Onderstaande speech was de leidraad voor een interactief college dat de
minister-president woensdagmiddag aan de Universiteit van Utrecht gaf.
De uitgesproken tekst was aanmerkelijk uitgebreider.
Mini-college van de minister-president, mr. dr. J.P. Balkenende, ter
gelegenheid van de start van de Task Force Innovatie Utrecht, Utrecht, 23
februari 2005
Innovatie: tussen kennis en ondernemerschap
Introductie
Dames en heren,
Uw ambitie is dat de regio Utrecht in 2010 wordt gezien als de meest
innovatieve regio van Nederland.
Bovendien ambieert u dat deze regio tot de top 5 van innovatieve regio's
van Europa behoort in de sectoren Life Science, ICT, Zakelijke diensten,
Design en Multimedia.
Dat zijn ambities die klinken. Het zijn ook ambities die niet vanzelf
gerealiseerd zullen worden. Om ze waar te maken zullen alle partijen in de
regio - en veel daarvan zijn hier aanwezig - de handen krachtig ineen
moeten slaan.
Eigen belangen zult u ondergeschikt moeten maken aan uw gezamenlijke doel.
Alleen dan is er een kans van slagen.
Het spreekt mij bijzonder aan dat u het aandurft zo'n ambitie te
formuleren. Excellentie is mogelijk wanneer mensen zich een groot doel voor
ogen stellen en daar met volle overtuiging naartoe werken. Dat is een
opwindend avontuur.
Uw ambitie sluit aan bij de koers van het Innovatieplatform. De regio
Utrecht is daarin een belangrijke bondgenoot, net als andere actieve
regio's.
Uw start geeft mij de gelegenheid in dit minicollege in te gaan op het
'waarom' van innovatie en op de wijze waarop we onze innovatiekracht kunnen
vergroten.
Waarom innovatie?
Je kunt het belang van innovatie vanuit twee invalshoeken benaderen. De
invalshoek van de noodzaak, en de invalshoek van de innerlijke
gedrevenheid.
Laat ik beginnen met de gedrevenheid.
De mens is altijd nieuwsgierig geweest. Nieuwsgierig naar hoe hijzelf en de
wereld in elkaar steken, naar wat er allemaal te vinden is op de wereld en
in het heelal. Kortom naar wat nog méér mogelijk is.
'Verwondering is het begin der wijsheid.' Dat zijn woorden van Plato waarin
die nieuwsgierigheid tot uitdrukking komt.
In mijn ogen is dit voor ieder mens relevant, voor de bioloog die tot diep
in de celkern doordringt, maar ook voor de winkelmedewerker die optimale
service aan zijn klanten wil bieden en daarbij steeds nieuwe wegen zoekt.
Innovatie vanuit deze optiek betekent dat alle mensen de ruimte krijgen om
hun potentieel zo goed mogelijk te ontwikkelen en te benutten. Dat geldt
voor een toponderzoeker zoals uw nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft. Maar
ook voor de jongeren op het VMBO. Op alle niveaus moet Nederland een land
zijn waar volop ruimte is voor excellentie, ambitie en ondernemerschap.
Innovatie bekeken vanuit deze hoek appelleert aan een fundamentele 'drive'
van mensen: jezelf ontwikkelen, het beste uit jezelf en je leven halen.
Dan nu, waarom is innovatie ook noodzakelijk?
Allereerst, wij hebben in Nederland een fantastisch welvaartsniveau
bereikt.
Om dat te handhaven moeten we op de middellange termijn kunnen concurreren
met opkomende landen als China en India. In deze landen is een gigantisch
aanbod van veelal hoog opgeleide mensen aanwezig.
We moeten onze arbeidskosten beheersen en onze arbeidsparticipatie
verhogen. Maar vooral is het zaak onze arbeidsproductiviteit te verhogen:
innovatie is daartoe cruciaal.
