Algemeen ambtsbericht Turkije, januari 2005
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
070-348 4517
1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Turkije beschreven voor
zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die
afkomstig zijn uit Turkije en voor de besluitvorming over de terugkeer van
afgewezen asielzoekers die afkomstig zijn uit dat land. Dit ambtsbericht is een
actualisering van eerdere algemene ambtsberichten over de situatie in Turkije
(laatstelijk 28 november 2003). In een separaat ambtsbericht (17 juli 2002) werd
de dienstplicht in Turkije behandeld; nieuwe ontwikkelingen op dit terrein in de
verslagperiode zijn in het onderhavige algemene ambtsbericht opgenomen in
paragraaf 3.4.10. Dit algemene ambtsbericht beslaat de periode van november
2003 tot en met december 2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de
opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de
Verenigde Naties, de Europese Unie, de Raad van Europa, de Organisatie voor
Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), verschillende niet-
gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een
overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de
literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke
rapportages van de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen in Ankara en
Istanbul aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen
ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen.
Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook
gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Een korte passage over geografie,
bevolking en geschiedenis gaat hieraan vooraf.
In hoofdstuk drie worden recente ontwikkelingen op het gebied van
mensenrechten geschetst. Een korte beschrijving van internationale verdragen
waarbij Turkije partij is, wettelijke garanties en mogelijkheden van toezicht gaat
hieraan vooraf.
In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de positie van IOM, het beleid van een aantal
andere Europese landen en de positie van UNHCR, gevolgd door een algehele
samenvatting in hoofdstuk vijf.
4
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
Turkije grenst aan acht buurlanden op de Balkan, in de voormalige Sovjetunie en
in het Midden-Oosten1 en heeft circa 68 miljoen inwoners2 op een oppervlakte van
circa 780.000 vierkante kilometer (circa 23 maal Nederland). Van hen woont bij
benadering zestig procent in stedelijke gebieden. De grootste stad is Istanbul, dat
volgens de volkstelling van 2000 tien miljoen inwoners telt. Andere grote steden
in West-Turkije zijn de hoofdstad Ankara (3,5 miljoen inwoners), Izmir (2,7
miljoen) en Konya (1,7 miljoen). De grootste steden buiten West-Turkije zijn
Adana (ruim 2 miljoen), Gaziantep (1,2 miljoen) en Diyarbakõr (1 miljoen). De
aantallen inwoners van deze steden zijn in de jaren negentig van de vorige eeuw
flink gegroeid als gevolg van ontvolking van het platteland.
In Turkije wonen naast Turken en Koerden onder meer kleinere groepen
Armeniërs, Grieken, Turkmenen, Tjerkessen, Lazen, Bulgaren, Georgiërs en
Arabieren. Het aantal Koerden bedraagt ongeveer dertien miljoen. Circa zeventig
procent van de bevolking is soennitisch moslim. Een kleine dertig procent is
aleviet. Verder zijn er ongeveer honderdduizend christenen en circa tweeduizend
yezidi's.
2.1.2 Geschiedenis
Na ongeveer zevenhonderd jaar Ottomaans sultanaat werd Turkije op 29 oktober
1923 een republiek naar westers model onder leiding van Mustafa Kemal, die later
de achternaam Atatürk kreeg. In het met de westerse mogendheden gesloten
Verdrag van Lausanne (24 juli 1923) werden de onafhankelijkheid, integriteit en
soevereiniteit van de Republiek Turkije erkend en gegarandeerd. De grenzen die in
dit verdrag zijn vastgelegd, komen vrijwel geheel overeen met de grenzen van het
huidige Turkije3. Ook zijn er in het verdrag garanties opgenomen voor in Turkije
levende (niet islamitische) minderheden, die door de Turkse autoriteiten van
oudsher worden beperkt tot drie groepen, te weten de joden, de Grieken en de
Armeniërs.
1 Bulgarije, Griekenland, Syrië, Irak, Iran, Georgië, Armenië en Azerbaidjan.
2 Central Intelligence Agency, The World Factbook (Washington, 11 mei 2004).
3 De enige uitzondering hierop vormt de aan Syrië grenzende provincie Hatay, die pas in 1939
onderdeel van Turkije werd.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Er vonden in de jonge republiek op westerse leest geschoeide hervormingen
plaats. De toenmalige leiders braken radicaal met het bestuur op islamitische
grondslag. Zo werd de scheiding tussen religie en staat officieel ingevoerd. Het
Arabisch alfabet werd afgeschaft en vervangen door een speciaal voor het Turks
aangepast Latijns schrift. Islamitische wetten werden vervangen door op Europese
(onder andere Italiaanse, Franse en Zwitserse) leest geschoeide wetgeving. Als
religieus beschouwde kleding werd verboden en vervangen door westerse kledij.
Vrouwen werd het verboden om in overheidsdienst hoofddoekjes te dragen4. Ook
toepassing van westerse technologie werd aangemoedigd, evenals de emancipatie
van de vrouw.
Vanaf het begin van de republiek heeft het Turkse leger, dat zichzelf beschouwt
als de hoeder van de Turkse staat, strikt toegezien op het onverkort vasthouden aan
de door Atatürk geformuleerde uitgangspunten, te weten het seculiere en unitaire
karakter van de republiek.
Op 12 september 1980 vond een militaire staatsgreep plaats onder aanvoering van
generaal Kenan Evren. Het nieuwe bewind slaagde erin het toen al bijna tien jaar
voortdurende politieke geweld te beteugelen, maar dat ging ten koste van een
aantal democratische verworvenheden. Nadat in 1982 per referendum een nieuwe
veel stringentere grondwet was aangenomen, volgde een jaar later het herstel
van de burgerregering.
De meest recente verkiezingen vonden plaats op 3 november 2002. Drieëntwintig
politieke partijen namen deel. De AKP (Adalet ve Kalkinma Partisi Partij van
Gerechtigheid en Ontwikkeling) 5 boekte een grote verkiezingszege. De partij
behaalde 34,4 procent van de stemmen en verkreeg, doordat slechts één andere
partij de kiesdrempel van 10 procent wist te halen, een absolute meerderheid in het
parlement. De AKP kreeg 363 van de 550 parlementszetels.
Op 18 november 2002 werd de benoeming van het nieuwe, volledig uit AKP-leden
bestaande, kabinet door president Ahmet Necdet Sezer goedgekeurd. Omdat AKP-
leider Recep Tayyip Erdoan toen nog geen bewindspersoon kon worden6, werd
zijn rechterhand Abdullah Gül de nieuwe premier.
4 Zie ook paragraaf 3.3.3.
5 De AKP wordt ook wel aangeduid als de AK Partisi. AK betekent in het Turks `wit'.
Hiermee wil men aangeven schone handen te hebben en gevrijwaard te zijn van corruptie.
6 Voor de achtergrond zie blz. 7 en 21 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28
november 2003. AKP-leider Erdoan, die zijn politieke carrière begon in de moslim-
fundamentalistische Welvaartspartij, werd in april l998 veroordeeld tot tien maanden
gevangenisstraf wegens het voorlezen van de volgende dichtregels: `Moskeeën zijn onze
kazernes. Minaretten onze bajonetten, De koepels onze helmen. En de gelovigen onze
soldaten'. Nadat een grondwetswijziging was doorgevoerd waarmee het mogelijk werd voor
personen met een eerdere strafrechtelijke veroordeling zich kandidaat te stellen voor politieke
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Op 11 maart 2003 maakte premier Gül door zijn aftreden de weg vrij voor AKP-
leider Erdoan. Deze stelde op 14 maart 2003 zijn nieuwe kabinet aan het publiek
voor. Gül kreeg de functie van minister van Buitenlandse Zaken en werd tevens
vice-premier.
2.2 Staatsinrichting
2.2.1 De wetgevende macht
Het parlement
De wetgevende macht berust bij het parlement, dat uit één kamer (de Grote
Nationale Vergadering van Turkije Turkiye Buyuk Millet Meclisi) bestaat en 550
leden telt7. De leden worden rechtstreeks gekozen voor een periode van vijf jaar.
Per provincie wordt een vast aantal parlementsleden gekozen. Parlementsleden
kunnen zitting hebben namens hun eigen politieke partij of in de hoedanigheid van
onafhankelijk parlementariër. Zij zijn tevens afgevaardigde voor de provincie
waarin zij zijn gekozen. Voor wijziging van een wet is een gewone meerderheid
vereist, voor wijziging van de grondwet een tweederde meerderheid, hetgeen
neerkomt op 367 zetels.
Politieke partijen
Turkije kent meer dan twintig politieke partijen. Een groot aantal hiervan speelt
nauwelijks een rol van betekenis en behaalde bij de verkiezingen van 3 november
2002 stemmenresultaten van minder dan een procent. Het partijenlandschap is aan
veel veranderingen onderhevig. Met de regelmaat van de klok worden partijen
opgericht en vaak geruisloos weer opgeheven. De binding van parlementsleden
met hun eigen partij is niet altijd even sterk. Het is niet ongebruikelijk dat
parlementsleden overstappen naar een andere partij.
Partijen in het parlement
De zetelverdeling in het parlement is thans als volgt: AKP: 368 zetels, CHP: 171
zetels, DYP: 4 zetels, onafhankelijken: 6 zetels, 1 lege zetel8.
De AKP bezit thans de voor grondwetswijzigingen noodzakelijke tweederde
meerderheid in het parlement en is de enige regeringspartij. De partij, met als
ambten, kon Erdoan in maart 2003 via tussentijdse lokale verkiezingen alsnog een
parlementszetel bemachtigen en daarmee lid van de regering en premier worden.
7 Aan het Turkse parlement is op 30 oktober 2004 de Europese Cultuurprijs voor Politiek
toegekend door de Europese culturele stichting `Pro Europa' vanwege de grote rol die het
parlement heeft gespeeld bij de hervormingen in Turkije; zo zijn de afgelopen twee jaar door
het parlement bijna veertig grondwetsartikelen en meer dan honderd wetten aangenomen.
(DPA, 31 oktober 2004).
8 Stand 30 november 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
voorzitter Tayyip Erdoan, is in augustus 2001 vlak na het verbod op de
islamitische FP (Fazilet Partisi Partij van de Deugd) opgericht. Met name de
meer hervormingsgezinde vleugel van de FP is na dit verbod overgegaan naar de
AKP.
De CHP (Cumhuriyet Halk Partisi Republikeinse Volkspartij) staat onder
leiding van Deniz Baykal en is op 9 september 1992 opgericht. De CHP is een
sociaal-democratische partij die zeer veel waarde hecht aan de principes van
Atatürk. De gelijknamige voorloper van de partij werd in 1923 door Atatürk zelf
opgericht als eerste politieke partij in Turkije.
De DYP (Doru Yol Partisi Partij van het Rechte Pad) is een conservatieve
partij die werd opgericht op 23 juni 1983. Er heerst een voortdurende rivaliteit met
de ANAP (Anavatan Partisi Moederlandpartij), die zich richt op vrijwel
dezelfde kiezersgroep. Op 15 december 2002 is Mehmet Aar gekozen tot de
nieuwe partijvoorzitter9. Waarnemers verwachten onder het leiderschap van Aar
een verdere verrechtsing van de DYP.
Partijen buiten het parlement
Buiten het parlement bestaan de volgende partijen (in volgorde van behaalde
stemmenpercentage bij de verkiezingen van 3 november 2002):
De MHP (Milliyetçi Hareket Partisi Nationale Actiepartij) met de op 12 oktober
2003 opnieuw herkozen voorzitter Devlet Bahçeli, is een extreem nationalistische
partij die op 24 januari 1992 werd opgericht. De partij heeft de laatste jaren
geprobeerd wat meer op te schuiven naar het midden, maar wordt toch nog vaak in
verband gebracht met de gewelddadige extreem-rechtse jeugdbeweging Grijze
Wolven. De MHP behaalde 8,4 % van de stemmen.
De GP (Genç Partisi Partij van de Jeugd) is op 23 augustus 2002 ontstaan door
naamsverandering van de in 1992 opgerichte YDP (Yeniden Dou Partisi Partij
van de Wedergeboorte). De leider van de populistische en nationalistische GP is
Cem Uzan, een zakenman met grote belangen in de Turkse media, tegen wie
inmiddels een aantal rechtszaken loopt wegens onder meer corruptie. De GP
behaalde 7,3 % van de stemmen.
De ANAP (Anavatan Partisi Moederlandpartij) is een conservatief-liberale
partij, die onder grootindustriëlen veel steun vindt. De ANAP werd opgericht op
20 mei 1983. De ANAP behaalde 5,1 % van de stemmen. Partijleider is Ali Talip
Özdemir.
9 Turkse persagentschap Anatolia, 15 december 2002.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
De DEHAP (Demokratik Halk Partisi Democratische Volkspartij) is in 1997
opgericht. In 2002 is een groot aantal HADEP-prominenten overgegaan naar de
DEHAP om onder deze vlag deel te nemen aan de parlementsverkiezingen van 3
november, aangezien HADEP inmiddels met sluiting werd bedreigd. De HADEP
(Halkõn Demokrasi Partisi Democratiepartij van het Volk) was in mei 1994
opgericht als opvolger van de eerder verboden partijen HEP, DEP en ÖZDEP (alle
pro-Koerdische partijen met een linkse inslag). Naast de HADEP zijn ook de
linkse splinterpartijen EMEP (Emein Partisi Partij van de Arbeid) en SDP
(Sociaal-Demokratische Partij) tot de DEHAP toegetreden. De DEHAP behaalde
6,2 % van de stemmen.
De SP (Saadet Partisi Partij van het Geluk) onder voorzitter Recai Kutan, is net
als de AKP opgericht na het verbod op de FP. In de islamistische SP zijn de
conservatievere ex-FP leden terug te vinden. De SP behaalde 2,5 % van de
stemmen.
De DSP (Demokratik Sol Parti Partij van Demokratisch Links), met voorzitter
ex-premier Bülent Ecevit en als vice-voorzitter zijn vrouw Rahan Ecevit, is een
sociaal-democratische partij met nationalistische inslag die op 14 november 1985
werd opgericht als afsplitsing van Atatürks CHP. De DSP behaalde 1,2 % van de
stemmen.
De overige partijen hebben bij de laatste landelijke verkiezingen allemaal minder
dan 1,2% procent van de stemmen behaald.
2.2.2 De uitvoerende macht
De president
De president wordt op voordracht van ten minste een vijfde van de
parlementsleden gekozen door het parlement. Hij heeft een ambtstermijn van
zeven jaar, die niet verlengd kan worden. De huidige president is Ahmet Necdet
Sezer, die op 16 mei 2000 is aangetreden.
In het Turkse staatsbestel beschikt de president over een groot aantal
bevoegdheden. Zo kan de president het parlement bijeenroepen wanneer hij dat
nodig acht en draagt hij zorg voor de benoeming van de premier en van diverse
hoge rechters.
De ministerraad
Turkije kent een monistisch stelsel, dat wil zeggen dat alle leden van de regering
uit het parlement afkomstig moeten zijn en tijdens hun ministerschap hun functie
als parlementslid behouden. De huidige premier is Recep Tayyip Erdoan, de drie
vice-premiers zijn Abdullah Gül (tevens minister van Buitenlandse Zaken),
Abdullatif ener en Mehmet Ali ahin (beiden zijn minister van Staat). De
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zijn Cemil Çiçek en Abdulkadir
Aksu. Alle bewindslieden behoren tot de AKP.
In Turkije heeft de ministerraad een deel van de wetgevende bevoegdheid van het
parlement overgedragen gekregen. Het bijzondere aan deze bevoegdheid is dat het
kabinet op deze wijze zelfs bestaande wetten kan amenderen of afschaffen. Dit
gebeurt met een zogenaamd `decreet met wetskracht' (Turks: Kanun Hükmünde
Kararname, vaak afgekort tot KHK). De decreten dienen uiteindelijk nog wel door
de president ondertekend te worden.
Lokaal bestuur
Turkije wordt centralistisch bestuurd en is ingedeeld in 81 provincies (ller,
enkelvoud Il), die onder leiding staan van een provinciegouverneur (vali).
Provincies zijn onderverdeeld in districten (ilçe) met als bestuurder de
districtsgouverneur (kaymakam). Districten kunnen verder onderverdeeld zijn in
subdistricten (bucak). Gouverneurs worden voor een periode van enkele jaren
benoemd door de centrale overheid in Ankara en zijn daaraan rechtstreeks
verantwoording schuldig in die zin dat er een hiërarchische lijn bestaat van
districtsgouverneur naar provinciegouverneur naar het ministerie van
Binnenlandse Zaken in Ankara. De functie van de gouverneurs is het
vertegenwoordigen van de centrale overheid in de provincie.
Elke plaats of elk stadsdeel (belediye) met meer dan tweeduizend inwoners heeft
recht op een gekozen burgemeester en gemeenteraad. De burgemeester heeft een
beperkt aantal bevoegdheden op het terrein van onder andere infrastructuur
(openbaar vervoer, water- en gasvoorziening etc.) en openbare werken
(plantsoenen, bestrating, vuilnis, etc.). Het komt soms voor dat burgemeesters en
provincie- of districtsgouverneurs tegenover elkaar komen te staan, omdat deze
eersten meer het lokale belang vertegenwoordigen en de laatsten het belang van de
centrale overheid.
Elke wijk of elk dorp heeft een zogenaamd wijk- of dorpshoofd, vaak aangeduid
met de term `muhtar'. De muhtar speelt een bemiddelende rol tussen bevolking en
overheid, omdat hij de enige instantie is die beschikt over een administratie van
adresgegevens. Het enige officiële document dat een muhtar kan afgeven is een
zogenaamde verklaring van domicilie (ikametgâh ilmühaberi). Op verzoek geeft
de muhtar soms ook schriftelijke verklaringen van andere aard af. Deze
verklaringen hebben geen officiële status. Thans beschikken veel muhtars over
computersystemen, waarin de adresgegevens zijn opgeslagen. Computers van de
individuele muhtars zijn niet aan elkaar gekoppeld. Een ieder is zelf gehouden om
zich bij verhuizing te laten overschrijven naar de registratie van de muhtar van de
nieuwe woonwijk, waarbij een door de muhtar van de oude wijk opgemaakt
document (nakil belgesi) dient te worden overgelegd aan de muhtar van de nieuwe
10
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
wijk. In de praktijk gebeurt dit bij verhuizing vaak niet en gaat men pas naar de
muhtar van de nieuwe wijk op het moment dat men ergens een verklaring van
domicilie voor nodig heeft.
Bevolkingsregistratie
De bevolkingsregistratie is in Turkije geregeld op districtsniveau en dus niet zoals
in Nederland bij de gemeenten. Elk district heeft een bevolkingsregister, ook wel
Bureau Bevolkingszaken genoemd, dat in laatste instantie valt onder het ministerie
van Binnenlandse Zaken, waarin alle inwoners van dat district geregistreerd
behoren te staan. In de praktijk staan veel mensen ingeschreven in het
bevolkingsregister van het district waar zij zijn geboren of zelfs in het district waar
hun ouders zijn geboren. Sinds 28 oktober 2000 bezit elke burger een uniek,
elfcijferig identiteitsnummer, dat landelijk is geregistreerd en onveranderlijk is10.
In het bevolkingsregister zijn geen adresgegevens opgenomen. De registratie van
adresgegevens vindt plaats op het niveau van dorps- of wijkhoofd.
Het bevolkingsregister draagt tevens zorg voor de afgifte van identiteitskaarten
(Turks: nüfus cüzdanõ). De nüfus-kaart is het enige geldige binnenlandse
legitimatiebewijs en een ieder is verplicht deze kaart altijd bij zich te dragen.
Direct na de geboorte dient aangifte te worden gedaan bij het bevolkingsregister in
het district waar de ouders woonachtig zijn, zodat onmiddellijk een nüfus-kaart
kan worden afgegeven. In de praktijk gebeurt dit met name op het platteland
niet in alle gevallen, waardoor iemand pas op een later moment wordt
ingeschreven. Het komt in die gevallen wel voor dat de geregistreerde
geboortedatum afwijkt van de daadwerkelijke geboortedatum.
Nüfus-kaarten worden bij volwassenen alleen afgegeven aan de betrokken
persoon; zelfs aan gemachtigde derden kan de kaart niet worden afgegeven.
Bevolkingsregisters zijn ervan op de hoogte wanneer iemand wordt gezocht door
de autoriteiten wegens een strafzaak. In dat geval zal het bevolkingsregister bij een
verzoek daartoe van betrokkene een nüfus-kaart afgeven, maar tevens zo spoedig
mogelijk de politie inlichten. Bij de notaris kunnen gewaarmerkte kopieën van een
nüfus-kaart worden gemaakt. Dit is ook mogelijk indien iemand de nüfus-kaart
van iemand anders overlegt en verzoekt om een gewaarmerkte kopie. In december
2003 werd door het ministerie van Binnenlandse Zaken een circulaire
uitgevaardigd die het gemakkelijker maakte om de religieuze aanduiding op de
nüfus-kaart te wijzigen of te schrappen. Van deze mogelijkheid hebben velen
gebruik gemaakt. Er zijn gevallen bekend van moslims die hun aanduiding
schrapten en van (bekeerde) christenen die hun aanduiding wijzigden. Over het
algemeen worden weinig problemen gemeld bij het wijzigen van de nüfus-kaarten.
10 Turkse persagentschap Anatolia, 24 oktober 2000.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Het veiligheidsapparaat
De verschillende organen die zich bezighouden met het waarborgen van de
veiligheid zijn de politie (Polis),de zogenaamde jandarma, de landmacht en de
dorpswachters. Daarnaast bestaat er een inlichtingendienst met de naam MT
(Milli stihbarat Tekilatõ Nationale Inlichtingen Organisatie).
De bevoegdheid van de politie, die valt onder het ministerie van Binnenlandse
Zaken, beperkt zich tot de stedelijke gebieden met meer dan 2000 inwoners. Voor
alle zaken die te maken hebben met politieke delicten al of niet gepaard gaand
met geweld heeft elk hoofdbureau van politie een speciale anti-terreurafdeling
(Terörle Mücadete ubesi). Ook bestaan mobiele eenheden, in het Turks Çevik
Kuvvet (`snelle kracht') genoemd, die optreden bij demonstraties en verstoringen
van de openbare orde.
