdrijf te ontnemen aan de dader.
Het kaderbesluit laat de verplichting om de grondrechten en de fundamentele beginselen, met
inbegrip van met name het vermoeden van onschuld, als vervat in artikel 6 van het Verdrag betreffende
de Europese Unie te eerbiedigen, onverlet.
Wederzijdse erkenning geldelijke sancties *
De Raad heeft een kaderbesluit aangenomen inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse
erkenning op geldelijke sancties (6838/04 en 5871/1/05).
Doel van dit kaderbesluit is de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke
sancties die door rechterlijke of bestuurlijke autoriteiten zijn opgelegd, zodat dergelijke sancties in
een andere lidstaat dan die waar zij worden opgelegd, gemakkelijker ten uitvoer kunnen worden
gelegd.
In het kaderbesluit worden de strafbare feiten opgesomd die zonder toetsing van de dubbele strafbaarheid
tot erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen kunnen leiden. Het kaderbesluit strekt
zich tevens uit tot geldelijke sancties die ten aanzien van inbreuken op de verkeerswetgeving
worden opgelegd.
Status van het slachtoffer in de strafprocedure
De Raad heeft nota genomen van een verslag over de uitvoering van het kaderbesluit inzake de
status van het slachtoffer in de strafprocedure (14830/2/04).
Doel van het kaderbesluit van 15 maart 2001 is een hoog niveau van bescherming van de slachtoffers
van misdrijven te waarborgen.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 19
NL
EUROPOL
Begroting 2003 - Controleverslag en aan de directeur verleende kwijting
Na het controleverslag (16290/04) te hebben besproken, heeft de Raad de directeur van Europol
kwijting verleend voor de uitvoering van de begroting 2003.
Israël - Georganiseerde criminaliteit
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende machtiging van de directeur van Europol om met
Israël te onderhandelen over overeenkomsten betreffende de bestrijding van de georganiseerde
criminaliteit (6160/05).
SCHENGEN
Schengen-informatiesysteem *
De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de invoering van enkele nieuwe functies in het
Schengeninformatiesysteem (SIS) met het oog op een betere bestrijding van de criminaliteit,
inclusief terrorisme (10667/04 en 6073/05).
Bij dat besluit wordt Europol en Eurojust toegang tot het SIS verleend. Het voorziet ook in de
opneming in het systeem van nieuwe functies, met name:
- de toevoeging van extra gegevens (bijvoorbeeld over voertuigen, betaalmiddelen, etc.);
- lichtere procedures voor de uitwisseling van gegevens tussen de bevoegde instanties;
- technische verbeteringen.
Met het besluit wordt tevens een betere controle van de bescherming van persoonsgegevens beoogd.
Het SIS heeft tot doel om de openbare orde en veiligheid, met inbegrip van de veiligheid van de
staat, te handhaven en de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 inzake het
personenverkeer toe te passen. Het is een van de instrumenten die een tegengewicht vormen voor de
afschaffing van de controles aan de binnengrenzen in de Schengenruimte.
24.II.2005
6228/05 (Presse 28) 20
NL
EUROJUST
Persoonsgegevens
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de bepalingen van het reglement van orde van Eurojust
betreffende de verwerking en bescherming van persoonsgegevens (14439/04).
Samenwerkingsovereenkomst met Noorwegen
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een akkoord tussen Eurojust en Noorwegen dat ertoe
strekt de justitiële samenwerking en de uitwisseling van gegevens te verbeteren en onderzoek en
vervolging te vergemakkelijken, zulks teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit op
te voeren (11641/04).
BUITENLANDSE ZAKEN
Erkenning van kwalificaties in verband met architectuurdiensten - derde landen
De Raad heeft een besluit aangenomen om de Commissie te machtigen onderhandelingen te openen
met derde landen over overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning van kwalificaties van natuurlijke
personen die diensten van architecten of diensten in verband met stadsplanning en landschapsarchitectuur
verrichten.
European Union