En daarbij gaat het om méér dan technologie. Innovatie is óók een sociale
kwestie. Over enkele decennia zal iedereen die kan werken hard nodig zijn.
De ontgroening en vergrijzing zijn dan op hun hoogtepunt. Op de
arbeidsmarkt is straks niet de vraag naar arbeid het probleem, maar het
aanbod van kennis. Dat betekent dat we nu in actie moeten komen om
werknemers in staat te stellen op zo'n veranderende arbeidsmarkt succesvol
te zijn.
Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe de Nederlandse
innovatie- en concurrentiekracht zich verhoudt tot die van andere landen.
Maar uit diverse indicatoren blijkt dat Nederland als concurrerende,
innovatieve economie terrein verliest.
Als ik in één zin een karakterisering van Nederland innovatieland moet
geven, dan zou ik het als volgt doen:
'Het zit er wel in, maar het komt er nog niet voldoende uit.'
We hebben goede, creatieve mensen. We hebben onderzoek van wereldniveau. In
de Nederlandse kennisinfrastructuur wordt 2% van de mondiale kennis
ontwikkeld. Dat is voor een land met onze omvang toch heel behoorlijk. We
hebben een ICT-infrastructuur waar menig hoogontwikkeld land jaloers op is.
We hebben enthousiaste ondernemers die over de hele wereld actief zijn.
En toch hapert er iets. We halen er samen niet uit wat erin zit. Zo houdt
ruim drie kwart van de ondernemingen in Nederland zich niet of nauwelijks
met innovatie bezig. Het aandeel van nieuwe of verbeterde producten in de
omzet van Nederlandse bedrijven, loopt internationaal gezien duidelijk
achter.
De vraag is: wat kunnen we doen om onze innovatie- en concurrentiekracht te
vergroten? Ik doe graag een paar voorzetten.
Een stimulerende omgeving
Ten eerste: de omgeving moet vernieuwing stimuleren, en niet belemmeren.
Een van de leden van het Innovatieplatform is Jan Kees de Jager, eigenaar
van een middelgroot ICT-bedrijf. Hij zegt uit eigen ervaring dat zijn
bedrijf om te kunnen overleven elk jaar de helft van zijn producten moet
vernieuwen. Zonder voortdurende innovatie zijn volgens hem de meeste van
zijn diensten en producten binnen twee jaar verouderd.
Starre regels en instituties kunnen die dynamiek in de weg staan.
Bij grote ondernemingen is de noodzaak tot innoveren misschien wat minder
direct voelbaar. Maar ook daar moet de omgeving vernieuwing stimuleren.
Topman Antony Burgmans van Unilever klaagde vorig jaar dat het 26 maanden
had geduurd voor zijn bedrijf alle procedures had doorlopen om een nieuwe
cholesterolverlagende margarine op de markt te brengen.
Vandaar het belang van het opruimen van regels en administratieve
verplichtingen die meer kwaad doen dan goed. Een kwart minder
administratieve lasten binnen deze kabinetsperiode is het doel. We zitten
op schema. Ook in Europa moet regelgeving eenvoudiger worden; iets waar
Nederland met kracht aan werkt.
Voor een stimulerende omgeving zijn natuurlijk niet alleen regels
doorslaggevend.
Overheden, instellingen en bedrijven moeten zich voortdurend afvragen of ze
mensen wel voldoende uitdagen hun capaciteiten volledig te gebruiken.
Krijgen mensen de ruimte om uit te blinken, om hun talenten in te zetten?
Organisaties met een sterk hiërarchische structuur hebben bijvoorbeeld niet
altijd oog voor het feit dat innovatieprocessen zich steeds meer afspelen
in interactie met afnemers en toeleveranciers. Dat pleit ervoor de mensen
die die contacten onderhouden meer verantwoordelijkheid te geven.
Het Innovatieplatform heeft tal van concrete voorstellen gedaan om de
omgeving meer inspirerend te maken voor mensen die durven te excelleren en
te vernieuwen.