Op het platteland worden de politietaken uitgevoerd door de zogenaamde
jandarma, een onderdeel van de strijdkrachten11. De jandarma, waarvan de
manschappen militaire uniformen dragen en rode armbanden met het woord
`Jandarma' erop, valt onder de Generale Staf op het gebied van opleiding en
speciale taken, onder de landmacht op het gebied van wapens en uitrusting en
onder het ministerie van Binnenlandse Zaken op het gebied van openbare
veiligheid en orde. De politietaak bestaat zowel uit handhaving van de openbare
orde als uit opsporing in geval van delicten.. Meer dan 90 procent van de
manschappen van de jandarma bestaat uit dienstplichtigen. De jandarma heeft een
inlichtingendienst die JTEM (Jandarma stihbarat ve Terorle Mucadete
Jandarma Inlichtingendienst en Strijd tegen Terrorisme) heet.
Een afdeling van het leger die toezicht moet houden op dienstplichtigen is de
militaire politie (Azkeri Inzibat). Zij dragen witte helmen met daarop de letters `As
Iz', witte pistoolholsters en fluitkoorden.
De Turkse Inlichtingendienst (Milli stihbarat Tekilati (MT) - Nationale
Inlichtingen Organisatie) houdt politieke activiteiten gericht tegen Turkije in de
gaten. In verband met beperkingen op het in te zetten personeel richt de MT zijn
aandacht met name op leidende figuren.
Met het oog op de bestrijding van de PKK/KADEK/Kongra-Gel zijn er sinds het
begin van de jaren negentig circa tweehonderdduizend manschappen van de
strijdkrachten in het zuidoosten van het land gestationeerd12.
11 Ook wel gendarme of gendarmerie genoemd.
12 Voor een uitgebreidere beschrijving van de strijdkrachten zie het algemeen ambtsbericht
Turkije/dienstplicht d.d. 17 juli 2002, paragraaf 2.1.
12
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Voor hand- en spandiensten en het verstrekken van inlichtingen is door de politie,
de jandarma en de strijdkrachten veelvuldig gebruik gemaakt van uit de lokale
bevolking geworven zogenaamde dorpswachters.
In een campagne om de doelmatigheid van de strijdkrachten te verbeteren bestaat
het voornemen om de omvang van het leger met 18.000 man in te krimpen13.
2.2.3 De rechtsprekende macht
Turkije kent civiele rechtbanken14, administratieve rechtbanken15 en
strafrechtbanken. Hiernaast zijn er bijzondere rechtbanken zoals militaire
rechtbanken16 en voorheen de Staatsveiligheidsrechtbanken. Voor alle civiele- en
strafrechtbanken is hoger beroep mogelijk bij het Hof van Beroep (Turks:
Yargõtay), ook wel bekend onder de naam Hof van Cassatie17 18.
Eind september 2004 werd een drietal wetten aangenomen waarin de oprichting
van hoven van beroep is geregeld (de Yargõtay voert nu zowel de taken uit van een
Hof van Cassatie als van een beroepsinstelling tegen uitspraken van lagere
rechters). Hierdoor zal de werklast van het Hof van Cassatie aanzienlijk worden
verminderen. Deze wetten treden echter pas op 1 april 2005 in werking.
Door wijziging in april 2004 van de Wet inzake gezinsrechtbanken is het ook voor
ongehuwde rechters, rechters zonder kinderen of rechters jonger dan 30 jaar thans
mogelijk om zitting te nemen in de gezinsrechtbanken. Er zijn thans 120 van
dergelijke rechtbanken. Ingevolge de in juli 2004 door het parlement aangenomen
Wet inzake organisaties zal het voor rechters niet langer verboden zijn om een
beroepsvereniging te vormen.19
13 Reuters, 23 juli 2004.
14 bestaande uit Civiele Vredesrechtbanken (Turks: Sulh Hukuk Mahkemeleri), Civiele
Rechtbanken van Eerste Aanleg ( (Turks: Asliye Hukuk Mahkemeleri) en
Handelsrechtbanken (Turks: Asliye Ticaret Mahkemeleri).
15 bestaande uit de Raad van State, lagere regionale rechtbanken en de Hoogste Militaire
Administratieve Rechtbank.
16 bestaande uit Militaire Strafrechtbanken (Turks: Askeri Ceza Mahkemeleri) waarvan er 37
zijn in Turkije, en het Militaire Strafhof van Cassatie (Turks: Askeri Yargitay) als instelling
voor beroep tegen beslissingen en vonnissen van militaire rechtbanken en verdeeld over vijf
kamers.
17 Het Hof van Cassatie is verdeeld in dertig kamers, waarvan 20 civiele en 10 strafkamers.
Iedere kamer bestaat uit een voorzitter en vier leden. Door alle rechters van het Hof van
Cassatie wordt één rechter gekozen die als president van het Hof van Cassatie naar buiten toe
funktioneert.
18 Voor een interview met dhr. Eraslan Özkaya, president van de Yargitay, zie Ars Aequi (AA
53(2003)1.
19 Zie ook paragraaf 3.3.2.
13
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Tegen uitspraken van administratieve rechtbanken kan beroep worden
aangetekend bij de Raad van State (Turks: Danõtay)20. Deze kan een vonnis
bekrachtigen of vernietigen en terugsturen naar de rechtbank in eerste aanleg. Het
Hof van Beroep is de laatste instantie; tegen een vonnis bij dit Hof staan geen
verdere rechtsmiddelen meer open.
Constitutionele Hof (Turks: Anayasa Mahkemesi)
Het Turkse systeem kent een Constitutioneel Hof, dat toetst of wetten in
overeenstemming zijn met de grondwet. De laatste jaren wordt ook getoetst aan de
rechtsbeginselen zoals neergelegd in de diverse internationale
mensenrechtenverdragen. Rechtstreekse toegang tot het Hof hebben
overheidsinstellingen, regeringspartijen en de belangrijkste oppositiepartij, maar
ook iedere burger kan in een lopende rechtszaak een beroep doen op vermeende
ongrondwettigheid van een bepaalde wet. Om uiteindelijk toegelaten te worden tot
het Hof, dient de rechter in de onderhavige zaak te beslissen dat toelating
gerechtvaardigd is. Het Hof toetst in eerste instantie de ontvankelijkheid van de
klacht. Het Hof bestaat uit elf vaste leden en vier plaatsvervangers.
Reguliere strafrechtbanken
Om te bepalen welke rechtbank bevoegd is voor de behandeling van een bepaald
delict zijn de aard en de zwaarte van het delict van belang. Voor commune
strafdelicten bestaan de volgende strafrechtbanken:
Kantongerechten in Strafzaken (Turks: Sulh Ceza Mahkemeleri, enkelvoud Sulh
Ceza Mahkemesi)
Deze bestaan uit één rechter en zijn aanwezig in elke provincie- of
districtshoofdstad. Deze rechtbanken behandelen alleen zaken waar een geldstraf
of een lichte gevangenisstraf op staat. Er zijn 840 van dergelijke rechtbanken in
Turkije.
Enkelvoudige Kamers in Strafzaken (Turks: Asliye Ceza Mahkemeleri, enkelvoud
Asliye Ceza Mahkemesi) bestaan officieel uit meerdere rechters (in de praktijk is
dit er echter slechts één) en behandelen belangrijke plaatselijke misdrijven die niet
aan de Kantongerechten in Strafzaken zijn toegewezen krachtens de wet. Er zijn
899 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
Meervoudige Kamers in Zware Strafzaken (Turks: Aõr Ceza Mahkemeleri,
enkelvoud Aõr Ceza Mahkemesi) (ACM) bestaat uit een president en twee leden.
Deze rechtbanken zijn bevoegd voor delicten waarop meer dan vijf jaar
gevangenisstraf staat. Er zijn 172 van dergelijke rechtbanken in Turkije.
20 De Raad van State bestaat uit tien kamers.
14
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Staatsveiligheidsrechtbanken
De rechten van verdachten voor een staatsveiligheidsrechtbank waren vergaand
beperkter dan voor een gewone rechtbank.21. Met het negende hervormingspakket
van 7 mei 2004 werden de Staatsveiligheidsrechtbanken (DGM's) afgeschaft. In
plaats van de DGM's kwamen extra Rechtbanken voor Zware Strafzaken
(ACM's)22. Daarvan bestonden er al een aantal maar dit aantal is dus uitgebreid
om het verlies van de DGM's op te vangen. Deze extra kamers van de ACM's zijn
echter speciaal bedoeld voor het berechten van misdrijven die betrekking hebben
op terrorisme en drugsdelicten. Deze rechtbanken kunnen, evenals de voormalige
DGM's maar anders dan de gewone ACM's, territoriaal voor meer dan één
provincie bevoegd zijn.
Met het afschaffen van de DGM's zijn ook de speciale openbare aanklagers bij de
DGM afgeschaft. De rechters en de aanklagers bij de nieuwe kamers van de
ACM's komen uit dezelfde landelijke `pool' van rechters als de rechters en
aanklagers bij andere rechtbanken. In de praktijk komt het in sommige gevallen
voor dat één of meerdere van de in totaal drie rechters bij een van deze nieuwe
kamers van de Rechtbanken voor Zware Strafzaken dezelfde persoon is die
daarvoor bij de DGM recht sprak. De wijzigingswet heeft een aantal
overgangsbepalingen waarin onder meer is opgenomen dat de rechters en
openbare aanklagers bij de voormalige DGM's overgaan naar de nieuwe kamers
van de Rechtbanken voor Zware Strafzaken, totdat nieuwe benoemingen hebben
plaatsgevonden. Deze vinden stapsgewijs plaats in vergelijkbare
overplaatsingsrondes als bij de andere Turkse rechtbanken.
Volgens het nieuwe artikel 394/a van het Wetboek van strafvordering, waarin de
overgang van DGM naar ACM wordt geregeld, zijn de nieuwe kamers van de
Rechtbanken voor Zware Strafzaken competent om zaken te behandelen die
voortkomen uit de volgende artikelen en wetten: artikel 125 t/m 139, 146 t/m 157,
168, 169, 171 en 172 en artikel 403 van het Wetboek van strafrecht, misdrijven die
verband houden met de noodtoestand die in overeenstemming met artikel 120 van
de Grondwet op een deel van het territoir is afgekondigd, delicten op grond van
wet no. 3713 inzake terrorisme en delicten die vallen onder wet no. 4422 inzake de
strijd tegen de georganiseerde misdaad.
De behandeling van reeds bij de voormalige DGM's lopende zaken is niet
eenduidig. In sommige plaatsen komt het voor dat een rechtszaak opnieuw wordt
opgestart, en in andere plaatsen komt het voor dat lopende zaken worden
overgenomen vanaf het moment dat de DGM werd opgeheven (met in begrip van
de DGM-verslagen). De overgangsregeling staat beide mogelijkheden toe.
21 Zie paragraaf 2.2.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
22 Zie hierboven in paragraaf 2.2.3.
15
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Een aantal uitzonderingen op de gewone rechtsgang blijft ook bij de ACM's
geldig. De periode waarin iemand kan worden vastgehouden voordat hij voor een
rechter moet worden geleid is 48 uur in plaats van 24, en de periode van minimaal
vier en maximaal zeven dagen detentie zonder toegang tot een rechter in een
situatie van noodtoestand is in deze artikelen ook gehandhaafd (die is momenteel
echter nergens van toepassing, omdat de noodtoestand zoals bekend is
opgeheven).
2.2.4 De Nationale Veiligheidsraad
In paragraaf 2.2.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003
is ingegaan op de Nationale Veiligheidsraad (Turks: Milli Güvenlik Kurulu, vaak
afgekort tot MGK). Hieraan kan worden toegevoegd dat in januari 2004 door het
parlement een verordening (yönetmelik) werd aangenomen die een aanvulling
bevat op de wetswijzigingen van juli 2003. Krachtens de nieuwe verordening
wordt onder andere de verreikende uitvoerende bevoegdheid afgeschaft van het
bureau van het secretariaat-generaal van de Nationale Veiligheidsraad om namens
de president en de minister-president iedere aanbeveling afkomstig van de
Nationale Veiligheidsraad zelfstandig uit te voeren. Het secretariaat-generaal is
hierdoor niet meer in de gelegenheid op eigen initiatief zelfstandig onderzoeken
met betrekking tot de nationale veiligheid te beginnen.
Op 17 augustus 2004 is Mehmet Yigit Alpogan als eerste burger tot secretaris-
generaal van de MGK benoemd23. Op 30 november 2004 hield de MGK voor het
eerst in haar bestaan een voor journalisten en buitenlandse diplomaten
toegankelijke persconferentie, waar secretaris-generaal Alpogan verklaarde dat de
MGK thans meer gezien moest worden als een officiële denktank. Zo zou de
MGK bijvoorbeeld onderzoek doen naar interne en externe bedreigingen voor de
nationale veiligheid van Turkije24.
2.3 Politieke ontwikkelingen
De politieke ontwikkelingen in Turkije stonden in grote mate in het licht van de
aanloop naar de Europese Raad van 17 december 2004. Daar zou immers besloten
worden of Turkije een datum zou krijgen waarop onderhandelingen konden
beginnen voor Turkse toetredeing tot de Europese Unie. In dit kader maakt Turkije
danook, vooral sinds 2002, een diepgaand hervormingsproces door. De door de
Europese Unie gewenste mentaliteitsverandering is in een stroomversnelling
gekomen. Belangrijke wijzigingen zijn tot stand gekomen in het systeem van
rechtspraak en rechtshandhaving, waaronder het afschaffen van de
23 AFP/AP/DPA, 17 augustus 2004.
24 Reuters, 30 november 2004.
16
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
staatsveiligheidsrechtbanken. In de wet is nu het primaat van het internationaal
recht over het nationaal recht vastgelegd. Daarnaast komen verwijzingen naar
jurisprudentie van het Europese Hof van de Rechten van de Mens steeds vaker
voor in rechterlijke uitspraken. Turkije is nu partij bij alle belangrijke
internationale en Europese verdragen m.b.t. mensenrechten en vrijheden; de
doodstraf is afgeschaft. Hoewel de mate waarin de fundamentele vrijheden -zoals
vrijheid van vergadering- door de Turkse bevolking kunnen worden uitgeoefend
substantieel is vergroot, maakt de Europese Commissie ook melding van een
zodanige interpretatie door het openbaar ministerie dat de vrijheid van
meningsuiting onnodig wordt beknot.
Tijdens de Europese Raad van 17 december 2004 hebben de Europese Unie en
Turkije een akkoord bereikt over het beginnen van de
toetredingsonderhandelingen. Deze zullen op 3 oktober 2005 beginnen. Het doel is
Turkse toetreding. De EU kan echter onder bepaalde voorwaarden op elk moment
de onderhandelingen, die naar verwachting tien tot vijftien jaar zullen duren,
schorsen en zelfs stopzetten als de mensenrechten niet worden nageleefd of de
democratie en rechtstaat in gevaar komt. Tenslotte zal er een `permanente
vrijwaringsclausule' voor Turkije worden ingesteld, inhoudende dat nog lange tijd
na de eventuele toetreding van Turkije tot de EU Turkse werknemers kunnen
worden geweerd uit de huidige EU-landen.
Lokale verkiezingen
Op 28 maart 2004 werden in het gehele land lokale verkiezingen gehouden voor
burgemeesters, stadsraden en dorps- of gemeenschapshoofden (muhtars) voor een
ambtstermijn van vijf jaar. Daarbij behaalde de regerende AKP van premier
Erdoan 42 % van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Deze partij kreeg 58
van de 81 burgemeestersposten in de provinciehoofdsteden in handen, waaronder
burgemeestersposten in belangrijke grote steden zoals Ankara, Istanbul en
Antalya. De centrum-rechtse DYP en de nationalistische MHP haalden 10.1 % en
10.4 % van de stemmen. De centrum-rechtse Moederlandpartij behaalde 2,4% van
de stemmen en de nationalistische Genc Parti van Cem Uzan kreeg 2,5% van de
stemmen. De voornaamste oppositiepartij CHP behaalde 18% van de stemmen. De
Democratic Left Party van Bulent Ecevit behaalde 2,14% van de stemmen. Voor
het eerst sinds de oprichting van de Turkse republiek is een christen tot
burgemeester gekozen (CHP-deelgemeente Arsuz van de stad Gaziantep). Hoewel
er op nationaal en lokaal niveau stemplicht bestaat, stemde slechts 13 van de 43
miljoen geregistreerde kiezers. De lokale verkiezingen die over het algemeen open
en eerlijk verlopen zijn werden overschaduwd door incidenten waardoor er negen
doden en vierhonderddertig gewonden vielen.
Vergroting aantal zetels AKP
Op 13 juli 2004 zijn twee afgevaardigden van de CHP in het parlement, Atilla
Basoglu en Necdet Budak, overgestapt naar de AKP. Later overleed echter één
17
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
AKP parlementariër. Hierdoor heeft de AKP met 368 zetels in het 550 zetels
tellende parlement thans één zetel meer dan de tweederde meerderheid van 367
zetels vereist om de grondwet te kunnen veranderen. De CHP heeft thans nog l7l
zetels in het parlement, de DYP vier zetels en de onafhankelijken zes zetels 25. Er
is 1 lege zetel van de overleden AKP-er.
Corruptiebestrijding
De Turkse oud-premier Mesut Yilmaz moet zich voor het Constitutionele Hof
verantwoorden voor zijn rol bij de mislukte privatisering van de staatsbank
Turkbank.Yilmaz was als leider van de conservatieve Moederlandpartij in de jaren
negentig drie keer premier van Turkije. Het was de eerste keer dat het Turkse
parlement opdracht gaf tot gerechtelijke vervolging van een oud-premier. Ook
tegen een aantal andere ministers is strafrechtelijke vervolging ingesteld op
beschuldiging van malversaties en onrechtmatige verrijking26.
2.3.1 Nieuwe wetswijzigingen
Turkije doet er alles aan om aan de zogenaamde `Kopenhagen criteria' te
voldoen27. Dit zijn immers de criteria op basis waarvan de Europese Raad zou
gaan besluiten dat Turkije een datum krijgt om onderhandelingen over toetreding
tot de Europese Unie te beginnen. Dit zijn onder andere criteria op het gebied van
democratie en respect voor mensenrechten en minderheden. In navolging van
belangrijke wetswijzigingen in de twee voorgaande jaren zijn ook in deze
verslagperiode op 7 mei en 14 juli 2004 ingrijpende wetswijzigingspakketten
doorgevoerd.28
Een interessant detail is nog dat tijdens het parlementaire zomerreces in 2004 de
AKP tamelijk onverwacht kwam met een voorstel om in het ontwerp-Wetboek van
strafrecht29 een bepaling op te nemen die maximaal drie jaar gevangenisstraf stelt
op het plegen van overspel. In het verleden kende het Turkse Wetboek van
strafrecht twee bepalingen die overspel strafbaar stelden, in een aparte paragraaf
over `echtbreuk'. Deze werden echter door het Hooggerechtshof in l996 en l998
buiten werking verklaard, omdat zij in strijd zouden zijn met het grondwettelijk
vastgelegde gelijkheidsbeginsel tussen man en vrouw. Onder deze bepalingen was
de bewijslast tegen mannen zwaarder dan tegen vrouwen en moest het bij
mannelijke verdachten bovendien om een langdurige buitenechtelijke relatie gaan.
25 Reuters, 13 juli 2004.
26 AP, 27 oktober en 10 november 2004, AFP, 1 november en 6 december 2004.
27 Voor de `Kopenhagen criteria' zie paragraaf 3.2.1.
28 De inhoud van deze wetswijzigingspakketen is gedetailleerd beschreven in de verschillende
relevante paragrafen van hoofdstuk 3.
29 Het merendeel van de nieuwe bepalingen van de strafwet zal op 1 april 2005 van kracht
worden.
18
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Vrouwen konden gemakkelijker voor (éénmalig) overspel worden veroordeeld. In
de praktijk was het aantal vrouwen dat werd veroordeeld hoger dan het aantal
mannen, zij het dat nooit sprake is geweest van enorme aantallen veroordelingen.
Dit voorstel leidde tot groot ongenoegen bij de oppositie en bij
vrouwenorganisaties, maar ook vanuit het buitenland. Uiteindelijk werd dit
voorstel ingetrokken 30.
Volgens advocaten en mensenrechtenorganisaties vindt implementatie van de in de
loop der tijd aangenomen grondwetswijzigingen niet consistent en volledig
plaats31. Deze varieert van plaats tot plaats al naar gelang de bereidheid van de
lokale autoriteiten om hun medewerking aan de tenuitvoerlegging ervan te
verlenen32. De implementatie is niet eenduidig en hangt nog te veel af van de door
de centrale overheid benoemde personen in de provinciale overheid. In het
zuidoosten klagen lokale organisaties dat regels veel stricter worden toegepast dan
in de grote steden Ankara, Istanbul en Izmir. Leiders van deze organisaties ter
plaatse ondervinden hinder, controle en tegenwerking van lokale autoriteiten en
krijgen het meest te maken met mensenrechtenschendingen.
2.3.2 Ontwikkelingen rond PKK/KADEK/Kongra-Gel
In paragraaf 2.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003
is eerder ingegaan op dit onderwerp. Hieraan kan worden toegevoegd dat de
PKK/KADEK op 15 november 2003 zijn naam in Kongra-Gel (Volkscongres
Koerdistan KHK) heeft gewijzigd. Naar het zich laat aanzien heeft het ten tonele
verschijnen van het Kongra-Gel niet geleid tot een andere opstelling van de Turkse
politieke en militaire autoriteiten als jegens de PKK en de KADEK. De Turkse
overheid beschouwt het Kongra-Gel als rechtstreekse opvolger van de PKK, die
alleen een naamswijziging heeft ondergaan. De VS noch de EU bleken onder de
indruk van het politieke imago van het Kongra-Gel en plaatsten de nieuwe naam
op hun respectievelijke lijsten van terroristische organisaties.
Beëindiging staakt-het-vuren
Op 28 mei 2004 maakte de militaire vleugel (Hêzen Parastina Gel (HPG)
People's Forces of Defence) van de PKK/Kongra-Gel33 via het in Duitsland
30 AFP/DPA/Reuters, 11 oktober 2004.
31 Zo stelde onder andere Amnesty International in een persverklaring nog dat `The human
rights situation in Turkey has improved as a result of its bid to join the European Union, but
more work must be done to ensure laws are translated into action' en `Ankara had still work
to do to ensure that new rights laws were properly implemented' (Reuters, 27 september
2004).
32 Reuters, 26 augustus 2004.
33 In dit AAB wordt de term PKK/Kongra-Gel gebruikt in algemene gevallen. In andere
gevallen wordt de historisch meest logische naam gebruikt. Gaat het bijvoorbeeld om een
19
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
opererende pro-Koerdische persbureau Mesopotamian News Agency bekend dat
een in l999 eenzijdig door de PKK afgekondigd staakt-het-vuren met de Turkse
autoriteiten op 1 juni 2004 werd beëindigd. Volgens PKK/Kongra-Gel was de
politieke en militaire betekenis van het bestand verloren gegaan door de operaties
van de Turkse strijdkrachten34. Turkije had dit bestand overigens altijd al
verworpen. Waarnemers denken dat PKK/Kongra-Gel in toenemende mate in een
isolement terecht is gekomen. Dreiging van activiteiten van de VS in Noord-Irak
tegen PKK/Kongra-Gel, hervormingen in Turkije en ontwikkelingen in de regio
zouden de interne discussie tussen hard-liners en gematigden binnen de PKK-
Kongra-Gel hebben aangewakkerd. Voorts is de organisatie in de afgelopen vijf
jaar van relatieve inactiviteit veel publieke steun kwijt geraakt. Het lijkt erop dat
de organisatie zich genoodzaakt zag het politieke pad weer te verlaten en opnieuw
naar geweld te grijpen. Oproepen van de pro-Koerdische Democratische
Volkspartij (DEHAP) en de Koerdische activiste Leyla Zana aan het Kongra-Gel
om een nieuw bestand in acht te nemen werd echter door Kongra-Gel verworpen.
Deze organisatie riep op haar beurt Turkije op te stoppen met het aanvallen van
Koerdische verzetsstrijders en een einde te maken aan de eenzame opsluiting van
Abdullah Öcalan. De organisatie streedt overigens ook voor afkondiging van een
amnestieregeling voor ex-strijders.
Hernieuwde activiteit PKK/Kongra-Gel en veiligheidstroepen
Aanvankelijk concentreerden de activiteiten van de PKK/Kongra-Gel zich in
zuidoost Turkije. Inmiddels is er echter sprake van een opmerkelijk grotere
spreiding van activiteiten. Een voorbeeld hiervan is de aanslag op twee kleine
hotels in Istanbul en een gasdepot in augustus 2004 opgeëist door een organisatie
gelieerd aan de PKK/Kongra-Gel (de Koerdistan Bevrijdings Haviken geheten (les
Faucons de la Liberté du Kurdistan / Kurdistan Freedom Falcons Organisation /
TAK). Deze vooralsnog weinig bekende groepering heeft tevens de
verantwoordelijkheid opgeëist voor een bomaanslag tijdens een popconcert in de
stad Mersin, waarbij op 17 september jl. veertien mensen gewond raakten 35.
Met een kiesdrempel van 10% is een serieuze politieke invloed niet in zicht. De
autoriteiten die zich aanvankelijk relatief terughoudend hebben opgesteld,
vermoedelijk uit angst voor repercussies van eventuele acties op het EU-
toetredingsproces, zien zich genoodzaakt zoals in het verleden met de harde hand
te reageren. Bij de Koerdische bevolking brengen de incidenten echter
herinneringen aan de situatie van voor l999 naar boven, toen er dagelijks aan beide
zijden doden vielen in de strijd.
gebeurtenis uit de tachtiger of negentiger jaren dan is PKK gebruikt. Gaat het om een
gebeurtenis van na november 2003 dan is uitsluitend Konga-Gel gebruikt.
34 Reuters, 28 mei 2004.
35 AFP/AP/Reuters, 21 september 2004.
20
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Ontwikkelingen binnen de PKK/Kongra-Gel
Sommige waarnemers denken dat er een felle machtsstrijd binnen de organisatie
gaande is tussen militanten die een voortzetting van de strijd tegen de Turkse staat
voorstaan en gematigden die van gewapende confrontaties met Turkse
veiligheidstroepen zouden willen afzien en bereid zijn tot een open dialoog met de
Turkse regering teneinde langs deze weg een ruimere amnestieregeling voor
voormalige combattanten te bewerkstelligen 36. Zo hebben enkele prominente
PKK-Kongra-Gel-leden zich in de afgelopen maanden afgescheiden van de
organisatie. Osman Öcalan, broer van PKK-leider Abdullah Öcalan, richtte
bijvoorbeeld op 13 augustus 2004 de Patriotische Democratische Partij (PDP), op.
Deze groepering zou zich inzetten voor een politieke strijd om meer rechten voor
de Koerdische minderheid in Turkije te verkrijgen. Volgens een persverklaring
zou het oogmerk van de nieuwe organisatie niet zijn het opheffen van het Kongra-
Gel, maar het overwinnen van de impasse waarin de Koerdische
vrijheidsbeweging zich thans zou bevinden.37. Op 11 september 2004 verklaarde
Osman Öcalan in een interview in het dagblad Vatan in de Noord-Iraakse stad
Sulaymaniyya dat hij afzag van geweld, teneinde een politieke strijd voor meer
rechten voor Koerden in Turkije mogelijk te maken38. Hij zou inmiddels met
enkele tientallen medestanders in Irak verblijf houden. Andere invloedrijke figuren
als de voormalige PKK-chef Europa Kani Yilmaz, Cemil Bayik en Nizametin Tas
gaven eveneens de indruk zichzelf te hebben gedistantieerd van de militante tak
van de PKK/Kongra-Gel. Andere waarnemers zijn van mening dat de macht van
Abdullah Öcalan nog altijd onbetwist is, omdat alle van de PKK afgeleide
groeperingen werden geleid door naaste vrienden of familie van Abdullah Öcalan,
die de laatste decennia betrokken zijn geweest bij terreur. Volgens deze theorie
zou het gaan om een `arbeidsverdeling', waardoor de organisatie in de praktijk
lastiger te bestrijden zou zijn. Naar verluidt zou Abdullah Öcalan zelfs vanuit zijn
gevangenis de liquidatie hebben gelast van diverse Koerdische dissidenten. Op de
dodenlijst van Abdullah Öcalan zouden onder andere voorkomen Kani Yilmaz, en
de vroegere PKK-woordvoerster Mizgin Sen39.
Europees Hof voor de Rechten van de Mens Abdullah Öcalan
Op 12 maart 2003 deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in
Straatsburg uitspraak in de zaak die Abdullah Öcalan aanhangig had gemaakt
tegen de Turkse autoriteiten. Het Hof stelde in haar vonnis vast dat sprake was van
schending van de artikelen 5 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van
de Mens, hetgeen betekent dat er gebreken zijn geweest met betrekking tot een
eerlijke rechtsgang en de duur van het voorarrest, maar niet dat de omstandigheden
36 Amnesty International, `Analyse Turkije Knuffelkoerden?', Wordt Vervolgd, nummer 7/8
(juli/augustus 2004).
37 AFP/AP/Reuters, 14 augustus 2004.
38 AP, 16 september 2004.
39 DPA, 10 september 2004.
21
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
van zijn gevangenschap onmenselijk waren of dat hij op illegale wijze in
gevangenschap was geraakt. De Turkse autoriteiten gaven nog dezelfde dag te
kennen tegen de uitspraak in beroep te gaan, omdat de uitspraak enkele feitelijke
onjuistheden zou bevatten40. Op 12 juni 2003 is dit beroep officieel ingesteld.
Uitspraak is pas over enkele maanden te verwachten.
Behandeling klacht Iraakse vrouwen bij EHRM
Op 16 november 2004 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) klachten afgewezen van een groep Iraakse vrouwen die stelde dat Turkse
troepen tijdens een militaire operatie tegen Koerdische militanten in Noord-Irak in
l995 hun mannen en/of zonen zouden hebben omgebracht 41.
PRD
De in paragraaf 2.3.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november
2003 genoemde PRD (Partiya Rizgariya Demokratîk-Partij van de Democratische
Bevrijding) die na de opheffing van de KADEK in oktober 2003 zou zijn
opgericht, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet van zich doen
spreken.
Regionale ontwikkelingen
Iran - PKK/Kongra-Gel
Op 30 juni 2004 hebben meer dan duizend Iraanse militairen met steun van
helicopters en zware wapens in de regio Sehidan een operatie tegen Turks-
Koerdische militanten uitgevoerd die zich ophielden in het bergachtige westen van
Iran. In de zware gevechten die in de dagen nadien plaatsvonden bij de West-
Iraanse plaatsen Salmas en Khoy zouden van beide kanten doden en gewonden
zijn gevallen. Het was ten minste de vierde keer in de afgelopen maanden dat het
Iraanse leger in actie kwam tegen Turks-Koerdische strijders42. Ook bij gevechten
in de regio Baneh waar Turks-Koerdische strijders na illegaal de Turks-Iraanse
grens te zijn overgestoken, diverse dorpelingen in gijzeling hielden en woningen
hadden verwoest, zouden diverse doden en gewonden te betreuren zijn43. Turkije
had Iran diverse malen in het verleden ervan beschuldigd de PKK, waarvan enkele
honderden strijders zich in kampen in Iran zouden ophouden, te gebruiken om
Turkije te destabiliseren. Iets wat door Iran stelselmatig werd ontkend. Beide
landen hebben de afgelopen jaren besprekingen gevoerd ten einde de spanningen
aan de wederzijdse grens te verminderen. In verband met deze ontwikkelingen is
de Turks-Iraanse veiligheidscommissie op 12 juli 2004 bijeen geweest om de
40 AFP, 12 maart 2003.
41 AP, 16 november 2004.
42 Reuters/AFP, 6 en 7 juli 2004.
43 AP/AFP, 10 en 11 juli 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
huidige veiligheidsituatie aan de wederzijdse grens in het algemeen te bespreken.
Noord-Irak
Turkije heeft in juli 2004 de laatsten van zijn militaire waarnemers in de
zogenaamde Peace Monitoring Force (PMF) uit Noord-Irak teruggetrokken die
daar onder supervisie van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië sinds l997
waren gestationeerd om toezicht te houden op de naleving van een
wapenstilstandsovereenkomst tussen de rivaliserende Kurdistan Democratic Party
(KDP) en de Patriotic Union of Kurdistan (PUK) van l996. De Assyrische en
Turkmeense strijders uit de PMF zullen worden opgenomen binnen de Iraakse
strijdkrachten. Hoewel in de jaren negentig van de vorige eeuw het totaal aantal
Turkse militaire waarnemers in Noord-Irak hoogstens 400 man bedroeg, was dit
aantal de afgelopen jaren teruggelopen tot zo'n 30 man. Er vindt echter geen
vermindering plaats van de enkele duizenden Turkse militairen in Noord-Irak die
sinds jaar en dag jacht maken op Turk-Koerdische militanten in het bergachtige
grensgebied44.
2.4 Veiligheidssituatie
Voor de veiligheidssituatie in Turkije zijn twee zaken van groot belang. Het eerste
is de situatie in Zuidoost-Turkije, het gebied waar de strijd met de PKK/Kongra-
Gel altijd heeft plaatsgevonden. Ten tweede zijn dat de organisaties buiten de
PKK/Kongra-Gel die de veiligheid van de burger soms ook buiten het
zuidoosten kunnen bedreigen. Deze groeperingen zijn ingedeeld in twee
stromingen, te weten de groeperingen met een islamistische inslag en de groepen
met een marxistisch-leninistische inslag45.
2.4.1 De situatie in Zuidoost -Turkije
In paragraaf 2.4.1 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003
is ingegaan op de situatie in Zuidoost Turkije. Onderstaand worden de
ontwikkelingen weergegeven, die zich op dit punt hebben voorgedaan na de
verschijning van dat ambtsbericht.
Bergachtige gebieden
De veiligheidssituatie in met name de berggebieden in zuidoost Turkije is in de
verslagperiode op een aantal plaatsen verslechterd 46. Onder invloed van het
intrekken van het eenzijdig afgekondigd staakthet-vuren per 1 juni 2004 door de
44 AP/AFP/Reuters, 4 juli 2004.
45 Voor een overzicht van deze groeperingen zie ook paragrafen 2.4.2 en 2.4.3 van het algemeen
ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
46 Amnesty International, `Analyse Turkije Knuffelkoerden', Wordt Vervolgd, nr. 7/8
(juli/augustus 2004).
23
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
militaire vleugel (HPG) van het Kongra-Gel 47 is het aantal incidenten waarover
(in de media) wordt gerapporteerd toegenomen, evenals het aantal slachtoffers. De
`incidenten' waar het om gaat, spelen zich veelal buiten de bebouwde kom in de
bergachtige gebieden af, en meer in de grensstreek dan in het binnenland.
Informatie erover is moeilijk te krijgen en het is in de meeste gevallen niet
objectief vast te stellen wat zich precies heeft afgespeeld. Het Turkse leger doet
soms via de media mededelingen over het aantal doden en gewonden. Het Kongra-
Gel doet hierover geen enkele mededeling zodat de informatie niet verifieerbaar is.
Door diverse bronnen is aangegeven dat tijdens de verslagperiode de
aanwezigheid van speciale eenheden van het Turkse leger in Zuidoost Turkije is
toegenomen. Ook hierover worden echter geen toetsbare mededelingen gedaan.
De Human Rights Association (IHD) meldt in een rapport dat er begin 2004 in
twee maanden tijd zestig personen zijn omgekomen in een toename van het
geweld in het zuidoosten van Turkije. Tweeëntwintig personen kwamen in mei
2004 om het leven en achtendertig in juni 2004. Terwijl in 2002 veertien personen
omkwamen bij gewapende confrontaties tussen Koerdische militanten en de
Turkse strijdkrachten, bedroeg dit aantal in 2003 104; de eerste zes maanden van
2004 kwamen daarbij 76 personen om het leven48. Volgens IHD zijn er in
september 2004 34 mensen om het leven gekomen bij het geweld in het zuidoosten
van Turkije49.
Stedelijke gebieden
Anderzijds is in de verslagperiode de veiligheidssituatie in de stedelijke gebieden
verder verbeterd. In de steden is de aanwezigheid van de politie op straat sterk
verminderd en het aantal controleposten op doorgaande wegen tussen de steden is
aanzienlijk afgenomen.
Terugkeer dorpen
De terugkeer naar de dorpen van personen die door de gewelddadigheden in het
verleden hun dorpen hebben moeten verlaten, is in de verslagperiode verbeterd.
De overheid heeft sinds l995 diverse terugkeerprojecten (`Central Villages
Project'; Village Return Project'; `Village Return and Rehabilitation Project')
opgezet. Volgens buitenlandse ngo's waren deze projecten echter niet voldoende
duidelijk voor wat betreft doel, budget en omvang50. De lokale overheid voert op
provincie-niveau een ondersteuningsprogramma uit waarmee bouwgoederen
worden verstrekt aan mensen die willen terugkeren naar hun dorpen.
47 Zie paragraaf 2.3.2.
48 Reuters/AFP/AP, 12, 13 en 14 juli 2004.
49 Reuters, 18 oktober 2004.
50 Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), `Internally displaced people and the law
on compensation' (Istanbul, 1 november 2004).
24
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
De Turkse overheid heeft bovendien in een aantal provincies centraal gelegen
dorpskernen van faciliteiten voorzien zoals scholen en medische voorzieningen,
opdat mensen daarheen terug kunnen keren. Volgens het Turkse ministerie van
Binnenlandse Zaken zijn inmiddels ruim 124.000 mensen teruggekeerd naar hun
dorpen.
Van de verklaring die eerder moest worden ondertekend dat de schade veroorzaakt
was door de PKK als voorwaarde om voor terugkeer in aanmerking te komen, lijkt
de laatste maanden weinig gebruik meer te worden gemaakt. Wel vormen de
dorpswachters nog steeds een groot probleem 51. Zij verhinderden in een aantal
gevallen mensen om terug te keren naar hun dorpen. De overheid verstrekte hen in
sommige gevallen een `premie' wanneer zij dorpen verlieten zodat deze aan de
oorspronkelijke bewoners konden worden teruggegeven. Er zijn gevallen bekend
van christelijke (Suryiani) dorpen rond de plaats Midyat waar deze `premie'
vervolgens op de oorspronkelijke bewoners verhaald werd, evenals bijvoorbeeld
onbetaalde water- en electriciteitsrekeningen die door de dorpswachters werden
achtergelaten.
Op ambtelijk niveau is inmiddels overeenstemming bereikt tussen de Turkse
overheid en de Verenigde Naties (VN) om een onderzoek uit te voeren naar de
preciese omvang van het aantal personen die vanwege de gewelddadigheden in het
verleden hun dorpen hebben moeten verlaten. De bedoeling is dat dit onderzoek
uiteindelijk behulpzaam zal zijn in het opzetten van een beter en algemeen beleid
ten aanzien van de mensen die hun dorpen hebben moeten verlaten, waartoe onder
meer de Speciaal Gezant voor Binnenlands Ontheemden van de Secretaris-
Generaal van de VN had opgeroepen tijdens zijn bezoek aan Turkije. Het
onderzoek wordt door verschillende VN-instellingen waaronder de United Nations
Development Programme (UNDP) ondersteund.
Volgens de mensenrechtencommissie van het parlement bedraagt het aantal
vanwege geweldadigheden verlaten en/of beschadigde dorpen 3.428 en zijn er
380.000 personen 52hierdoor getroffen. Volgens het Turkse ministerie van
Binnenlandse Zaken zijn er als gevolg van geweld en onder druk van Koerdische
militanten 811 dorpen en 2469 gehuchten (Turks: mezras) door de dorpelingen
verlaten, `geheel uit eigen wil' zonder enige administratieve beslissing daartoe van
de betrokken gouverneurs. Ngo's stellen echter dat tussen l983 en l999 meer dan
twee miljoen personen gedwongen waren hun dorpen te verlaten. Het aantal
verlaten dorpen zou volgens hen 3400 bedragen53.
Compensatieregeling
51 US Department of State, `Turkey Country Reports on Human Rights Practices 2003
(Washington, 25 februari 2004).
52 Ook Human Rights Watch hanteert dit aantal (vgl. `Last Chance for Turkey's displaced'
(hrw.org/backgrounder/eca/turkey/2004/10).
53 Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), `Internally displaced people and the law
on compensation' (Istanbul, 1 november 2004).
25
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Op 27 juli 2004 is de Wet op de compensatie voor schade opgelopen door
terroristische activiteiten in werking getreden. In september 2004 werd de
bijbehorende implementatieverordening aangenomen. Onder deze wet en de
bijbehorende implementatieregeling kan een begin worden gemaakt met het
indienen van claims door mensen die materiële schade hebben geleden tijdens de
strijd tussen de PKK en de overheid in het zuidoosten van het land. De schade
moet zijn veroorzaakt na het begin van de noodtoestand (Turks: Olaanüstü Hal -
OHAL) die op l9 juli l987 in het zuidoosten werd afgekondigd (en per 30
november 2002 nergens meer in Turkije van kracht is). Om de claims te
beoordelen en de hoogte van de eventuele schadevergoeding vast te stellen, zijn
plaatselijk comités in het leven geroepen die uit experts bestaan en die de claims
moeten beoordelen. Aangezien deze comités pas aan het eind van de
verslagperiode werden ingesteld, is het nog niet duidelijk hoe de regeling in de
praktijk uitpakt. Wel waren in de afgelopen jaren enkele honderden rechtszaken
aanhangig gemaakt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
naar aanleiding van schade geleden tijdens de noodtoestand. In enkele zaken is
Turkije reeds tot het betalen van schadevergoedingen veroordeeld.
Mensenrechtenorganisaties in Turkije stellen dat de compensatieregeling mede tot
stand is gekomen, doordat het EHRM bepaalde dat Turkije geen effectief nationaal
instrument had om claims te beoordelen en dat de Turkse overheid bang was voor
dure schadevergoedingen waartoe het EHRM zou veroordelen.
Bloedwraak
In Zuidoost-Turkije bestaat een sociale structuur waarin bloedwraak (`Kan
davasi'), traditionele geschillenbeslechting en eigenrichting voorkomen. De
tradities van Koerdische clans maken dat vendetta's, waartegen de lokale Turkse
overheid niet altijd effectief bescherming kan bieden, geregeld slachtoffers eisen.
Bloedwraak komt in Turkije het meest voor in de clan-cultuur van de Koerdische
bevolking op het platteland. Er doen zich echter ook incidenten voor in de steden
(met name in Istanbul). Bloedwraak geldt zowel in het huidige als in het nieuwe
Wetboek van strafrecht als moord onder verzwarende omstandigheden. De
maximale straf in het huidige Wetboek van strafrecht is sinds de afschaffing van
de doodstraf levenslange zware gevangenisstraf (artikel 450 WvS). In het nieuwe
Wetboek van strafrecht dat per 1 april 2005 van kracht wordt, is dit artikel 82. In
principe is bemiddeling binnen de eigen bevolkingsgroep, waarbij de bloedwraak
kan worden afgekocht als eindresultaat, het enige langdurig betrouwbare
alternatief voor bloedwraak. Wanneer dit faalt, kan vertrek naar andere delen van
Turkije in sommige gevallen een alternatief bieden maar vaak zal dit slechts van
tijdelijke aard zijn. De bescherming die de politie kan bieden is immers niet van
dien aard dat in alle gevallen gegarandeerd kan worden dat de familieleden
definitief van bloedwraak zullen afzien. Omdat de clans uitgebreid zijn en zich
over verschillende delen van het land hebben uitgespreid, is het uitermate moeilijk
om zich ergens definitief te vestigen en een nieuw leven op te bouwen zonder dat
26
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
op enig moment de oude identiteit bekend wordt en de clan er achter komt waar
het potentiële slachtoffer zich bevindt.