Veel van die voorstellen hebben al geleid tot concrete maatregelen. Van
méér geld voor excellente onderzoeksgroepen aan universiteiten tot
kennisbonnen voor het MKB. Ik ben blij dat u in Utrecht ook werk maakt van
een inspirerende omgeving.
Een ondernemende cultuur
Naast een inspirerende omgeving, is een ondernemende cultuur nodig.
Volgens cijfers uit de Global Entrepreneurship Monitor 2004 is 5,1% van de
beroepsbevolking in Nederland 'in ondernemende zin actief'. Daarmee zitten
we in de Europese middenmoot, maar scoren we onder het OESO-gemiddelde.
Innovatie betekent ook: risico nemen, fouten durven maken, avontuurlijk
zijn. Nederlanders houden van avontuur, maar - zo lijkt het - dan op
vakantie, en gedekt door een goede verzekering. Slechts 1 op de 10
studenten overweegt een eigen bedrijf te beginnen. Er zou al veel gewonnen
zijn als we ook in onze loopbaan wat meer het avontuur zouden durven
zoeken.
Het begint met het accepteren van tegenslagen.
Innovatief ondernemerschap is geen rustige roltrap naar het succes. Het is
een stormbaan met onverwachte hindernissen. Mensen die daar met volle
kracht tegenaan gaan, verdienen steun en respect.
Hierbij is ook de functie van de universiteit relevant. Die functie is: een
bijdrage leveren aan de vermeerdering en verdieping van kennis. Maar
daarnaast toch óók: het genereren en verspreiden van kennis die benut kan
worden door bedrijven. Onder meer door het op weg helpen van de excellente
onderzoekers en ondernemers van morgen.
Dat is vooral van belang omdat het 'ecosysteem' van innovatie is veranderd.
Grote bedrijven als ASML en DSM doen hun research en ontwikkeling steeds
minder in eigen huis. Ze werken bij voorkeur samen met kleine, innovatieve
bedrijfjes die vaak vanuit vakgroepen zijn ontstaan en die op hun gebied
aan de top staan.
We hebben die jonge honden - misschien kan ik beter zeggen: jonge vossen -
hard nodig binnen ons innovatiesysteem. Ik ben blij dat ik ze ook hier in
Utrecht aantref.
Het doorbreken van een risicomijdende cultuur is misschien wel de echte
uitdaging voor het Innovatieplatform. De bekostiging van universiteiten,
prikkels in het sociale stelsel en de opleiding van studenten zullen deze
verandering ondersteunen. Het Innovatieplatform heeft hier al vele
voorstellen voor gedaan en zal die de komende tijd blijven doen.
Interactie en focus
Ik kom bij een derde knelpunt dat we met voorrang moeten aanpakken: het
gebrek aan interactie tussen de spelers in het veld.
Contacten tussen bedrijfsleven en onderwijs deinen vaak mee op de golven
van de conjunctuur. Gaat het goed met de economie, dan staan bedrijven aan
de poort van onderwijsinstellingen om de beste studenten weg te kapen. Gaat
het minder goed, dan kost het scholen de grootste moeite om zelfs maar een
stageplaats te vinden.
Er is teveel eenkennigheid in Nederland innovatieland. Mensen in het
wetenschappelijk onderzoek en het bedrijfsleven bekijken elkaar vaak met
een zeker wantrouwen. Men kent elkaar niet of weet van elkaar niet wat men
doet en kan.
Waardevolle kennis die met veel moeite en middelen is ontwikkeld, blijft op
de plank liggen. Terwijl aan de andere kant behoeften aan kennis niet
worden geformuleerd en brandende vragen onbeantwoord blijven.
Directe verbindingen tussen vraag en aanbod van kennis zijn cruciaal. Het
Innovatieplatform brengt regelmatig mensen van verschillend pluimage bijeen
en dit blijkt steeds weer nuttige verbindingen op te leveren. Alle
hoogstaande technologie ten spijt: innovatie- en concurrentiekracht blijft
mensenwerk.