2.4.2 De Hezbollah en andere islamistische groeperingen
De Hezbollah54, die in 1983 was opgericht met als doel een islamitische staat te
vestigen, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich
doen spreken.
slami Büyük Dou Akõncõlar Cephe (BDA/C)
Het islamitische `Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten' dat
tegen de seculiere staatsstructuur vecht, heeft in de verslagperiode voor zover
bekend niet opvallend van zich doen spreken.
Malatyalõlar
De radicale splintergroep Malatyalõlar die de vorming van een islamitische staat
voorstaat, heeft in de verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich
doen spreken.
Kalifaatsstaat (Hilafet Devleti)
Stichter van de Kalifaatsstaat (Hilafet Devleti) was Cemalettin Kaplan. Tot l971
werkte hij als moefti (adviseur in geloofskwesties) in dienst van het Presidium
voor Religieuze Zaken in Adana. Na de militaire machtsovername in l980 verliet
hij Turkije en vestigde zich in Keulen. Daar stichtte hij de Islamî Cemiyetler ve
Cemaatler Birlii (Unie van Islamitische Verenigingen en Gemeenten), die in haar
hoogtijdagen ongeveer zevenduizend aanhangers had, onder wie ook Nederlandse
Turken. Kaplan riep zijn aanhangers op om de Turkse staat omver te werpen en
een islamitische staat uit te roepen. In april l992 werd de Unie op een congres in
Keulen omgezet in de Federale Islamitische Staat Anatolië (Anadolu Federal
Islamî Devleti), die in l994 weer werd omgezet in de Kalifaatsstaat (Hilafet
Devleti) met Cemalettin Kaplan zelf als kalief. Alle materiële bezittingen van de
beweging bracht Kaplan onder in een aparte, in Dordrecht gevestigde stichting, de
Stichting `Dienaar aan Islam'. Kaplan overleed in mei l995 en werd opgevolgd
door zijn zoon Metin55. Metin Kaplan wordt in Turkije ervan verdacht op 29
oktober l998 in Ankara een vliegtuig vol explosieven te hebben willen laten
neerstorten op een feestende menigte bij het Atatürk Mausoleum, die daar bijeen
was ter viering van de vijfenzeventigste verjaardag van de stichting van de Turkse
republiek. Dit complot kon in l999 ternauwernood worden verijdeld. Metin Kaplan
heeft in Duitsland waar hij sinds l982 woonachtig is, van l999 tot 2003 een
54 Voor een uitgebreidere beschrijving van de geschiedenis en de onderlinge rivaliteiten van de
Hezbollah zie het algemeen ambtsbericht Turkije d.d. 31 januari 2003.
55 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), `De Europese Unie, Turkije en de
islam'.
27
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
gevangenisstraf van vier jaar uitgezeten vanwege het aanzetten tot moord op een
tegenstander en heeft met alle mogelijke juridische middelen zijn uitlevering aan
Turkije door Duitsland aangevochten56. Nadat daar door Turkije al lange tijd om
was gevraagd, werd de Kalifaatsstaat in 2001 door de Duitse rechter verboden
wegens het oproepen tot omverwerping van de constitutionele orde en het
aanzetten tot haat. De activiteiten van de beweging gingen in Duitsland maar ook
daarbuiten echter nog steeds door. De bekendste propaganda-organen zijn het
tijdschrift Ümmet-I Muhammed (Gemeenschap van Mohammed) en de krant
Beklenen Asr-I Saadet (De Verwachte Tijd der Gelukzaligheid), die ook in
Nederland een kleine maar trouwe lezerskring hebben. Op 12 oktober 2004 werd
Metin Kaplan door de Duitse politie opgepakt en het land uitgezet, nadat een
rechtbank in Keulen had geoordeeld dat uitlevering aan Turkije mogelijk was
ondanks het feit dat betrokkene cassatie heeft aangetekend tegen een eerder vonnis
om hem uit te wijzen. Tegen deze uitspraak kon betrokkene binnen twee weken in
beroep gaan ook vanuit Turkije. Volgens de rechtbank identificeren
moslimextremisten zich teveel met betrokkene en moest diens verblijf in Duitsland
daarom zo snel mogelijk worden beëindigd. Het belang van betrokkene was
ondergeschikt aan het belang dat de publieke zaak heeft bij zijn uitlevering, aldus
de rechtbank in Keulen57. Metin Kaplan is op 13 oktober 2004 in Istanbul voor de
rechtbank verschenen. Hij werd hier formeel in staat van beschuldiging gesteld
voor een poging de Turkse staat met gebruik van wapens omver te werpen. De
rechtbank bepaalde dat hij in voorarrest moet blijven. Het proces begon op 20
december 2004.58
Splintergroeperingen
De splintergroepen Tevhid-Selam en Jeruzalem-strijders (Turks: Kudüs
Savaçõlarõ) hebben in de verslagperiode, evenals in 2002 en 2003, niet van zich
doen spreken. Ook de (Turkse) Hizb-ut Tahrir (Bevrijdingspartij), een organisatie
die vorming van een islamitische staat voorstaat, heeft in de verslagperiode geen
gewelddadigheden verricht. De website van de organisatie uit dreigende taal en
roept op tot geweld tegen Amerika en Israël, maar van daadwerkelijk geweld door
de Hizb-ut Tahrir is het tot op heden nooit gekomen. Op 29 oktober 2004 heeft de
politie in Istanbul zeven personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid
bij de Hizb-ut Tahrir.
Andere islamitisch-fundamentalistische groeperingen als de Akabe-groep, Vasat,
Ceysullah, Wahhabi, Beyyat-al-Islam die als voornaamste doel hebben het huidige
Turkse regeringssysteem te vervangen door een islamitische staat, hebben in de
verslagperiode voor zover bekend niet opvallend van zich doen spreken.
Fethullah Gülen
56 AFP, 1 juni en 8 juli 2004.
57 AFP/AP/DPA, 11 en 12 oktober 2004.
58 AFP/Reuters, 13 oktober 2004.
28
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
In de verslagperiode hebben Fethullah Gülen en de Fethullahcilar voorzover
bekend niet opvallend van zich doen spreken.
Ter achtergrond informatie diene dat Fethullah Gülen, in l941 geboren werd in een
dorp nabij Erzurum, in het noordoosten van Turkije. Hij begon als prediker in een
moskee in Izmir, maar gaandeweg ging hij zich bezig houden met het beschikbaar
stellen van logies aan arme islamitisch georiënteerde leerlingen en studenten. Na
verloop van tijd schiep hij een onderwijsnetwerk van zomerkampen en scholen
waar leerlingen konden worden klaargestoomd voor de staatsexamens, als
alternatief voor dure privé-opleidingsinstituten voor kinderen van de gegoede
stedelijke middenklasse. In de loop der tijd kregen ook talloze kinderen van arme
komaf op deze manier uitzicht op een baan bij de overheid. De beweging van
Hoca (leraar) Fethullah Gülen, de Fethullahcilar, beheert thans niet alleen in
Turkije, maar ook in West-Europa (de Islamitische Universiteit in Rotterdam), op
de Balkan en in Centraal Azië meer dan tweehonderd scholen voor voortgezet
onderwijs en zeven universiteiten. Eind jaren negentig van de vorige eeuw, begin
2000 werd Fethullah Gülen ervan beschuldigd plannen te beramen om de staat te
ondermijnen en werd er een justitiële zaak tegen hem aanhangig gemaakt op grond
van de beschuldiging dat hij het seculiere karakter van Turkije probeerde te
veranderen. Daarop verliet Fethullah Gülen Turkije en verblijft sindsdien in de
VS59.
2.4.3 Marxistisch-leninistische groeperingen.
Bij tijd en wijle zijn revolutionaire groeperingen van marxistisch-leninistische snit
actief. De rekrutering door deze groeperingen, die opereren in kleine cellen, vindt
met name plaats in de arme wijken van Istanbul en onder gedetineerden in de
diverse gevangenissen60. De belangrijkste zijn de DHKP/C, de TKP/ML-TKKO
en de MLKP. Deze groeperingen zijn alle verboden in Turkije.
DHKP/C (Devrimci Halk Kurtulu Partisi/Cephe - Revolutionaire
Volksbevrijdingspartij / Front voorheen Dev-Sol)
Tijdens een opsporingsactie in september 2004 waarbij zo'n 1000 militairen
betrokken waren op het platteland in de provincie Tokat, kwam het tot een
vuurgevecht met leden van de DHKP/C, nadat dezen op een sommatie van het
leger om zich over te geven het vuur hadden geopend. Hierbij kwamen vijf
militanten (waaronder twee vrouwen en twee regionale kaderleden) en een Turks
officier om het leven61. Een antiterreureenheid heeft op 16 oktober 2004 in
Istanbul vijf personen aangehouden op verdenking van betrokkenheid van
beraming van bomaanslagen ten behoeve van de DHKP/C. Bij huiszoekingen
59 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), `De Europese Unie, Turkije en de
Islam'.
60 San Francisco Chronicle, 9 januari 2001.
61 Reuters/AP/DPA/AFP, 30 september 2004.
29
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
werd springstof en materiaal voor de vervaardiging van bommen aangetroffen62. In
de verslagperiode werden bij politieacties in België, Duitsland, Italië, Nederland
en Turkije begin april 2004 tegen DHKP-C diverse personen aangehouden. Na een
pamflet waarin werd geprotesteerd tegen de leefomstandigheden in gevangenissen,
aan het gebouw te hebben aangebracht hebben vijf vermoedelijke leden van de
DHKP/C molotovcocktails gegooid naar het gerechtsgebouw van de wijk Beyoglu
in het centrum van Istanbul. Tevens hebben zij geprobeerd een zelfgemaakte bom
tot ontploffing te brengen 63. Een rechtbank in Istanbul heeft op 28 oktober 2004
tien leden van de extreem-linkse groepering Revolutionair Links (Dev-Sol,
midden jaren negentig herdoopt in DHKP/C) veroordeeld tot levenslange
gevangenisstraf vanwege deelname aan een drietal gewapende aanvallen in
Istanbul tussen april en november l992, waarbij zes politieagenten werden gedood
en acht gewond. Aanklachten tegen twintig andere personen werden wegens
verjaring niet meer in behandeling genomen64. De DHKP/C is opgenomen in de
lijst van de Europese Unie met terroristische organisaties waartegen financiële
sancties moeten worden genomen op grond van de Europese verordening
2580/2001.
TKP/ML-TKKO
Deze groepering die het huidige Turkse staatsbestel uit de weg wil ruimen om een
democratische volksrepubliek op te richten, heeft zich in de verslagperiode niet
opvallend van zich doen spreken.
MLKP-FESK
Op 5 oktober 2004 is voor een rechtbank in Ankara het proces begonnen tegen
vier vermoedelijke leden van MLKP-FESK (Marxistisch-Leninistische
Communistische Partij Strijdkrachten van de Armen en de Verdrukten) die
beschuldigd worden van lidmaatschap van een verboden organisatie en een reeks
bomaanslagen in Ankara, Istanbul, Izmir, Bursa en Eskisehir. Het viertal was
aangehouden bij huisinvallen, waarbij valse identiteitsdocumenten en chemicaliën
voor het vervaardigen van bommen werden aangetroffen. Onder de verdachten
bevond zich een vrouw die een kleine bom in een leeg Turkish Airlines vliegtuig
op de luchthaven van Istanbul in juni 2004 had achtergelaten ten tijde van de
aanwezigheid van de Amerikaanse president Bush bij de NAVO-topconferentie in
die stad. Drie schoonmakers raakten gewond toen deze bom in de vorm van een
portemonnaie afging. Tevens werd door deze groep de verantwoordelijkheid
opgeëist voor een bomaanslag buiten een hotel waar het gevolg van president
Bush verblijf zou houden. Daarbij raakten drie personen gewond 65. Tijdens
62 AFP, 16 oktober 2004.
63 AFP, 28 oktober 2004.
64 AFP, 28 oktober 2004.
65 AP, 5 oktober 2004.
30
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
schermutselingen met veiligheidsheidseenheden in de provincie Tunceli hebben
militanten van MLKP-FESK een soldaat gedood66.
2.4.4 Aanslagen door met Al-Qaeda verbonden groeperingen
Na een reeks van zelfmoordaanslagen in november 2003 in Istanbul tegen twee
synagoges, het Britse consulaat en een filiaal van de HSBC bank, waarbij in totaal
63 doden vielen, en die onder andere werden toegeschreven aan een plaatselijke
extremistische cel die verbonden zou zijn met Al-Qaeda, is Turkije zeer waakzaam
met het oog op het handhaven van zijn interne veiligheid.
Op 9 maart 2004 vond een aanslag plaats tegen een vrijmetselaarsloge in
Istanboel.67 Volgens de openbare aanklager behoorden de daders tot het netwerk
van Al Qaeda van Osama Bin Laden. Radicale moslims in Turkije stellen zich
argwanend op tegenover vrijmetselaars en verdenken hen van steun aan de VS en
Israël68. In juli 2004 werden de veiligheidsmaatregelen op vliegvelden verder
aangescherpt nadat Turkse veiligheidsdiensten informatie hadden gekregen dat het
terreurnetwerk van Al-Qaeda aanslagen in het land zou willen plegen. Het netwerk
van Al-Qaeda zou een vliegtuig willen kapen en op een doel op de grond willen
laten storten, of een vliegtuig in de lucht willen opblazen. Het Turkse ministerie
van Binnenlandse Zaken zou een spoedbijeenkomst hebben gehad om het
alarmniveau te verhogen naar `oranje', het één na hoogste niveau69.
Bij twee kleine hotels (hotel Pars in het district Laleli en Star Holiday Hotel in het
district Sultanahmet) in Istanbul hebben zich in de nacht van 9 op 10 augustus
2004 vrijwel tegelijkertijd bomexplosies voorgedaan. Daardoor kwamen twee
personen om het leven en raakten elf mensen gewond, waaronder drie
Nederlanders. Kort na deze aanslagen ontploften er twee bommen in een
opslagplaats voor lpg in het district Esenyurt in Istanbul. Niemand raakte gewond
en er ontstonden ook geen gaslekken70. De Abu Hafs Al-Masri Brigades, een
groep die stelt banden te hebben met Al Qaeda, zegt achter de aanslagen te
zitten71. Ook een tot nu toe onbekende Koerdische groepering, de Koerdistan
Bevrijdings Haviken72, heeft de verantwoordelijkheid voor de aanslagen opgeëist.
66 AP, 9 november 2004.
67 Zie ook paragraaf 3.3.3.
68 AFP/AP, 6 augustus 2004.
69 AFP/AP, 27 juli 2004.
70 Reuters/AFP/DPA/AP, 10 augustus 2004.
71 Abu Hafs El Masri is de strijdnaam van Mohammed Atef, een vermoedelijk door
Amerikaanse troepen bij een luchtaanval in november 2001 in Afghanistan gedode militaire
commandant van Al Qaeda.De Abu Hafs Al-Masri Brigades hebben de aanslagen van 11
maart 2004 in Madrid opgeëist waarbij 191 mensen om het leven kwamen.
72 Zie paragraaf 2.3.2.
31
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
In een verklaring die bij een Koerdisch persbureau binnenkwam, staat dat de
aanslagen in Istanbul een vergelding zijn voor operaties van het Turkse leger tegen
Koerische vrijheidstrijders in het oosten van Turkije73.
Op 28 september 2004 vonden in de steden Adana, Istanbul en Izmir bomexplosies
plaats voor in die steden gevestigde filialen van de Britse HSBC Bank. Op
hetzelfde tijdstip ging een bom af voor het in Ankara gevestigde Turks-
Amerikaanse Culturele Centrum. Daarbij raakte een bewaker licht gewond en viel
er slechts materiële schade te constateren. De verantwoordelijkheid voor deze
aanslagen is voorzover bekend niet opgeëist74.
2.5 Sociaal-economische situatie
Turkije staat voor 2003 op plaats 88 in de Human Development Index van de
UNDP (in 2002 was dat 96).75 Het BNP per hoofd van de bevolking was in 2003
6.390 US dollar. In 2002 lag het BNP per hoofd van de bevolking in Turkije op
2.605 US dollar76.
De Turkse economie is een vrije markteconomie, waarin ondanks enkele
privatiseringen nog altijd veel staatsbedrijven opereren. Zo is ongeveer de helft
van de zware industrie en het bankwezen in handen van de staat. 30 % van de
beroepsbevolking is werkzaam in de agrarische sector. De Economist Intelligence
Unit geeft voor 2002 een werkloosheidscijfer van 10,6 % tegen 8,5 % in 2001 en
6,6% in 200077. Het werkelijke werkloosheidscijfer moet hoger worden ingeschat.
In het zuidoosten van het land is de werkloosheid veel hoger dan dit genoemde
cijfer. De welvaart is in Turkije niet evenredig verdeeld. Volgens een onderzoek
uit 200078 heeft ongeveer 15 procent van de bevolking (ca. 9 miljoen personen)
maandelijks gemiddeld meer dan US$ 2.750 te besteden. Van deze groep hebben
meer dan 2, 8 miljoen personen de mogelijkheid om maandelijks meer dan US$
5,200 uit te geven. Van de bevolking kunnen ongeveer 11 miljoen personen per
maand minder dan US$ 266 uitgeven. Er is niet alleen sprake van onevenredig
grote verschillen in inkomen tussen diverse sociale klassen, maar ook tussen
verschillende regio's. West-Turkije is aanzienlijk welvarender dan het oosten van
het land. Inkomensniveaus en levensstandaard in Oost-Turkije steken schril af bij
die van het geïndustrialiseerde noorden en westen. Het oost/west-onderscheid uit
zich ook in een verschil in openbare voorzieningen. Onderwijs en
73 AP/DPA/Reuters, 10 en 11 augustus 2004.
74 AP/Reuters/AFP/DPA, 28 september 2004.
75 Ter vergelijking: De landen Griekenland, Rusland en Egypte staan respectievelijk op de
plaatsen 24, 57 en 120, Human Development Report 2004, UNDP (juli 2004).
76 Idem.
77 Turkey, Country Profile 2003., The Economist Intelligence Unit (2003), blz. 22.
78 Aangehaald in Turkey, Country Profile 2003, The Economist Intelligence Unit (2003)
blz. 22.
32
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
gezondheidszorg verkeren in Zuidoost-Turkije, mede door personeelstekort, vaak
in een zorgwekkende toestand.
Op 1 januari 2005 is er een nieuwe lira in omloop gekomen, die zes nullen minder
telt dan de huidige en ongeveer 55 eurocent waard is. De twee munteenheden
blijven tot eind december 2005 naast elkaar circuleren. Het nieuwe geld betekent
ook de terugkeer van de kuru, de Turkse `cent', die ruim twintig jaar geleden
verdween.
Het Internationale Monetaire Fonds (IMF) heeft op 30 juli 2004 zijn goedkeuring
verleend aan een leningpakket aan Turkije ter waarde van US$ 661 miljoen. Het
was de achtste uitkering onder een economisch hulpprogramma dat in februari
2002 begon en in februari 2005 afloopt. Op 14 december 2004 zijn Turkije en het
IMF het in beginsel eens geworden over een nieuw leningpakket ter waarde van
US$ 10 miljard ( 7,5 miljard) voor de periode 2005 2007. Het IMF-bestuur
moet dit beginsel-akkoord begin volgend jaar nog goedkeuren.79
79 AFP/AP, 15 december 2004.
33
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen
Turkije heeft de Universele Verklaring van de Rechten van de mens (New York,
10-12-l948) aanvaard en is partij bij
- het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (CAT) (New York, 10-12-l984),
- het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie (CERD) (New York, 07-03-l966),
- het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen
vrouwen (CEDAW) (New York 18-12-l979), met Facultatief Protocol (New
York, 06-10-l999); en
- het Verdrag inzake de rechten van het kind (CRC) (New York, 20-11-l989),
met Facultatief Protocol inzake kinderhandel-, prostitutie en pornografie (New
York, 25-05-2000).
Turkije is ook partij bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen
(Genève, 28-07-l951), en het Protocol (New York, 31-01-l967), maar heeft een
territoriaal voorbehoud gemaakt, waardoor alleen uit Europa afkomstige personen
in aanmerking kunnen komen voor een vluchtelingenstatus.
In 2004 heeft Turkije in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk in de Derde
Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie
ingediend met de titel `Working towards the elimination of crimes against women
and girls committed in the name of honour'. Deze resolutie werd door de EU
gecosponsord en is door de Derde Commissie van de AVVN aangenomen80.
Turkije is partij bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke
rechten (ICCPR) (New York, 19-12-l966) en het Internationaal Verdrag inzake
economische, sociale en culturele rechten (ECOSOC) (New York, 19-12-l966).
Hierbij heeft Turkije echter een zodanig voorbehoud gemaakt, dat het de term
`minderheid' interpreteert in het licht van het Verdrag van Lausanne van 24 juli
1923, hetgeen wil zeggen dat alleen Grieken, Armeniërs en joden onder deze
definitie vallen81. Het Eerste Facultatieve Protocol (New York, 19-12-l966) waarin
het individuele klachtrecht wordt erkend, heeft Turkije ondertekend noch
bekrachtigd. Turkije is voor zover bekend (nog) geen partij bij het Tweede
80 Resolutie A/C.3/59/L.25 van 15 oktober 2004.
81 Zie ook paragraaf 2.1.2.
34
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Facultatieve Protocol inzake de afschaffing van de doodstraf (New York, 15-12-
l989).
Turkije heeft het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (ICC)
(Rome, 17-07-l998) (nog) niet geratificeerd82. Wel is het land op 28 januari 2004
toegetreden tot de Groep `Friends of the ICC'.
In het kader van de Raad van Europa is Turkije partij bij:
- het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of
vernederende behandeling of bestraffing (CPT) (Straatsburg, 26-11-l987),
- het Europees Sociaal Handvest (Turijn, 18-10-l961), en
- het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (Rome, 04-11-l950),
- Protocol No. 1 (Parijs, 20-03-l952), en
- Protocol No. 6 (afschaffing van de doodstraf in vredestijd) (Straatsburg, 28-
04-l983).
- Protocol No. 13 (Afschaffing van de doodstraf in oorlogstijd) (Vilnius, 03-05-
2002) werd door Turkije op 9 januari 2004 getekend, maar nog niet
bekrachtigd.
- Protocol No. 7 (ne bis in idem) (Straatsburg, 22-11-l984) en Protocol No. 12
(preventie discriminatie) (Rome, 04-11-2000) zijn door Turkije ondertekend,
maar nog niet bekrachtigd.
Het Kaderverdrag voor de Bescherming van Nationale Minderheden (Straatsburg,
01-02-l995) en het Europees Handvest voor Regionale Talen of Talen van
Minderheden (Straatsburg, 05-11-l992) heeft Turkije niet ondertekend.
Daarnaast heeft Turkije in het kader van de Raad van Europa het Civielrechtelijk
Verdrag inzake de bestrijding van corruptie (Straatsburg,04-11-1999) bekrachtigd.
Hierdoor is Turkije per 1 januari 2004 lid van de Groep van Staten van de Raad
van Europa tegen Corruptie (GRECO)83.
Omdat Turkije partij is bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM) en het Europees Verdrag ter Uitbanning van Foltering (CPT), zijn ook de
voor deze verdragen bestaande toezichtsmechanismen, te weten het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens en het Comité voor de Uitbanning van Foltering
(CPT) op Turkije van toepassing.
82 Hoewel de intentie aanwezig is om partij te worden bij het ICC dient Turkije eerst de
nationale wetgeving aan te passen. Zo is in het najaar een interdepartementale commissie aan
de slag gegaan om de bestaande wetgeving ten aanzien van oorlogsmisdaden in lijn te
brengen met het ICC. Premier Erdoan heeft op 6 oktober 2004 voor de Parlementaire
Assemblee van de Raad van Europa verklaard dat Turkije in de naaste toekomst partij zal
worden bij het ICC (AFP, 6 oktober 2004).
83 Echter, ondanks diverse initiatieven is corruptie een hardnekkig verschijnsel dat in het
openbare leven ook op hoog niveau blijft voorkomen (Commission of the European
Communities 2004 Regular Report on Turkey's progress towards accession; Brussel, 6
oktober 2004 (SEC(2004)1201).
35
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Turkse onderdanen kunnen wanneer alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput
een klacht met betrekking tot schending van het EVRM indienen bij het Europese
Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg (EHRM). In 2003 zijn 167
klachten tegen Turkije behandeld. In totaal werden 95 veroordelingen
(`violations') uitgesproken. Onder meer wegens schending van het recht op
eigendom (art. 1 van Protocol No. 1), het niet garanderen van een eerlijke en
tijdige rechtsgang (art 6-1), het niet tijdig voor een rechter doen verschijnen van
een verdachte (art. 5-3), een niet aan de voorschriften voldoende detentie (art. 5-
1), schending van het recht op leven (art. 2), foltering of wrede en onmenselijke
behandeling (art. 3), schending van de vrijheid van meningsuiting (art. 10) en
schending van het recht op gezinsleven (art. 8). In de overige gevallen is geen
schending (`no violation') vastgesteld of kwam men een schikking overeen
(`friendly settlement'). Het betrof op acht zaken na allemaal zaken die vóór 2000
waren aangebracht bij het Hof84.
Het CPT heeft Turkije in de afgelopen jaren regelmatig bezocht. Van 7 tot 15
september 2003 heeft het CPT Turkije opnieuw bezocht. Daarbij werden
politieburo's, gevangenissen en ziekenhuizen in de steden Adana, Diyarbakir,
Mersin, Bismil en Çinar bezocht. Blijkens een naar aanleiding van dit bezoek op
18 juni 2004 uitgebracht rapport is het CPT van oordeel dat de detentie-
omstandigheden inzake voorlopige hechtenis in Turkije zijn verbeterd, maar dat
bepaalde methoden voor mishandeling zoals het beroven van nachtrust, langdurig
rechtop laten staan en uiten van bedreigingen tegen de arrestant en/of zijn/haar
familie, blijven bestaan85. In reactie op dit rapport kwam de Turkse regering met
een overzicht van maatregelen die getroffen waren ter tegemoetkoming aan de
door het CPT geconstateerde gebreken86.
3.1.2 Nationale wetgeving
Grondwet
De Turkse grondwet, die dateert van 1982, erkent grondrechten als vrijheid van
meningsuiting, pers, religie, vereniging en vergadering, bewegingsvrijheid,
vrijheid van communicatie, recht op privacy en bezit, eerlijke rechtsgang,
84 Informatie verkregen van de website van het Europese Hof www.echr.coe.int
85 AFP, 18 juni 2004; Raad van Europa, Report to the Turkish Government on the visit to
Turkey carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or
Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 7 to 15 September 2003 (CPT/Inf
(2004)16) (Straatsburg, 18 juni 2004).
86 Response of the Turkish Government to the report of the European Committee for the
Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) on its visit
to Turkey from 7 to 15 September 2003 (CPT/Inf (2004) 17) (Straatsburg, 18 juni 2004).
36
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
vrijwaring van foltering, onmenselijke behandeling, huiszoekingen en willekeurige
aanhoudingen.
De grondwet kent echter ook mogelijkheden om deze vrijheden in te perken.
Volgens het op 3 oktober 2001 gewijzigde artikel 13 van de grondwet mogen
beperkingen van de grondrechten niet in strijd zijn met de principes van een
democratische sociale orde en mogen ze het wezen van het recht niet aantasten.
Ingevolge het hervormingspakket van 7 mei 2004 zullen de bepalingen van
verdragen in geval van conflict prevaleren boven artikelen van de nationale
wetgeving. Ook mag een Turks onderdaan niet aan een ander land worden
uitgeleverd, tenzij dat land partij is bij een zaak die voor het Internationaal
Strafhof dient.
Overige nationale wetgeving
In de tweede helft van 2003 en in de loop van 2004 is wederom een aantal
wetswijzigingen gericht op verdere democratisering doorgevoerd. Deze
wijzigingen worden onder andere door de EU als een verbetering erkend. Het
effect van deze wetswijzigingen op de diverse mensenrechten wordt verderop in
dit ambtsbericht steeds besproken in de paragrafen waar de individuele rechten aan
de orde komen.
Turkije kent een grote hoeveelheid lagere regelgeving, die vorm geeft aan de
uitvoering van de desbetreffende wetsbepalingen. Deze regelgeving is vaak
ondoorzichtig, waardoor het niet altijd eenvoudig is precies te weten welke regels
op een bepaald moment gelden. In het meer recente verleden is het wel
voorgekomen dat de geest van een wet werd doorkruist door deze lagere
regelgeving. Zo waren enkele wetswijzigingen uit begin 2003 inzake radio- en
televisie-uitzendingen in andere talen dan het Turks en inzake niet-islamitische
stichtingen door de lagere regelgeving aanmerkelijk strenger dan door de wet was
voorgeschreven. De overheid heeft dit probleem inmiddels onderkend. Binnen de
opgerichte Reform Monitoring Group 87 is een subgroep opgericht die tot taak
heeft erop toe te zien dat secundaire regelgeving in overeenstemming is met de
wet.
87 Zie voor de Reform Monitoring Group paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht
Turkije van 28 november 2003.
37
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
3.2 Toezicht
3.2.1 Internationaal
Verenigde Naties
Van 10 tot 20 oktober 2004 bezocht de speciale vertegenwoordiger van de
secretaris-generaal van de Verenigde Naties inzake verdedigers van
mensenrechten, mevrouw Hina Jilani, Turkije. Na afloop van haar bezoek
verklaarde mevrouw Jilani dat de regering serieuze stapppen heeft ondernomen
om de mensenrechtensituatie in Turkije te verbeteren, maar dat de hervormingen
in beleid moeten worden omgezet en dat uitvoering van de hervormingen ook op
lokaal niveau bij politie en rechtbanken diende plaats te vinden. Er waren naar
haar oordeel nog enkele verzetshaarden bij de veiligheidseenheden om de
hervormingen ook daadwerkelijk volledig uit te voeren. Ook diende het klimaat
van wantrouwen binnen de veiligheidseenheden ten opzichte van
mensenrechtenactivisten te worden verbeterd. Binnen twee maanden zal mevrouw
Jilani haar rapport met aanbevelingen aan de regering presenteren en deze tevens
voorleggen aan de Commissie van de Rechten van de Mens van de VN tijdens
haar zitting in 200588.
Europese Commissie
In het kader van de kandidatuur van Turkije voor de Europese Unie (EU) heeft de
Europese Commissie op 6 oktober 2004 een voortgangsrapport uitgebracht89. In
het rapport, dat was voorbereid door EU-Commissaris Günther Verheugen,
verantwoordelijk voor de uitbreiding van de EU, werd aangegeven in hoeverre
Turkije op dat moment voldeed aan de criteria die door de Europese Raad in juni
l993 in Kopenhagen waren vastgesteld, de zogenaamde Kopenhagen-criteria, om
voor het lidmaatschap van de Europese Unie in aanmerking te komen, te weten:
het betrokken land
- moet beschikken over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde,
de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden
waarborgen,
- kent een functionerende vrije markteconomie en kan het hoofd bieden aan de
concurrentiekracht van de Unie,
- moet de verplichtingen van het lidmaatschap op zich nemen, dat wil zeggen
onder andere overname en toepassing van alle EU-regels en wetgeving, en
onderschrijving van de politieke, economische en monetaire doelstellingen
van de Unie,
88 AFP/AP, 11 en 20 oktober 2004.
89 Turkey 2004 Regular Report of the Commission of the European Communities on Turkey's
progress towards accession, SEC (2004) 1201 (Brussel, 6 oktober 2004).
38
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
- moet voor toetreding beschikken over adequate administratieve en juridische
capaciteit om de EU-regelgeving in te voeren en te handhaven.
In het rapport kwam de Europese Commissie tot de conclusie dat Turkije
voldoende voortgang heeft geboekt met onder meer politieke hervormingen en
aandacht voor de mensenrechten. De situatie van vrouwen werd nog als
onbevredigend aangemerkt. Discriminatie en geweld tegen vrouwen inclusief
eerwraak bleken een groot probleem. Kinderarbeid bleef een punt van ernstige
bezorgdheid. Hoewel foltering niet langer als systematisch werd aangemerkt,
kwamen talrijke gevallen van mishandeling inclusief foltering nog steeds voor.
Niet-islamitische gemeenschappen ondervinden problemen van diverse aard.
Verdere implementatie werd dan ook dringend aanbevolen ter bestrijding van
mishandeling/foltering, en ter uitbreiding van de vrijheid van meningsuiting, van
godsdienst, van de rechten van vrouwen, vakverenigingen en minderheden. De
Europese Commissie kwam vervolgens tot de aanbeveling dat Turkije gereed was
om de onderhandelingen over lidmaatschap van de EU te beginnen90. Er werd op
dat moment echter nog geen datum aangegeven waarop deze onderhandelingen
zullen beginnen.
Europees parlement
Op basis van een rapport van Europarlementariër (CDA) en rapporteur voor het
Europees Parlement inzake de toetreding van Turkije tot de EU, Camiel Eurlings,
adviseerde de Commissie Buitenland van het Europees Parlement dat de Europese
Unie zonder onnodige vertraging toetredingsonderhandelingen met Turkije moet
beginnen, maar dat in de eerste periode van onderhandelingen de prioriteit bij
Turkije moet liggen op het volledig gaan voldoen aan de politieke
toetredingscriteria tot de EU (met name mensenrechten en godsdienstvrijheid).
Voorts dienen nog voor de onderhandelingen definitief beginnen een zestal wetten
te worden ingevoerd. Ook dienen de door de Europese Commissie in oktober 2004
voorgestelde versterkte monitoringsmechanismen om te controleren of Turkije
tijdens de toetredingsonderhandelingen vorderingen maakt, al operationeel te zijn
voor de onderhandelingen beginnen. Op 14 december 2004 sprak het Europees
Parlement zich met 407 stemmen tegen 262 uit voor het beginnen van EU-
toetredingsonderhandelingen met Turkije. Daarbij werd wel gevraagd om bij deze
onderhandelingen voorrang te geven aan de verbetering van de mensenrechten en
de situatie van minderheden in Turkije.
Raad van Europa
Tijdens de van 21 tot 25 juni 2004 in Straatsburg gehouden zomerzitting van de
Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa werd met overgrote
90 Turkey 2004 Communication from the Commission of the European Communities to the
Council and the European Parliament Recommendation of the European Commission on
Turkey's progress towards accession, COM (2004) 656 final (Brussel, 6 oktober 2004).
39
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
meerderheid een resolutie aangenomen tot het afschaffen van de monitoring
procedure op het gebied van de inrichting van de Turkse rechtstaat, die sedert l996
van kracht was. De Parlementaire Assemblée was van mening dat `Turkey has
clearly demonstrated its commitment and ability to fulfil its statutory obligations
as a Council of Europe memberstate'. In plaats daarvan werd wel een `post
monitoring dialogue' met de Turkse autoriteiten voorgesteld ten aanzien van een
twaalftal nog uitstaande kwesties zoals het beleid ten aanzien van de nationale
minderheden, opleiding en training van rechters, officieren van justitie, politie en
jandarma, maatregelen ter bestrijding van analfabetisme en geweld tegen vrouwen.
Een aanbeveling gericht tot het Comité van Ministers tot intensivering van
`assistance'-activiteiten, waaronder met name ook de uitvoering van een
`actionplan for equality between women and men in Turkey', werd aangenomen
met 144 stemmen vóór en 4 tegen. De resolutie inzake de naleving van uitspraken
van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) werd aangenomen
met 124 stemmen vóór en 20 tegen91.
Tweede EU expert missie
Een tweede EU expertmissie bezocht van 12 t/m 19 juli 2004 Turkije 92. Dit
bezoek was bedoeld als follow-up van de eerste expertmissie in september 2003
die onderzoek heeft gedaan naar het funktioneren van de rechterlijke macht in
Turkije. De missie bezocht Ankara, Istanbul en Diyarbakir en sprak met het
ministerie van Justitie, met verschillende rechters en openbare aanklagers inclusief
de president van het Hof van Cassatie, met advocaten(verenigingen), met ngo's en
academici, met medewerkers van het instituut voor Forensisch Onderzoek en van
de recent opgerichte Justice Academy. De bevindingen van deze missie worden
verderop in dit ambtsbericht besproken in de paragrafen 3.3.5 (rechtsgang) en
3.3.6 (arrestaties en detenties).
Europese Raad
Tijdens de Europese Raad van 17 december 2004 hebben de Europese Unie en
Turkije een akkoord bereikt over het beginnen van de
toetredingsonderhandelingen. Deze zullen op 3 oktober 2005 beginnen. Het doel is
Turkse toetreding. De EU kan echter onder bepaalde voorwaarden op elk moment
de onderhandelingen, die naar verwachting tien tot vijftien jaar zullen duren,
schorsen en zelfs stopzetten als de mensenrechten niet worden nageleefd of de
democratie en rechtstaat in gevaar komt. Tenslotte zal er een `permanente
vrijwaringsclausule' voor Turkije worden ingesteld, inhoudende dat nog lange tijd
na de eventuele toetreding van Turkije tot de EU Turkse werknemers kunnen
worden geweerd uit de huidige EU-landen.
Internationale ngo's
91 AFP/Reuters/DPA, 22 juni 2004.
92 Bron: ambassade Ankara.
40
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Thans hebben twee internationale mensenrechten-ngo's in Turkije een door de
autoriteiten goedgekeurde vertegenwoordiging. Het betreft hier de Helsinki
Citizens Assembly, die sinds 1993 erkend is door de autoriteiten en Amnesty
International, die in januari 2001 door de autoriteiten is erkend. Internationale
mensenrechtenorganisaties bezoeken Turkije veelvuldig, hetgeen een grote
hoeveelheid rapporten oplevert. Deze organisaties hebben in de regel vrij toegang
tot het land, maar ondervinden (met name in het zuidoosten) op lokaal niveau
soms tegenwerking om zich vrij te kunnen bewegen en vrijelijk met een ieder te
spreken.
Verder heeft een groot aantal ngo's in 2003 en 2004 missies naar Turkije
uitgevoerd en rapporten over de mensenrechten uitgebracht. Onder hen zijn onder
andere Amnesty International93, Human Rights Watch en Fédération Internationale
des Droits de l'Homme (FIDH).
3.2.2 Nationaal gouvernementeel
In paragraaf 3.2.2 van het algemeen ambtsbericht van 28 november 2003 is
ingegaan op nationale gouvernementele organisaties die in Turkije actief zijn op
het gebied van mensenrechten. Onderstaand worden de ontwikkelingen
weergegeven, die zich op dit punt hebben voorgedaan na de verschijning van dat
ambtsbericht.
Adviesraad voor de Mensenrechten
Onder leiding van professor Baskin Oran heeft de Minority Rights and Cultural
Rights Working Group, een subcommissie van de Adviesraad voor de
Mensenrechten in oktober 2004 een rapport uitgebracht over minderheden en
culturele rechten in Turkije. Het rapport ging o.a. in op de positie van Koerden,
Alevieten en Armeniërs. Achterstellingen zouden volgens de commissie
weggewerkt moeten worden en de grondwet en alle relevante wetten op dit punt
dienen te worden aangepast. Turkije zou zonder voorwaarden partij moeten
worden bij verdragen ter bescherming van minderheden. De publikatie van het
rapport leidde tot heftige discussies in Turkije.94
Provinciale- en districtsmensenrechtenraden
In november 2003 kondigde de directeur van het directoraat Mensenrechten van
het ministerie van Algemene Zaken aan, dat er op korte termijn een wijziging zou
worden aangebracht in de samenstelling van de mensenrechtenraden. Er zouden
meer vertegenwoordigers van ngo's plaats moeten krijgen in de raden, aldus de
directeur. In verband hiermee zijn de mensenrechtenraden inmiddels
93 vgl. o.a. `From Paper to Practice: Making Change Real' en `Restrictive Laws, Arbitrary
Practice The Pressure on Human Rights Defenders'.
94 Turkish Daily News, 19 oktober en 5 november 2004; AP, 16 november 2004.
41
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
gereorganiseerd. Sinds begin 2004 brengt het directoraat Mensenrechten
maandelijks volledig uitgewerkte statistieken uit inzake klachten en verzoeken op
het gebied van mensenrechten.
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten
De commissie ontving tussen oktober 2003 en juni 2004 791 klachten van burgers,
daarvan zijn 322 klachten inmiddels afgehandeld. De commissie verschaft ook
advies over de te volgen juridische procedure aan burgers die het Europese Hof
voor de Rechten van de Mens willen inschakelen nadat alle juridische
mogelijkheden onder de nationale wetgeving zijn aangewend. De commissie heeft
inmiddels twee rapporten over mensenrechtenaangelegenheden uitgebracht.
Comités voor de Inspectie van Gevangenissen
Ook in 2003 en 2004 hebben de comités een groot aantal bezoeken aan
gevangenissen afgelegd95.
Centrum voor Onderzoek en Evaluatie van Mensenrechten bij de Jandarma
Tot en met augustus 2004 heeft het centrum 339 klachten ontvangen. In februari
2004 heeft de minister van Binnenlandse Zaken een onderzoeksbureau voor
mensenrechten opgericht met onder andere als taak het inspecteren van
politiebureaus.
3.2.3 Nationaal niet-gouvernementeel
In paragraaf 3.2.3 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003
is ingegaan op nationale niet-gouvernementele organisaties die in Turkije actief
zijn op het gebied van mensenrechten. Onderstaand worden de ontwikkelingen
weergegeven, die zich op dit punt hebben voorgedaan na de verschijning van dat
ambtsbericht.
Naar verluidt worden nationale mensenrechtenorganisaties in vergelijking tot het
verleden minder worden lastiggevallen en in hun activiteiten minder belemmerd 96.
Nationale mensenrechtenorganisaties kunnen over het algemeen in het gehele land
vrijelijk en ongestoord hun werkzaamheden verrichten, met uitzondering van het
zuidoosten van het land.
95 Turkey 2003 Regular Report from the Commission on Turkey's Progress Towards
Accession, Europese Commissie (november 2003).
96 Begin 2004 vermeldde Amnesty International echter nog in een rapport dat `human rights
defenders ....... continue to be targeted for harassment and intimidation by state officials, and
their activities are still restricted through a huge number of laws and regulations' (`Turkey
Restrictive laws, arbitrary application the pressure on human rights defenders', AI Index:
EUR 44/004/2004, 12 februari 2004).
42
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Vereniging voor Mensenrechten (HD)
In de verslagperiode hebben zich voor zover bekend geen aanslagen of
bedreigingen tegen IHD-kantoren voorgedaan.
Advocate en actief lid van de IHD, Eren Keskin, heeft op 1 september 2004 in
Aken de prestigieuze Vredesprijs van Aix-La-Chapelle in ontvangst mogen nemen
voor haar inzet ten behoeve van vervolgde vrouwen. In l997 heeft zij een nieuwe
organisatie opgericht die juridische ondersteuning verleent aan vrouwen die door
de veiligheidseenheden mishandeld en/of sexueel misbruikt zijn 97.
Stichting voor Mensenrechten in Turkije (THV)
Er was een strafzaak tegen het gehele landelijke bestuur van de THV aanhangig,
omdat het bestuur zonder toestemming vooraf naar het buitenland was afgereisd en
daar contact heeft gehad met de Raad van Europa en de speciale rapporteur inzake
foltering en onmenselijke behandeling van de VN. De eerste zitting in deze zaak
vond plaats op 12 november 2003. Tijdens de zitting van 9 maart 2004 kwam de
openbare aanklager niet opdagen en liet zich ook niet voor zijn afwezigheid
verontschuldigen. Daarop besloot de rechtbank de juridische procedures tegen de
THV niet verder voort te zetten.
Op 8 oktober 2004 kreeg de Turkse professor in de medicijnen, Veli Loek, tijdens
een ceremonie in het stadhuis van Kopenhagen uit handen van de Deense ex-
premier Poul Nyrup Rasmussen de `Inge Genefke Prijs' (US$ 10.000) uitgereikt.
Dr. Inge Genefke, naar wie de prijs is vernoemd, heeft begin jaren tachtig in
Kopenhagen het eerste rehabilitatiecentrum voor slachtoffers van foltering
opgericht. Veli Loek, een van de oprichters van de THV werd de prijs toegekend
vanwege zijn werk sinds l987 om sporen van foltering vast te stellen en personen
die slachtoffer van foltering zijn te verzorgen 98.