Regionale netwerken van bedrijven rond hogescholen of universiteiten zijn
voor deze directe verbindingen van groot belang. Brede regionale
initiatieven zoals in Eindhoven, Amsterdam en nu hier in Utrecht zijn ook
van grote waarde.
Zorg daarbij alstublieft dat bestuurlijke grenzen geen belemmering vormen
voor synergie! 'Design' bijvoorbeeld, is een van de kansrijke clusters in
ons land. Belangrijk in Utrecht maar, zo zagen we als Innovatieplatform,
ook in Eindhoven en Amsterdam. Het loont de moeite om over de regiogrens
heen te kijken.
Het Innovatieplatform is begonnen met aan te geven waar de grootste kracht
zit in de Nederlandse kenniseconomie.
De benoeming van sleutelgebieden is een eerste stap in dit proces geweest.
Met deze focus laten we zien dat ambities worden gewaardeerd en dat de
slagkracht die spelers samen ontwikkelen, wordt gehonoreerd.
Utrecht
Hoe kijk ik tegen Utrecht aan? Utrecht is een bijzondere regio.
U heeft hier de grootste dichtheid aan hoger opgeleiden;
het grootste cluster biomedische en natuurwetenschappelijke opleidingen en
onderzoeksgroepen;
en een hoge concentratie zakelijke en financiële dienstverleners.
Bovendien is de kennisdiversiteit hier enorm groot.
Dat is interessant, want juist op het grensvlak van disciplines komen
verrassende doorbraken tot stand. Wat dacht u van kunstgeschiedenis en
theoretische natuurkunde; diergeneeskunde en rechten?
De mogelijkheden tot innovatieve combinaties zijn eindeloos in Utrecht.
Wilt u uw ambitie waarmaken om in 2010 breed gezien te worden als meest
innovatieve regio van Nederland, dan zult u in mijn ogen de
kennisintensieve spil moeten vormen in een netwerk van bedrijven en
kennisinstellingen in Nederland. Ook buiten Utrecht is op veel plaatsen
kennis en bedrijvigheid van wereldniveau aanwezig. Wie bovenop de Dom
staat, kan ver kijken. Dat wordt ook van u gevraagd.
Ik ben ervan overtuigd dat uw Task Force en mijn Innovatieplatform elkaar
goed in het vizier zullen houden.
Afsluiting
Dames en heren, ik heb betoogd dat Nederland veel innovatief potentieel
heeft, dat er nog onvoldoende uitkomt.
Om daar iets aan te doen, werken we aan een stimulerende omgeving, een
ondernemende cultuur en directe verbindingen.
Het begint allemaal met ambitie. Het moet onze ambitie zijn om een van de
meest innovatieve en productieve landen van de wereld te zijn en om
wezenlijk bij te dragen aan het vinden van antwoorden op de vraagstukken
van onze tijd.
Ik wil graag afsluiten met enkele woorden over de prijs van ambitie.
Er wordt wel gedacht dat ambitieuze mensen structureel overwerken,
nauwelijks vrije tijd hebben en slechts met de grootste moeite hun werk met
zorgtaken kunnen combineren.
De prijs van ambitie zou hoog zijn: permanente stress, burn-out en een
desastreus privéleven.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft vorig jaar eens statistisch
onderzocht of dat klopt.
Wat blijkt?
Ambitieuze mensen die hoge eisen aan zichzelf stellen, worden - en ik
citeer-: "niet gekenmerkt door lange werkweken, weinig vrije tijd,
gezondheidsklachten en problemen met de combinatie van arbeid en zorg."
Conclusie van het SCP: "de ambitieuze werknemers in ons land laten een
krachtig positief voorbeeld zien: werkambitie lijkt alleen maar goed."
U ziet, met uw ambities zit u in alle opzichten op het juiste spoor!
Dank u voor uw aandacht en heel veel succes!
Ministerie van Algemene Zaken