3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Nieuwe Wetboek van strafrecht
Ingevolge het nieuwe Wetboek van strafrecht dat op 1 april 2005 in werking zal
treden, zijn de straffen voor misdrijven of overtredingen tegen de staat, tegen
ambtsdragers of tegen de openbare orde in de meeste gevallen verlaagd. In het
verleden werden mensen hiervoor veroordeeld ook wanneer zij slechts vreedzame
meningsuitingen op hun naam hadden. Zo is het nog steeds strafbaar om de
President van de Republiek, symbolen van de staat inclusief het volkslied, dan wel
het Turk-zijn, de Republiek, staatsinstellingen en organen in het algemeen te
97 AFP, 1 september 2004.
98 AFP, 8 oktober 2004.
43
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
beledigen (artikelen 299 tot en met 301). De straffen hiervoor variëren van zes
maanden tot vier jaar gevangenis. Onder de oude strafwet waren deze vergrijpen
samengevat in het veelvuldig tegen bijvoorbeeld mensenrechtenactivisten
gebruikte artikel 159. Onder dat artikel konden straffen worden uitgedeeld van één
tot zes jaar gevangenis.
In de artikelen 302 tot en met 308 van het nieuwe Wetboek van strafrecht staan de
ernstiger vergrijpen tegen de staat en de staatsveiligheid opgesomd. Van een aantal
is de werking weliswaar ingeperkt door toevoegingen die vroeger niet bestonden
zoals in artikel 302 `het plegen van een opzettelijke daad die voldoende is om het
beoogde doel te bereiken'. Dit artikel stelt verzwaarde levenslange gevangenisstraf
op het verstoren van de eenheid en de (territoriale) integriteit of het verminderen
van de onafhankelijkheid van de staat.
In de artikelen die inbreuken op de grondwet (artikel 309), afschaffen van het
parlement (artikel 310) en afschaffen van de overheid of diens functioneren
onmogelijk maken (artikel 311) strafbaar stellen, is bij de plenaire bespreking in
het parlement nog de zinsnede `door gebruik van geweld' toegevoegd. Dit beperkt
de reikwijdte van de artikelen aanzienlijk.
Het aantal nieuwe rechtszaken wegens meningsuitingen is over het jaar 2003 in
vergelijking met voorgaande jaren aanzienlijk verminderd. Nochtans hebben de
politie en het openbaar ministerie de verbeteringen in de wetgeving tot nu toe niet
altijd direct consequent toegepast. Naar verwachting zullen de rechtbanken
uiteindelijk de aangepaste wetgeving in acht nemen overeenkomstig de bedoeling
ervan en zullen in toenemende mate in dergelijke zaken vrijspraak verlenen.
Nieuwe perswet
Onder de nieuwe Perswet aangenomen in juni 2004 wordt het recht van
journalisten om hun bronnen niet te hoeven prijsgeven versterkt. Het opleggen van
gevangenisstraffen wordt grotendeels vervangen door het opleggen van boetes.
Strafmaatregelen als het verbieden van publicatie, het tegenhouden van
verspreiding en het inbeslagnemen van drukapparatuur zijn ingetrokken. De
mogelijkheid om gedrukt materiaal als boeken en tijdschriften in beslag te nemen,
is verminderd. Bovendien hebben buitenlanders de mogelijkheid om Turkse
publicaties te bezitten of uit te geven. Echter, artikel 19 van de nieuwe wet bepaalt
dat zij die informatie verspreiden inzake nog lopende rechtszaken met een hoge
boete worden bestraft.
Radio- en televisie-uitzendingen worden gecontroleerd door de Hoge Raad voor
Radio en Televisie, de RTÜK. Deze raad volgt de uitzendingen nauwlettend en
beslist regelmatig tot sluiting van radio- en televisiestations voor kortere of langere
tijd, op grond van beledigend en grof taalgebruik, laster, separatistische
44
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
propaganda, etc. Op 25 januari 2004 keurde de regering de uitvoeringsbepalingen
van de RTÜK goed, die in aanzienlijke beperkingen voorzien. Slechts landelijk te
ontvangen particuliere en staatstelevisiezenders mogen maximaal vier uur per
week (dagelijks hoogstens 45 minuten) en radiozenders maximaal vijf uur
(dagelijks hoogstens 60 minuten) Koerdische programma's uitzenden. Hiervan
zijn regionale zenders in het zuidoosten van Turkije van het uitzenden van
programma's uitgesloten. Met name muziek en culturele programma's zijn
toegestaan. Een Turkse ondertiteling respectievelijk een Turkse vertaling zijn
verplicht.
In het hervormingspakket van 7 mei 2004 is bepaald dat in de YÖK (Hoge Raad
voor het Onderwijs) niet langer een vertegenwoordiger van de strijdkrachten plaats
mag hebben, waardoor de raad nu geheel uit burgers bestaat.
In de verslagperiode is de Wet op het recht op informatie van kracht geworden.
Met een beroep op deze wet hebben burgers toegang tot allerlei soorten
overheidsinformatie (vergelijkbaar met de Nederlandse WOB). In de praktijk
blijkt dit ook inderdaad tot verbeterde informatie-verschaffing door de overheid te
leiden wanneer burgers daarom vragen. De bekendheid met deze wet onder
bijvoorbeeld pers of mensenrechtenactivisten is echter nog niet bijzonder groot.
Imam-Hatip okullari
Op 13 mei 2004 heeft het parlement, met 254 stemmen voor en 4 tegen, een wet
aangenomen die de beperkingen voor leerlingen van door de staat gefinancieerde
streng religieuze islamitische middelbare scholen (zogenaamde imam-hatip
okullari scholen voor zielzorgers en predikers99) op het volgen van universitair
onderwijs verminderde. Leerlingen van dergelijke scholen die opleiden tot imam
en prediker, hadden tot nu toe alleen de mogelijkheid om aan theologische
faculteiten van universiteiten een theologie studie te volgen. De nieuwe wet
verzachtte deze maatregel, waardoor zij ook andere studies zouden kunnen gaan
volgen. Omdat president Sezer echter zijn goedkeuring aan deze wet onthield
besloot de regering om in oktober 2004 een nieuw wetsontwerp aan het parlement
voor te leggen. Er bestaat binnen de strijdkrachten, in de universitaire wereld en
bij oppositiepartijen verzet tegen deze wet, waardoor volgens sommigen de
invloed van de islam binnen het onderwijs zal gaan toenemen100.
Op 24 september 2004 veroordeelde een rechtbank in Ankara het dagblad Evrensel
tot een geldboete van omgerekend 5500 wegens smaad. Premier Erdoan had de
99 Als gevolg van een krachtmeting tussen het leger en de eerste islamitische premier Necmettin
Erbakan in l997 is het aantal van deze scholen teruggelopen van 600 naar 450; het aantal
leerlingen liep terug van 600.000 naar 50.000, vorig jaar liep dit aantal terug tot 23.000.
(AFP, 11 mei 2004).
100 Reuters/AFP, 1 juni 2004
45
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
krant aangeklaagd, omdat hij een cartoon over hem kwetsend vond. De krant had
op 5 april 2004 een cartoon van de hand van S. Selvi geplaatst, waarbij de premier
werd afgebeeld als het paard van een rijke zakenman die contacten onderhoudt
met de VS. Turkse beroepsorganisaties van journalisten hebben fel gereageerd op
dit vonnis 101.
Vonnissen Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 19 oktober 2004 Turkije
veroordeeld vanwege schending van het recht op vrije meningsuiting van een
zestal Koerdische vakbondsmedewerkers en tot betaling van een
schadelooststelling van 2.000 tot 5000 aan ieder van hen. De Koerden waren
op 16 november 1995 veroordeeld door een staatsveiligheidsrechtbank in
Diyarbakir tot tien maanden gevangenisstraf vanwege het verspreiden naar de pers
in l993 in Diyarbakir van een verklaring waarbij de Turkse regering van genocide
werd beschuldigd. Ook was het Hof van mening dat de zes Koerden geen eerlijk
proces hadden gekregen omdat indertijd vonnis was gewezen in aanwezigheid van
een niet-burger rechter 102.
Het Europees Hof ter Bescherming van de Rechten van de Mens heeft op 10
november 2004 Turkije veroordeeld wegens schending van artikel 10 (vrijheid van
meningsuiting) in zes zaken waarbij vijf personen waren veroordeeld vanwege hun
pro-Koerdische stellingname. Betrokkenen kregen in totaal 39.000 aan
smartegeld uitgekeerd103.
Het Europees Hof ter Bescherming van de Rechten van de Mens heeft op 30
november 2004 Turkije veroordeeld wegens schending van het recht op vrije
meningsuiting, omdat Turkije in l997 een boete had opgelegd aan een Koerdische
militant die ten tijde van de viering van Newroz in maart l997 een voor de Turkse
autoriteiten onwelgevallige redevoering had afgestoken. Betrokkene kreeg van het
Europees Hof een financiële genoegdoening toegewezen ad. 3.000 104.
Een bijzondere expositie georganiseerd door de Turkse Geschiedenis Stichting en
gefinancieerd door de Europese Commissie heeft zonder enige wanklank of
optreden van overheidswege al zo'n twintig steden in Turkije aangedaan. De
tentoonstelling getiteld `Wil je luisteren naar mijn verhaal' beschrijft de levens van
tweeëndertig Turken die op de een of andere wijze strijden voor de rechten van de
mens. In de expositiezaal staan ze afgebeeld op levensgrote kartonnen borden. Zo
vertelt een Koerdische vrouw over de ontruiming van haar dorp door het Turkse
leger, een moeder spreekt over haar zoon die tijdens de staatsgreep in l980 is
101 ANP, 24 september 2004.
102 AP/AFP, 19 oktober 2004.
103 AFP, 10 november 2004.
104 AFP, 30 november 2004.
46
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
verdwenen, een jood, een Armeniër en een Aleviet vertellen over de moeilijkheden
van minderheden in Turkije105 .
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Nieuwe Wetboek van strafrecht
Ingevolge het nieuwe Wetboek van strafrecht worden de straffen voor
lidmaatschap van verboden organisaties aanzienlijk verlaagd in vergelijking met
artikel 169 van het oude Wetboek van strafrecht. In de nieuwe wet wordt in artikel
220 een maximumstraf van drie jaar gevangenisstraf gezet op simpel lidmaatschap
in plaats van de tien jaar gevangenisstraf in artikel 168, tweede lid, van het oude
Wetboek van strafrecht. Deze straf kan met maximaal 50% worden verhoogd
wanneer het om een gewapende organisatie gaat.
Zij die een organisatie opzetten of leiden kunnen met maximaal zes jaar
gevangenisstraf worden gestraft, ook verhoogbaar met 50% wanneer het om een
gewapende organisatie gaat. Er moet dan wel sprake zijn van een organisatie
`waarvan de structuur, het ledental, de uitrusting en de bevoorrading voldoende
zijn voor het uitvoeren van de strafbare feiten die worden beoogd'; ook moeten in
ieder geval drie personen hieraan deelnemen.
Personen die willens en wetens ondersteuning bieden, worden gestraft alsof zij lid
waren van de organisatie. Voor deze categorie, die onder artikel 169 van het oude
Wetboek van strafrecht viel, zijn de straffen nauwelijks lager in geval van
verhoging vanwege een gewapende organisatie. Waar de oude strafwet straffen
toestond tussen drie en vijf jaar gevangenisstraf geeft de nieuwe strafwet anderhalf
tot viereneenhalf jaar gevangenisstraf.
Artikel 221 van het nieuwe Wetboek van strafrecht bevat een soort `permanente
amnestie-mogelijkheid' onder het kopje `effectieve spijt'. Leden dan wel
oprichters van organisaties die spijt betuigen en meehelpen andere leden aan te
geven dan wel geplande misdaden te verijdelen, of de organisatie eigener
beweging proberen op te doeken, kunnen op strafvermindering en zelfs
kwijtschelding rekenen.
Wet liberalisering van het recht op vereniging
Het parlement heeft op 4 november 2004 voor de tweede keer ingestemd met een
wetsontwerp dat voorziet in een liberalisering van het recht op vereniging. Het
betreft exact hetzelfde wetsvoorstel waaraan de president in juli van dit jaar zijn
goedkeuring onthield. De president kan niet voor een tweede maal zijn
goedkeuring aan dit wetsontwerp onthouden vanwege het anti-constitutionele
karakter van dit ontwerp, maar kan om arbitrage van het Constitutionele Hof
verzoeken106. Op 22 november 2004 heeft de president zijn goedkeuring aan deze
105 Het Parool, 20 oktober 2004.
106 AFP, 4 november 2004.
47
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
wet gegeven, maar hij zal wel bij het Constitutionele Hof in beroep gaan over de
inhoud van een tweetal artikelen van deze wet. Een van deze artikelen gaat over
het toestaan aan Turkse verenigingen om geld uit het buitenland te ontvangen. De
president zou bezorgd zijn dat de regerende AKP die wortels heeft in de politieke
islam, en andere Turkse organisaties de wet zouden kunnen gaan gebruiken om
financiële middelen afkomstig van buitenlandse islamitische regeringen en/of
organisaties te gaan aanboren. Het is nog niet bekend wanneer het Constitutionele
Hof een uitspraak zal doen. De nieuwe wet schaft beperkingen op grond van ras,
geloof of etniciteit af om verenigingen op te richten. Er is geen voorafgaande
toestemming meer nodig om in het buitenland bijkantoren te kunnen vestigen.
Beperkingen op studentenverenigingen worden weggenomen 107.
Ngo's, verenigingen en stichtingen
Met name in het zuidoosten worden nog gevallen gemeld van intimidatie en strikte
controles van degenen die een vereniging willen laten registreren.
Politieke partijen
Thans zijn nog partij-verboden aanhangig tegen de pro-Koerdische Partij voor
recht en vrijheid (HAK-PAR) en de socialistische Arbeiderspartij.
Vrijheid van vergadering
In juni 2004 deed het ministerie van Binnenlandse Zaken een circulaire uitgaan
aan de lokale autoriteiten waarin werd gewezen op de noodzaak terughoudend op
te treden met het gebruik van geweld bij demonstraties en andere massale
bijeenkomsten. Volgens mensenrechtenorganisaties hebben circulaires als deze in
combinatie met training van politiemensen in de verslagperiode geleid tot een
afname in algemene zin van het gebruik van geweld door politie en jandarma bij
demonstraties. Wel zijn er in de verslagperiode gevallen bekend geworden waarbij
tegen mensen geweld werd gebruikt zonder dat zij formeel waren gearresteerd of
nadien formeel in staat van beschuldiging werden gesteld.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Turkije bestaat het principe van scheiding van `kerk' en staat, maar dit neemt
meer de vorm aan van een controle van de staat over de officiële vorm van islam
108. Het daartoe in het leven geroepen staatsorgaan is het Directoraat voor
Godsdienstzaken (Turks: Diyanet leri Müdürlüü, vaak afgekort tot Diyanet).
Dit directoraat valt rechtstreeks onder de premier en heeft meer dan 70.000
medewerkers met als taak de aanstelling van en toezicht op voorgangers (imams)
107 Reuters, 22 november 2004.
108 US Department of State, `Turkey International Religious Freedom Report 2004'
(Washington, 15 september 2004).
48
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
en de bouw en onderhoud van de naar schatting 75.000 geregistreerde
moskeeën.109 Daarnaast bestaat er een aparte overheidsinstelling, het Directoraat-
Generaal inzake Stichtingen (Turks: Vakiflar Gemel Müdürlügü), dat enkele
activiteiten en daarmee samenhangend religieus bezit reglementeert van niet-
islamitische religieuze groepen en hun aanverwante kerken, kloosters, synagoges,
alsmede van islamitische religieuze liefdadigheidsstichtingen, zoals scholen,
zieken- en weeshuizen. Deze overheidsinstelling erkent zo'n 161 stichtingen van
minderheden, waaronder Grieks-orthodoxe stichtingen op zo'n 70 lokaties,
Armeens-orthodoxe stichtingen op zo'n 50 lokaties en joodse stichtingen op 20
lokaties.
Begin maart 2004 werd voor de eerste keer naar Turks recht een christelijke
vereniging met religieuze en charitatieve doelstelllingen (de Duitstalige Gemeente
in Antalya) erkend. Op 28 november 2004 werd in Antalya de Duitse St. Nikolaus
kerk officieel ingewijd 110.
Uiterlijke religieuze kenmerken
Ten aanzien van andere (zijnde niet militaire) personen in overheidsdienst geldt
dat de Turkse staat een strict laicistisch uitgangspunt toepast. Dit betekent dat
personen in overheidsdienst geen uiterlijke religieuze kenmerken mogen tonen 111.
Zo zijn bij voorbeeld hoofddoeken voor vrouwelijke werknemers in
overheidsgebouwen verboden. Voor het overige wordt het belijden van de religie
door overheidspersoneel als een persoonlijke aangelegenheid beschouwd. Zo zijn
er overheidsdienaren die vasten tijdens de ramadan (evenals personen die dat niet
doen). Het actief propageren van godsdienstige overtuigingen door
overheidsambtenaren is niet toegestaan 112.
Op 29 juni 2004 bepaalde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) dat het verbod op het dragen van hoofddoeken op universiteiten niet in
strijd is met artikel 9 (vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst) EVRM en dat
het verbod was toegestaan om het seculiere karakter van de instellingen en het
principe van de scheiding van kerk en staat te bewaken. De zaak was
aangespannen door een Turkse medicijnenstudente die weigerde haar hoofddoek
af te doen. Omdat zij daardoor het terrein van de universiteit niet mocht betreden
kon zij haar studie niet afronden. Volgens de studente is het verbod een inbreuk op
haar vrijheid van godsdienst. Advocaten van de Turkse staat onderstreepten juist
dat de Turkse definitie van secularisme met zich brengt dat grenzen worden
gesteld aan de beleving van godsdienst op plekken die verband houden met de
109 Voor een recent interview met Ali Bardakoglu, hoofd van Diyanet, zie Reuters, 3 december
2004.
110 DPA, 28 november en 1 december 2004.
111 US Department of State, `Turkey International Religious Freedom Report 2004'
(Washington, 15 september 2004).
112 Ibidem.
49
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
overheid. Bij de griffie van het EHRM zijn inmiddels nog 213 soortgelijke zaken
tegen Turkije aanhangig gemaakt. Ook Emine Erdoan, de echtgenote van de
premier, weigert haar hoofddoek af te doen en wordt mede daarom vrijwel nooit
door de streng-seculiere president Sezer op officiële gelegenheden uitgenodigd.
De meeste parlementsleden van de AKP hebben op 29 oktober 2004 een receptie
ter viering van de stichting van de Turkse republiek geboycot. Zij deden dat omdat
de president geweigerd had hun echtgenotes die een islamitische hoofddoek
dragen, uit te nodigen. Van de 368 AKP-afgevaardigden kwamen er slechts
ongeveer twintig opdagen in het presidentiële paleis om de 81ste verjaardag van
de republiek te vieren. Onder hen waren vier ministers113.
Dienstplichtigen is het niet toegestaan een baard te dragen, en ook verder wordt
actief belijden van de islam tijdens de militaire diensttijd weinig getolereerd. Ieder
jaar wordt een aantal beroepsofficieren oneervol ontslagen op grond van
verdenking van `radicaal-islamitische denkbeelden'114. Actief belijden van de
islam, anders dan wat sociaal-cultureel is geaccepteerd, kan binnen de
strijdkrachten al snel leiden tot verdenking van dergelijke `radicaal-islamitische
denkbeelden'. Beroepsmilitairen kunnen hun geloof zeker niet al te openlijk
belijden, op straffe van verwijdering uit hun funktie; omgekeerd zullen er weinig
godsdienstigen zijn die een carrière in het leger ambiëren 115.
Alevieten116
De Alevieten of alevi's vormen een heterodoxe stroming binnen de islam, waarin
Ali, de schoonzoon van de profeet Mohammed, een centrale rol inneemt. Het
alevitische geloof zou uit Centraal Azië stammen, waar een deel van de familie
van de profeet naar toe is gevlucht, en hecht geen waarde aan het gebruik van de
Arabische tekst van de koran. Het idee van de jihad heeft een zuiver spirituele
betekenis, als een innerlijk persoonlijke strijd om tot eenheid met onze Schepper te
komen. Het idee van een gewapende strijd voor het geloof is een gedachte die
vreemd is aan de alevitische gedachtegoed. De muziek en de dansen van de
derwisjen spelen een grote rol bij de geloofsbeleving. De vrouw wordt als gelijke
beschouwd, bidt en danst met mannen in dezelfde ruimte. Volgens alevieten kan
niemand een andere gelovige beoordelen en heeft niemand het recht uit te maken
hoe een ander moet geloven. Sommige moslims menen dan ook dat alevieten erg
113 AFP, 29 oktober 2004.
114 Zo werden op 30 november 2004 acht officieren en onderofficieren om disciplinaire redenen
(lees: pro-islamistische activiteiten) uit de strijdkrachten ontslagen (AFP, 1 december 2004).
115 US Department of State, `Turkey International Religious Freedom Report 2004
(Washington, 15 september 2004).
116 Zie ook paragraaf 3.3.3 van het Algemeen Ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
50
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
ver af staan van de in Turkije wijdverbreide soennitische stroming van de islam en
beschouwen de alevieten niet als moslims 117.
Sommige alevieten menen dat de Turkse overheid hen tekort doet door hen louter
als culturele groep te beschouwen. Zo wordt het als onredelijk beschouwd dat
alevieten via de belasting meebetalen aan de moskeeën van soennieten, hun imams
en overig personeel. Alevieten zijn voorstander van afschaffing van verplicht
godsdienstonderwijs dat sinds de tachtiger jaren op de scholen is ingevoerd. Tot
voor kort was het voor Alevieten praktisch onmogelijk om als beroepsmilitair
dienst te nemen.
Christenen118
Er bestaat in Turkije geen vervolging enkel en alleen om het feit dat men christen
is. Christenen hebben wel regelmatig te kampen met discriminatie of pesterijen
door de sociale omgeving 119. Sporadisch deden zich in de verslagperiode daden
van vandalisme voor, zoals tegen de Turks-protestantse kerk in het stadsdeel
Keciören in Ankara, en grafschendingen. Naar verluidt zou de gouverneur van
Bodrum zonder opgave van redenen in september 2004 de sluiting hebben gelast
van de Bodrum Grace Church 120.
Bekering van moslims tot het christendom is toegestaan en is met name in steden
in het westen van Turkije bekend. Op 23 oktober 2003 deed zich in de omgeving
van de stad Bursa een incident voor, waarbij een rechtse groepering twee Turkse
protestantse christenen heeft aangevallen en ernstig heeft verwond.
Syrisch-orthodoxe kerk
Deze geloofsgemeenschap omvat zo'n 4½ miljoen zielen verspreid over de gehele
wereld, het merendeel (3 miljoen) is woonachtig in de Indiase deelstaat Kerala.
Ten gevolge van massale emigratie naar het buitenland is het aantal Syrisch-
orthodoxen in Turkije afgenomen tot ca. 25.000 personen121.
Armeens-orthodoxe kerk
Een Franse organisatie die opkomt voor de rechten van Armeniërs (Comité
français de défense de la cause arménienne (CDCA) heeft in een persbericht zijn
diepe teleurstelling uitgesproken over de toegeeflijkheid van de Europese
117 US Department of State, `Turkey International Religious Freedom Report 2004
(Washingto, 15 september 2004).
118 Voor een beschrijving van de christelijke groeperingen in Turkije zie ook appendix 1 van het
ambtsbericht Turkije d.d. 29 januari 2002.
119 US Department of State, `Turkey International Religious Freedom Report 2004
(Washington, 15 september 2004).
120 E-mailbericht van Engin Duran, pastor Bodrum Grace Church, 24 september 2004.
121 Kenan Altinisik, `5500 Years withnesses Syrians' (Istanbul, 2004).
51
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Commissie ten opzichte van Turkije om voorwaardelijke EU-
toetredingsonderhandelingen aan te bevelen zonder enige vorm van erkenning van
de genocide op Armeniërs in l915 122. Op 5 december 2004 opende premier
Erdogan in Istanbul het eerste museum in Turkije dat geheel is gewijd aan de
Armeense minderheid. Dit museum is ondergebracht in een oud Armeens
ziekenhuis daterend uit het begin van de 19e eeuw123.
Grieks-orthodoxe kerk
Aan de speciale VN-rapporteur voor de godsdienstvrijheid stelde de Grieks-
orthodoxe patriarch Bartholomeus I dat zijn gemeenschap vrijheid van religie
geniet, maar dat er enkele beperkingen zijn. Zo verklaarde de patriarch in een
recent schriftelijk vraaggesprek met het persbureau Reuters dat er wel vrijheid van
godsdienstuitoefening bestaat maar dat het recht ontbreekt om kerkelijke
instellingen (zoals kerken, kloosters, begraafplaatsen, scholen) te beheren. Als
gevolg hiervan zijn veel kerkelijke instellingen onder beheer van de staat gekomen
en heeft de staat de mogelijkheid om deze instellingen te exploiteren124.
Hoewel de Grieks-orthodoxe kerk de patriarch in Istanbul al sinds jaar en dag
erkent als leider van de wereldwijde kerk, weigert Turkije hem deze status te
verlenen. Turkije ziet de patriarch slechts als het hoofd van de Grieks-orthodoxe
gemeenschap in Turkije. Zowel de patriarch als de andere geestelijken dienen de
Turkse nationaliteit te bezitten. Mede gezien het feit dat het enige Grieks-
orthodoxe theologische seminarie op het eiland Heybeliada bij Istanbul al in 1971
door de autoriteiten werd gesloten krachtens een wet die beperkingen oplegt op
activiteiten van post-secondaire religieuze scholen in Turkije en ondanks vele
inspanningen niet is heropend, komt de aanwas van nieuwe geestelijken in het
gedrang. Bij de autoriteiten bestaat de vrees dat heropening van het seminarie zou
kunnen leiden tot eisen van de zijde van radicaal islamitische groeperingen om
hun eigen geestelijkheid te mogen opleiden. Op 5 september 2004 vond in Istanbul
een grote betoging plaats van zo'n duizend ultra-nationalisten die protesteerden
tegen het feit dat de Grieks-orthodoxe kerk in Turkije grond bezit en tegen een
eventueel voornemen van de regering om Grieks-orthodox seminarie op het eiland
Heybeliada weer te heropenen. Het protest zou ook gericht zijn tegen land-
aankoop in Turkije van een groeiende aantal buitenlanders 125. Een aanslag met
een percussiebom op de kathedraal van St. George in Istanbul in de nacht van 6 op
7 oktober 2004 leverde slechts beperkte materiële schade op en er vielen geen
slachtoffers te betreuren126. Voor het eerst in 22 jaar hebben de Turkse autoriteiten
zonder opgaaf van redenen geweigerd hun toestemming te verlenen voor een mis
in de basiliek van Myra in de provincie Antalya ter nagedachtenis van bisschop
122 AFP, 7 oktober 2004.
123 AFP, 5 december 2004.
124 Reuters, 8 augustus 2004.
125 Reuters/AP/AFP, 5 en 6 september 2004.
126 AP/AFP, 7 en 8 oktober 2004.
52
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Nicolaas, die traditiegetrouw door talrijke leden van de kleine Grieks-orthodoxe
kerk ieder jaar zou worden bijgewoond127.
Vrijmetselaars
Op 6 augustus 2004 moesten achttien verdachten van een aanslag op een loge van
de vrijmetselaars voor de rechtbank in Istanbul verschijnen, vijf van hen worden
verdacht van hoogverraad en riskeren een levenslange gevangenisstraf. Dertien
anderen worden verdacht van lidmaatschap en steun van een verboden organisatie.
Op 9 maart 2004 waren twee islamitische militanten gewapend met pistolen en
eigengemaakte bommen de eetzaal van een vrijmetselaarsloge in Istanbul
binnengedrongen. Bij de voortijdige ontploffing van de bommen kwamen een
kelner en een van de aanvallers om het leven, terwijl vijf leden van de loge en de
tweede aanvaller gewond raakten. Volgens de openbare aanklager behoorde de
groep tot het netwerk van Al Qaeda van Osama Bin Laden. Radicale moslims in
Turkije stellen zich argwanend op tegenover vrijmetselaars en verdenken hen van
steun aan de VS en Israël128.
Joden
De Turkse justitie heeft voor de eerste keer in de geschiedenis van Turkije
rechtsvervolging ingesteld tegen een man vanwege anti-semitische uitlatingen. Hij
riskeert hiermee een gevangenisstraf van een tot drie jaar. Vanwege medewerking
aan de verspreiding van anti-semitische uitlatingen zijn ook juridische stappen
ondernomen tegen Elif Koralp, de journalist die de anti-semitische uitlatingen in
de krant Milliyet heeft geplaatst, en tegen Eren Guvener, directeur van deze krant.
De zaak tegen betrokkenen is op 3 december 2004 voor de rechtbank gebracht 129.
Op 11 oktober 2004 ging in Istanbul de voornaamste synagoge, de Neve Shalom130
synagoge, weer in gebruik na bijna een jaar gesloten te zijn geweest in verband
met de zelfmoordaanslagen op deze synagoge en de Beit Israel synagoge131 op 15
november 2003 waarbij vierentwintig mensen, hoofdzakelijk islamitische
voorbijgangers om het leven kwamen132.
3.3.4 Bewegingsvrijheid
De bewegingsvrijheid van Turkse burgers is gegarandeerd in de Turkse grondwet.
Deze geldt voor zowel binnen- als buitenland. De bewegingsvrijheid kan worden
127 AFP, 6 december 2004.
128 AFP/AP, 6 augustus 2004.
129 AFP, 3 september 2004.
130 Hebreeuws: `Oase van Vrede.
131 Deze synagoge ging in december vorig jaar weer open.
132 AP/AFP/Reuters, 11 oktober 2004.
53
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
beperkt in geval van een nationale noodsituatie en bijvoorbeeld bij dienstplicht,
gerechtelijk onderzoek of strafrechtelijke vervolging.133
3.3.5 Rechtsgang
Nieuwe Wetboek van strafrecht
In het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt de bescherming van het individu
tegen ingrijpen door de staat vooropgesteld. Dit komt onder meer tot uiting in de
volgorde van de artikelen: anders dan in het oude Wetboek van strafrecht staan
thans de misdrijven tegen het individu voorin de wet en de misdrijven tegen de
staat en overheidsorganen achter in de wet. De eerste zin van artikel 1 van het
nieuwe Wetboek van strafrecht luidt dan ook `deze wet heeft tot doel het
beschermen van individuele rechten en vrijheden, de openbare orde en veiligheid,
de rechtstaat, de openbare gezondheid en het milieu, de sociale ordening en het
tegengaan van criminele daden'.
In artikel 7 van het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt strafbaarstelling met
terugwerkende kracht verboden. Zo bepaalt het eerste lid van dit artikel dat
wanneer een (nieuwe) wet van kracht wordt nadat de daad is gepleegd of nadat een
veroordeling is uitgesproken, de voor de verdachte meest gunstige bepaling moet
worden toegepast, c.q. dat reeds opgelegde straffen van rechtswege verlaagd
worden dan wel vervallen.
De wetswijzigingen waarbij artikelen van het Wetboek van strafrecht of verwante
artikelen (bij voorbeeld artikel 8 van de anti-terreurwet) zijn vervallen, hebben een
onmiddellijke werking. Wanneer een persoon is veroordeeld en een
gevangenisstraf uitzit op grond van een dergelijk artikel wordt deze persoon na het
vervallen van het betreffende artikel van rechtswege vrijgelaten. Zo zijn inmiddels
allen die waren veroordeeld op grond van artikel 8 van de anti-terreurwet uit de
gevangenis vrijgelaten. Alle nog lopende zaken op grond van vervallen artikelen,
en dus ook de juridische vervolging van betrokken verdachten, zijn van
rechtswege beëindigd en de verdachten zijn vrijgesproken of ontslagen van
rechtsvervolging. Alhoewel het nieuwe Wetboek van strafrecht formeel pas op 1
april 2005 in werking treedt, heeft een aantal bepalingen al effect gehad via
voorlopige toepassing. Zo zijn per 1 november 2004 in totaal 3240 personen
vrijgelaten uit Turkse gevangenissen op basis van het feit dat de maximumstraf
waartoe zij waren veroordeeld in het nieuwe Wetboek van strafrecht lager is dan
de straf die zij reeds hadden uitgezeten onder het oude Wetboek van strafrecht.
In verband met de wijzigingen in artikel 159 van het Wetboek van strafrecht
hebben gevangenen van rechtswege een verkorting van hun straf gekregen.
133 Zie verder paragraaf 3.3.4 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
54
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Het komt in de praktijk wel voor dat tegen verdachten door de openbaar aanklager
een nieuwe rechtszaak wordt opgestart op basis van dezelfde feiten waarvoor
betrokkene eerder veroordeeld was maar onder een ander wetsartikel. Ondanks het
ne bis in idem-beginsel leidt dit soms tot nieuwe veroordelingen. Het betreft hier
een fractie van het aantal oorspronkelijk vrijgelaten veroordeelden dan wel
vrijgesproken verdachten. Wat bovendien voorkomt, ook in gevallen waarbij geen
vervallen of gewijzigd artikel betrokken is, is een veroordeling door de rechter op
basis van een ander wetsartikel dan waarop de vervolging door het openbaar
ministerie in eerste instantie was gebaseerd.
Het Turkse strafrecht kent twee soorten verjaring, namelijk voor vervolging en
voor de tenuitvoerlegging van straffen. Deze zijn in het nieuwe Wetboek van
strafrecht gehandhaafd. Zij hebben beide wel verschillende termijnen. De
vervolgingsverjaring varieert van zes jaar voor daden waarop een maximumstraf
van vijf jaar of lager dan wel een boete staat, tot dertig jaar voor daden die met
levenslange zware gevangenisstraf worden bestraft. De verjaring van de
tenuitvoerlegging varieert van tien jaar voor de lichtste tot veertig jaar voor de
zwaarste categorie strafbare feiten. Voor een aantal delicten, waaronder genocide
en andere misdaden tegen de menselijkheid is in de desbetreffende strafbepaling
expliciet vastgelegd dat er geen verjaring kan plaats vinden. In geval van marteling
is dit echter niet het geval.
Ingevolge het nieuwe Wetboek van strafrecht kunnen straffen bestaan uit
levenslange gevangenisstraf, al dan niet verzwaard (artikel 47 en 48) of tijdelijke
gevangenisstraf (artikel 49). Korte vrijheidsstraffen, van minder dan een jaar,
kunnen in verschillende alternatieve sancties worden omgezet (artikel 50) zoals
dienstverlening. De artikelen 53 tot en met 60 geven maatregelen aan als
ontneming van onroerend goed en ontneming van de winst verkregen uit een
strafbaar feit, maar ook speciale maatregelen voor minderjarigen en zwakzinnigen,
en ontneming van burgerrechten zoals politieke verkiesbaarstelling.
Een Turkse rechtbank heeft op 8 november 2004 een verzoek van Mehmet Ali
Agca, een voormalig lid van de extreem-rechtse Turkse groepering Grijze Wolven,
die op 13 mei l981 een mislukte moordaanslag op paus Johannes Paulus II
pleegde, voor vervroegde invrijheidstelling afgewezen. De rechtbank was van
oordeel dat Agca geen aanspraak kon maken op recente wetswijzigingen waarop
hij zijn verzoek tot vrijlating had gebaseerd. Italië leverde Agca in juni 2000 uit
aan Turkije, nadat hij tien jaar gevangenisstraf had uitgezeten en voor de rest van
zijn straf gratie had gekregen. Eenmaal in Istanbul werd hij veroordeeld tot tien
jaar gevangenisstraf wegens moord in l979 op de Turkse journalist Abdi Ipekci en
tot zeven jaar en vier maanden gevangenisstraf wegens een tweetal gewapende
overvallen in l979. Advocaten van Agca waren van mening dat door de invoering
55
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
van nieuwe (straf) wetgeving in september 2004 alle straffen voor overvallen
waren gehalveerd134.
Naar aanleiding van de wijziging in de grondwet die bepaalt dat internationale
verdragen in bepaalde gevallen boven Turks nationaal recht gaan, is in een aantal
gevallen met succes een rechtstreeks beroep gedaan op het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens voor een (lagere) Turkse rechtbank, of op jurisprudentie
van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De toepassing hiervan door
rechters is echter niet uniform.
Sinds augustus 2002 is herberechting in Turkse rechtszaken op grond van een
uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mogelijk geworden.
Herberechting is ook mogelijk gemaakt voor zaken waarin het Hof reeds uitspraak
had gedaan voor de wetswijziging van augustus 2002 in werking trad. Een eerste
herberechting heeft inmiddels plaatsgevonden. Het betrof de zaak van Leyla Zana
(die in l995 van het Europees Parlement de Sacharovprijs voor Vrije Gedachten
kreeg en deze pas op 14 oktober 2004 in ontvangst kon nemen), Selim Sadak,
Hatip Dicle en Orhan Dogan, voormalige parlementsleden van de inmiddels
verboden DEP, die tien jaar geleden veroordeeld werden tot vijftien jaar
gevangenisstraf wegens het onderhouden van banden met de PKK. Op 21 april
2004 bevestigde een speciale staatsveiligheidsrechtbank in Ankara in hoger beroep
het vonnis. Tegen deze uitspraak is door de verdediging bezwaar aangetekend bij
een hof van beroep. Deze rechtbank heeft op 9 juni 2004 de vier voormalige
Koerdische parlementariërs op vrije voeten gesteld in afwachting van een
uitspraak met betrekking tot een herziening van het eerdere vonnis. Op 9 juli 2004
is het viertal opnieuw aangeklaagd omdat zij na hun vrijlating tijdens
bijeenkomsten in het zuidoosten van Turkije separatistische taal hebben geuit en
op een vergadering Koerdisch hebben gesproken. Op 14 juli 2004 heeft de
Negende Kamer van het Hof van Cassatie de uitspraak van de speciale
staatsveiligheidsrechtbank van april 2004 nietig verklaard en een nieuw proces
bevolen. Een eerste zitting voor een rechtbank in Ankara vond inmiddels plaats
op 22 oktober 2004 135 . Een tweede zitting stond gepland voor 17 december 2004.
Het Europees Hof voor de Bescherming van de Rechten van de Mens heeft op 28
oktober 2004 Turkije veroordeeld vanwege onvoldoende onderzoek naar de dood
van een man die in l998 omkwam tijdens schermutselingen tussen
veiligheidseenheden en de PKK. Hoewel de dodelijk getroffen man door justitie
eerst was aangeduid als terrorist, bleek later dat betrokkene waarschijnlijk door
kogels van de PKK om het leven was gekomen. Het Hof verweet Turkije dat
ondanks het instellen van een onderzoek er geen ballistisch onderzoek of autopsie
134 AFP, AP, 7 en 8 november 2004.
135 Reuters/AFP/DPA, 14 juli en 5 augustus 2004 .
56
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
van het lichaam had plaatsgevonden. Ook waren eiser (de weduwe van
betrokkene), noch familieleden of dorpsbewoners gehoord. Het Hof concludeerde
tot schending van artikel 2 (recht op leven) en artikel 13 (recht op juridisch
verhaal) van EVRM. Eiseres werd een schadeloosstelling van 12.000
toegekend136.
EU-expert missies
De eerste EU-expertmissie die adviseerde over het funktioneren van de
rechterlijke macht in Turkije heeft na een bezoek aan Turkije in september 2003
een aantal aanbevelingen uitgebracht. Deze betreffen het afschaffen van het
stemrecht van de minister van Justitie in de Opperste Raad voor Rechters en
Openbaar Aanklagers, het afschaffen van de aanwezigheid van de secretaris-
generaal van het ministerie van Justitie in de Opperste Raad, een onafhankelijke
begroting van en eigen inspecteurs voor de Opperste Raad (in plaats van het
onderdeel vormen van de begroting en het inspectieapparaat van het ministerie van
Justitie). Al deze aanbevelingen zijn nog onderwerp van studie.
Tot op heden bestaat een systeem van selectie aan de poort voor rechters en
openbaar aanklagers dat geheel in handen is van het ministerie van Justitie. Zo
worden gesprekken gevoerd met kandidaten door het ministerie van Justitie, zelfs
zonder aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Opperste Raad. De
Eerste EU-expertmissie had aanbevolen hierin verandering te brengen. Ook was
tot voor kort het ministerie van Justitie verantwoordelijk voor de training en
nascholing van rechters en het Openbaar Ministerie. Deze taak is inmiddels
formeel overgenomen door de Justitiële Academie137. Deze laatste instantie
bestaat nog te kort om te kunnen evalueren wat de resultaten van de gewijzigde
taakverdeling zijn.
De praktijk van het uitsturen van circulaires door het ministerie van Justitie
vormde voor de EU-expertmissie een ander punt van aandacht. Hoewel hiertegen
geen bezwaar bestaat wanneer het om strikt administratieve aangelegenheden gaat,
kan het volgens de missie niet zo zijn dat daarin ook interpretaties van wetgeving
worden neergelegd.
Aan de EU-expertmissie was meegedeeld dat een ontwerpwet in voorbereiding
was waarin het rechters en openbaar aanklagers wordt toegestaan om zich in
(professionele) organisaties te verenigen. Tot op heden is een verbod op
vereniging voor een aanzienlijk aantal beroepsgroepen in de grondwet vastgelegd.
Bij de tweede EU-expertmissie in juli 2004 bleek nog dat opsporingsonderzoeken
en gerechtelijke (voor)onderzoeken bijzonder onzorgvuldig worden uitgevoerd.
136 AFP, 28 oktober 2004.
137 Zie verder in deze paragraaf.
57
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
De professionele en persoonlijke verstrengeling van de rechterlijke macht en het
openbaar ministerie in Turkije is aanzienlijk; rechters en openbare aanklagers zien
zichzelf als onderdeel van één en dezelfde beroepsgroep en duidelijk apart van
andere juridische beroepsgroepen zoals de advocatuur. Ook het ministerie van
Justitie lijkt tegenstander van een scheiding van deze machten. De EU-
expertmissie kwam met de aanbeveling om nog in 2004 een seminar te laten
organiseren door de Europese Commissie om te laten leren van ervaringen in EU
lidstaten.
De tweede EU-expertmissie had opgemerkt dat de Staatsveiligheidsrechtbanken
inmiddels waren afgeschaft in zoverre dat hun naam was gewijzigd in
`gespecialiseerde Rechtbanken voor Zware Strafzaken'. De jurisdictie van deze
nieuwe instellingen is inhoudelijk smaller dan die van de voormalige
Staatsveiligheidsrechtbanken en strekt zich territoriaal uit over meerdere
provincies per rechtbank. Met name de afschaffing van de speciale `Chief Public
Prosecutor' voor de Staatsveiligheidsrechtbanken is een vooruitgang. Alle
strafzaken vallen nu onder dezelfde Hoogste Openbaar Aanklager. De fysieke
infrastructuur van de (nieuwe) rechtbanken is ongewijzigd, in veel gevallen gaat
het om dezelfde rechters en hetzelfde personeel.
De overdracht van lopende zaken van de Staatsveiligheidsrechtbanken naar de
nieuwe rechtbanken lijkt inconsistent en in sommige gevallen problematisch. Zo is
de EU-expertmissie gebleken dat de lopende zaken opnieuw zijn gestart vanaf het
begin, terwijl andere zaken door de nieuwe rechtbanken worden voortgezet vanaf
het punt waren de Staatsveiligheidsrechtbanken waren opgehouden ze te
behandelen.
Justitiële academie en andere training van rechters en openbaar aanklagers
inzake mensenrechten
Per 1 januari 2004 werd de Justitiële Academie officieel geopend en begon zij met
het trainen van rechters en openbaar aanklagers. Tussen januari en oktober 2004
ontvingen ruim 1000 personen (kandidaat-rechters en openbaar aanklagers zowel
als hen die reeds in deze beroepen werkzaam zijn) kortere en langere trainingen.
Overigens is de Justitiële Academie niet de enige instelling die mensenrechten-
trainingen verzorgt: er bestaat een veelheid van dergelijke trainingen in Turkije.
Sommige worden gegeven op specifieke deelonderwerpen, bij voorbeeld op het
gebied van het herkennen van slachtoffers van mensensmokkel door de
Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en sommige zijn breder zoals de
trainingen in samenwerking met de Raad van Europa. Er zijn inmiddels ook een
aantal EU-twinning projecten opgestart op dit terrein. Nederland financiert sinds
kort een MATRA-project ter ondersteuning van de Justitiële Academie en ook de
Europese Commissie is bijzonder actief op dit terrein.
58
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Het resultaat van al deze trainingsactiviteiten is een langzaam groeiende kennis en
ook toepassing van internationaal recht door rechters in Turkije in individuele
zaken. Dit geldt in versterkte mate sinds de Grondwetswijzigingen van mei 2004
die een bepaling in de Turkse Grondwet introduceerden dat internationaal recht
boven Turks recht stelt. Sindsdien wordt door advocaten regelmatig een beroep
gedaan op artikelen uit het Europees Verdrag ter Bescherming van de Rechten van
de Mens (EVRM) dan wel jurisprudentie van internationale gerechtshoven (en met
name het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM)).
De toepassing en dus ook het resultaat van de training is nog niet uniform in de zin
dat op alle niveaus in sommige gevallen het internationale recht wel en in andere
gevallen niet goed wordt toegepast. Zo zijn er gevallen bekend waarin verdachten
werden vrijgesproken met een beroep op jurisprudentie van het EHRM (bij
voorbeeld in een geruchtmakende uitspraak van de Yargitay in een zaak over
vrijheid van meningsuiting in mei 2004) maar het komt ook voor dat een beroep
op het EVRM zonder opgaaf van redenen niet wordt gehonoreerd.
De EU Commissie stelt in haar voortgangsrapport dat tussen januari en oktober
2004 in ruim 100 uitspraken van rechters een verwijzing werd gemaakt naar het
EVRM of jurisprudentie van het EVRM. In de meeste gevallen leidde dat tot
vrijspraak.
3.3.6 Arrestaties en detenties
In paragraaf 3.3.6 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003
is ingegaan op arrestaties en detenties in Turkije. Sinds het vorige algemene
ambtsbericht lijkt de situatie rond arrestatie en detentie zich positief te hebben
ontwikkeld. Er zijn aanzienlijk minder klachten over het inlichten van familieleden
van arrestanten, de toegang tot een advocaat en de medische onderzoeken. In het
algemeen worden verwanten van een arrestant inderdaad binnen redelijke termijn
op de hoogte gebracht van een arrestatie, in de praktijk meestal binnen 24 uur 138.
In januari 2004 werd de verordening inzake arrestatie en detenties gewijzigd op
het punt van medische onderzoeken. Voortaan is het voor de politie en/of
jandarma verboden om aanwezig te zijn bij een medisch onderzoek, tenzij de arts
daar uitdrukkelijk om vraagt. Hier lijkt in de praktijk redelijk de hand aan te
worden gehouden en het aantal klachten hieromtrent is aanzienlijk afgenomen 139.
Verder hoeft sinds deze laatste wijziging geen kopie van het medisch rapport meer
te worden verstrekt aan de politie en ook het verzenden voor het justitiële dossier
gebeurt tegenwoordig rechtstreeks in plaats van via de politie en/of jandarma zoals
eerder het geval was.
138 US Department of State, `Turkey Country Reports on Human Rights Practices 2003
(Washington, 25 february 2004).
139 Ibidem.
59
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Het aantal klachten over toegang tot een advocaat is ook aanzienlijk afgenomen.
Wel komt het nog steeds voor dat verdachten niet vragen om een advocaat, of
denken dat zij met die vraag impliciet hun schuld bekennen. Er zijn in 2004 een
aantal regionale en landelijke campagnes gestart om de rechten die een verdachte
heeft onder de aandacht van het publiek in het algemeen en arrestanten in het
bijzonder te brengen.
Ook de tweede EU-expertmissie constateerte in juli 2004 dat klachten met
betrekking tot het punt van toegang voor verdachten tot een advocaat duidelijk aan
het afnemen zijn. Wel lijkt er nog sprake van een ongelijke toepassing. Zo wordt
er in Ankara en Istanbul nauwelijks geklaagd over gebrek aan toegang voor
verdachten, terwijl in Diyarbakir de indruk is verkregen dat dit nog steeds
voorkomt, al dan niet in combinatie met het tekenen van verklaringen van
`vrijwillig afzien' van het recht op een advocaat.
De politie is recentelijk door middel van een circulaire gewezen op de rechten van
de verdachte en geïnstrueerd dat deze rechten hem/haar verplicht moeten worden
meegedeeld bij aanhouding. Dit heeft er in ieder geval toe geleid dat in alle
politierapporten thans melding wordt gemaakt van het voorlezen van de rechten
van de verdachte. Of dit in de praktijk ook in alle gevallen daadwerkelijk gebeurt,
is moeilijk objectief vast te stellen.
De Turkse mensenrechtenorganisatie IHD rapporteerde over de eerste zes
maanden van 2004 3688 gevallen van willekeurige (onrechtmatige)
gevangenneming, tegen 5353 gevallen over de eerste zes maanden van 2003140.
Op 4 december 2004 heeft het parlement de wet inzake de strafrechtelijke
procedure aangenomen. Ingevolge deze wet die nog door president Sezer moet
worden goedgekeurd, moet onder meer de politie eerst een schriftelijke machtiging
van een rechter of openbare aanklager krijgen alvorens onderzoek te kunnen doen
in woon-en/of verblijfplaats van verdachte personen. Verder moet de politie direct
bij aanhouding de verdachte wijzen op zijn/haar rechten. Zonder aanklacht mag
niemand langer dan 24 uur worden vastgehouden. De politie moet familie van de
verdachte op de hoogte stellen van de aanhouding. Alleen in zwaarwegende
gevallen kan de hechtenis tot ten hoogste drie dagen worden verlengd. Voorarrest
is alleen mogelijk indien een verdachte een gevangenisstraf van meer dan twee
jaar boven het hoofd hangt. Indien zij bezwaar maken tegen onderzoek door
mannelijke artsen kunnen vrouwelijke arrestanten uitdrukkelijk verzoeken om
vrouwelijke artsen141.
140 AFP, 17 juli 2004.
141 AFP/AP/DPA/Reuters, 4, 5 en 6 december 2004.
60
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Situatie in de gevangenissen
Op dit moment zijn er elf F-type gevangenissen142 in gebruik: Adana, Ankara ( 2),
Bolu, Edirne, Izmir (2), Kocaeli (2) en Tekirdag (2)143. Er zijn momenteel geen
plannen voor nieuwe F-type gevangenissen. Het omvormen van bestaande
gevangenissen van het zalensysteem naar het cellensysteem (E-type `normale'
gesloten inrichting) is bijna voltooid.
Op 31 december 2003 zaten ruim 64.000 personen gedetineerd, waarvan bijna
6000 voor `terreurdelicten'144. Hiervan betrof het in circa de helft van de gevallen
personen die in voorarrest zitten. Nadat een aangehouden persoon is voorgeleid
aan de rechter (in de meeste gevallen binnen vierentwintig uur), wordt deze vanuit
de politiecel overgebracht naar een huis van bewaring (gevangenis). Bij
binnenkomst wordt door de arts van de gevangenis een medisch onderzoek
uitgevoerd. Hierbij zijn de politiefunctionarissen niet aanwezig; zij vertrekken
nadat de gevangene bij de gevangenis is `afgeleverd'.
Wettelijk gezien kunnen minderjarigen niet worden ondervraagd zonder dat
daarbij een advocaat aanwezig is. Ook volwassenen kunnen voorafgaand aan het
verhoor om een advocaat vragen. Inmiddels zou het aandeel personen dat een
advocaat wenst, zijn gestegen tot 65%. Een advocaat is op verzoek kostenloos,
maar wordt niet zoals in Nederland ook zonder verzoek automatisch toegewezen.
Bij goed gedrag hoeft bij commune delicten slechts 1/10 van de straf in gesloten
inrichtingen te worden doorgebracht. Daarna wordt iemand overgebracht naar een
open inrichting. Voor plegers van `terreurdelicten' is dit na de helft van de straf. In
open inrichtingen is men verplicht te werken in de inrichting.
Bezoek van familie vindt eenmaal per week plaats in een gesloten ruimte (de
bekende telefoons met de gepantserde ruit ertussen) en eens per maand en op
feestdagen in een open ruimte. Anderen die een gedetineerde willen bezoeken
hebben toestemming van de lokale officier van Justitie nodig.
De gevangenen hebben volgens de Turkse autoriteiten beschikking over radio en
televisie met twintig kanalen (waaronder ook internationale zoals BBC World).
Ook kunnen zij (op eigen kosten) alle kranten (ook Koerdische en linkse) lezen die
zij maar willen.145
In F-type gevangenissen zijn thans alleen nog een groot deel van de aanhangers
van de DKKP/C tegenstander van deelname aan de gemeenschappelijke
142 Dit zijn gevangenissen waar een verzwaard veiligheidsregime geldt.
143 Republic of Turkey, Ministry of Justice, General Directorate of Prisons and Detention
Houses, Turkish Penitentiary System and Penal Execution Regime (Ankara, 2004).
144 Republic of Turkey, Ministry of Justice, General Directorate of Prisons and Detention
Houses, Turkish Penitentiary System and Penal Execution Regime (Ankara, 2004).
145 Deze informatie is niet in iedere F-gevangenis in Turkije gecontroleerd.
61
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
activiteiten. Het enige dat zij willen is deelnemen aan de gesprekssessies van
maximaal vijf uur per week met maximaal tien gedetineerden. De overige
gedetineerden, de aanhangers van PKK/KONGRA-GEL en Hezbollah, doen wel
mee aan de gemeenschappelijke activiteiten. In de DHKP/C bestaat een grote
groepsdruk om niet aan de gemeenschappelijke activiteiten mee te doen. Slechts
een enkeling waagt het zich aangemoedigd door de sociaal werkers van de
gevangenis aan deze druk te onttrekken en toch aan de gemeenschappelijke
activiteiten deel te nemen.
De inspectiecomités voor de gevangenissen lijken thans redelijk te funktioneren.
Er zijn momenteel 120 van deze comités, waarin veelal gerespecteerde burgers uit
de lokale omgeving plaats hebben. Elke twee maanden sturen zij een rapport over
hun bevindingen naar het ministerie van Justitie. Dit ministerie heeft een speciale
directie die alle rapporten leest en op basis daarvan zonodig actie onderneemt. De
kantoren van de comités bevinden zich niet in de gevangenissen zelf, maar bij de
lokale rechtbanken. Gevangenen kunnen klagen over hun leefomstandigheden bij
speciale `enforcement judges', die elke klacht onderzoeken.
Gevangenisdirecties voeren thans een exercitie uit om ouder personeel zo veel
mogelijk uit te faseren en jong en beter geschoold personeel aan te nemen.
Momenteel reeds in dienst zijnde personen krijgen thans allemaal een bijscholing,
waarin naast juridische vakken ook sociale vaardigheden, mensenrechten,
criminologie en veiligheidsaspecten aan de orde komen. Vanaf september 2005 zal
worden gestart met een negen maanden durende opleiding die voorafgaat aan de
eigenlijke werkzaamheden. Ook hier zullen de genoemde vakken nu uitgebreider
aan de orde komen.
Protest tegen gevangenisomstandigheden
Op 31 mei 2004 verschansten zich zestien gevangenen urenlang in een cel in de
gevangenis van Antalya en stichtten brand uit protest tegen de weigering van
bewakers om een gevangene met kiespijn naar het ziekenhuis over te brengen. Na
onderhandelingen keerde de rust weer146. Een demonstratie van een 1000-tal
betogers tegen de bestaande detentie-omstandigheden in Turkse gevangenissen
heeft op 1 augustus 2004 in Tunceli geleid tot tientallen gewonden bij betogers en
politie, terwijl tenminste 24 personen zijn aangehouden147. In verband met
klachten van 53 gedetineerden die als gevolg van langdurige hongerstakingen aan
het Syndroom van Wernicke-Korsakoff148 zouden lijden, heeft begin september
2004 een delegatie van het Europees Hof van de Rechten van de Mens een bezoek
gebracht aan de gevangenissen van Tekirdag, Kocaeli en Istanbul. Bij die
146 DPA, 31 mei 2004.
147 AFP/AP, 1 augustus 2004.
148 Het Syndroom van Wernicke-Korsakoff is een hersenziekte waarbij als gevolg van een tekort
aan vitamine B1 bepaalde hersenfunkties uitvallen.
62
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
gelegenheid werden de desbetreffende gedetineerden door een door het Hof
speciaal daartoe aangewezen medisch team onderzocht149. Gedetineerden in de
stad Izmir zijn op 14 oktober 2004 in opstand gekomen tegen de
gevangenisautoriteiten. Daarbij raakten tenminste zeven mensen gewond. De
opstandelingen zouden zeven medegevangenen hebben mishandeld die ze ervan
beschuldigden jonge veroordeelden te hebben verkracht. Zij zouden de verdachten
met messen en vleespennen hebben bewerkt. Ook zouden zij drie cipiers hebben
gegijzeld en matrassen en lakens in brand hebben gestoken. De opstandelingen
zouden beter voedsel, verbetering van hun levensomstandigheden in de overvolle
afdelingen en betere gezondheidszorg hebben geëist. De opstand zou in alle
vroegte zijn begonnen maar rond het middaguur werd de actie zonder tussenkomst
van de politie beëindigd. In Turkije vinden geregeld hongerstakingen en muiterijen
plaats uit onvrede over het gevangenisregime. Sinds 2000 zouden daarbij bijna
zeventig gedetineerden zijn omgekomen150
Amnestie
Naar verluidt zou de regering thans een nieuwe ontwerp-amnestiewetgeving in
voorbereiding hebben, omdat de totale opname-capaciteit in de gevangenissen
(van ca. 70.000 plaatsen) nagenoeg volledig is opgebruikt.
3.3.7 Mishandeling en foltering
Het directoraat Mensenrechten van het ministerie van Algemene Zaken
registreerde voor de eerste vier maanden van 2004 50 klachten inzake marteling en
mishandeling tijdens politiële detentie151. Van januari tot augustus 2004 deden 597
personen bij de Stichting voor Mensenrechten in Turkije (TIHV) een beroep op
medische zorg in verband met marteling, mishandeling of ziekte opgelopen tijdens
verblijf in de gevangenis 152. Rapportage over de eerste zes maanden van 2004 van
de Turkse mensenrechtenorganisatie IHD laat 692 gevallen van foltering zien, in
de eerste zes maanden van 2003 ging het om 972 gevallen153.
Vonnissen Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Op 26 oktober 2004 werd Turkije door het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens veroordeeld vanwege schending van artikel 3 van het Europees Verdrag ter
bescherming van de Rechten van de Mens (verbod van marteling en
149 AFP, 6 september 2004.
150 AFP, 14 oktober 2004.
151 Human Rights Watch, `Turkey: Simple steps to root out torture' (Brussel, 22 september
2004).
152 Idem.
153 AFP, 17 juli 2004. Hierbij moet worden bedacht dat onder de IHD-definitie van foltering ook
gevallen van mishandeling en geweldadig politieoptreden vallen.
63
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
mensonwaardige behandeling). Gearresteerd op verdenking van betrokkenheid bij
de PKK, maar korte tijd later weer ontslagen van rechtvervolging zouden twee
mannen tijdens hun ondervraging electrische schokken zijn toegebracht, zijn
geslagen, beroofd van eten en drinken, in isolatie zijn geplaatst, beledigd en met
de dood bedreigd zijn. Het Hof was van oordeel dat de door betrokkene
omschreven verwondingen het resultaat waren van een behandeling waarvoor de
Turkse regering verantwoordelijk werd gehouden. Ook was het Hof van oordeel
dat de Turkse autoriteiten geen voortvarende vervolging tegen de betrokken
politiefunctionarissen hadden ingesteld. Turkije werd om deze reden veroordeeld
met betrekking tot beide personen van schending van artikel 13 EVRM (recht op
voldoende verhaalsmogelijkheden). Turkije werd veroordeeld tot betaling van in
totaal 15.000 aan de eisers vanwege morele schade 154.
Het Hof heeft Turkije op 2 november 2004 veroordeeld wegens het martelen in
1995 van Abdulsamet Yaman. Yaman was toendertijd regionaal leider van
HADEP in Adana en zou volgens de politie banden hebben met de PKK.155
Nationale veroordelingen wegens foltering
Een rechtbank in Ankara heeft vier politieagenten tot viereneenhalf jaar
gevangenisstraf veroordeeld. Zij worden verantwoordelijk gehouden voor de dood
van Birtan Altinblas, een linkse student aan de Computer Engineering Department
van de Hacettepe Universiteit in Ankara, die in l99l in een politiecel om het leven
is gekomen. Zij blijven echter in vrijheid tot het Hof van Beroep het vonnis heeft
bevestigd. Vier andere aangeklaagde politieagenten werden bij gebrek aan bewijs
vrijgesproken. Advocaten van de politieagenten hadden in hun pleidooi gesteld dat
de student niet door foltering om het leven was gekomen. De betrokken student
zou in hongerstaking zijn gegaan en zich letsel hebben toegebracht door met zijn
hoofd tegen de muren van zijn cel te slaan156. In dezelfde strafzaak werden op 10
september 2004 bij verstek een politieagent veroordeeld tot een gevangenisstraf
van viereneenhalf jaar en een andere politieagent bij gebrek aan bewijs
vrijgesproken157.
Een rechtbank in Istanbul veroordeelde de Turkse regering tot schadeloosstelling
van de familie van een gevangene die in december 2000 om het leven kwam
tijdens een algehele politieactie in twintig gevangenissen, waarbij talrijke
gevangenen om het leven zijn gekomen. De gevangene, Mahmut Murat Ordekci,
kwam om het leven bij een politieactie in de Bayrampasa-gevangenis in Istanbul.
De rechtbank was van oordeel dat de acties niet zorgvuldig waren gepland en dat
de veiligheidstroepen buitensporig geweld hadden toegepast. Het achtte de
ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken schuldig aan het niet beschermen
154 AFP, 26 oktober 2004.
155 AFP, 2 november 2004.
156 AFP/AP/DPA/Reuters, 26 maart 2004.
157 DPA, 10 september 2004.
64
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
van Ordekci. De veiligheidstroepen kwamen in actie tegen de gevangenissen
teneinde een impasse met de gevangenen te doorbreken, die weigerden
overgebracht te worden van grote gevangeniszalen naar pasgebouwde cellen voor
één tot drie personen158.
Het Hof van Beroep heeft op 10 november 2004 het vonnis bevestigd van een
rechtbank in Istanbul waarbij een politieman tot vier jaar en twee maanden
gevangenisstraf werd veroordeeld vanwege betrokkenheid bij de mishandeling
tijdens een politieverhoor van de vakbondsfunktionaris Süleyman Yeter in maart
l999 die met een gebroken nek en een lichaam overdekt met sporen van slaag en
bloeduitstortingen bij aankomst in het ziekenhuis overleed. In deze zaak wordt een
tweede politieman nog gezocht, een derde agent werd vrijgesproken159.
De Turkse Unie van Artsen (TTB) heeft in de Staatscourant van 28 april 2004
disciplinaire maatregelen laten uitvaardigen. Zo zal een arts tijdelijk worden
geschorst indien hij heeft bijgedragen aan foltering of een daad die met foltering in
verband gebracht zou kunnen worden, onjuiste rapporten heeft opgesteld bij het
melden van gevallen van foltering of bij het signaleren of er in een bepaald zaak
wel of geen foltering heeft plaatsgevonden. Medici die handelen louter voor eigen
gewin, krijgen boetes opgelegd160.
Mensenrechtenorganisaties melden een duidelijke daling in het aantal gevallen van
marteling/mishandeling 161. Marteling vindt ook niet systematisch plaats162. Het
aantal rechtszaken tegen agenten die bij marteling/mishandeling betrokken zijn,
ook in verband met incidenten van na het einde van de burgeroorlog in l999, lijkt
toe te nemen. Veroordelingen en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van straffen
zijn echter nog steeds bijzonder schaars. Er wordt nog steeds melding gemaakt
van incidenten waarbij politie/jandarma arrestanten buiten het bureau oppakt en
mishandelt, zonder ze formeel als arrestant te registreren 163.
Nieuwe Wetboek van strafrecht
Het nieuwe Wetboek van strafrecht heeft binnen het hoofdstuk misdrijven tegen
personen (artikelen 94 tot en met 96) een speciale afdeling inzake marteling en
mishandeling. Artikel 94 stelt dat `de ambtenaar die wat voor daad dan ook pleegt
158 AP, 26 maart 2004.
159 AFP/DPA, 10 november 2001.
160 Radical, 29 april 2004.
161 onder andere Human Rights Watch, `Turkey Simple Steps to root out Torture' (Brussel, 22
september 2004).
162 aldus ook Dick Oosting, Directeur Europa van Amnesty International, Reuters, 27 september
2004.
163 `From paper to practice: making change real Turkey', Memorandum to the Turkish Prime
Minister on the occasion of the visit to Turkey of a delegation led by Irene Khan, Amnesty
International's Secretary General (februari 2004).
65
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
tegen een ander persoon die in strijd is met de menselijke waardigheid en die bij
die andere persoon mentaal of lichamelijk lijden veroorzaakt' strafbaar is. De
minimum- en maximumstraffen voor 'gewone marteling' lopen uiteen van drie tot
twaalf jaar gevangenisstraf. Artikel 95 verhoogt deze straf wanneer er sprake is
van verzwarende omstandigheden waaronder ernstige gevolgen zoals het
permanent verlies van een of meer zintuigen. De hoogste straf die kan worden
toegekend (artikel 95, vierde lid) is levenslange zware gevangenisstraf wanneer
het slachtoffer overlijdt. Veel verdachten van marteling wisten hun straf te
ontlopen doordat zij eindeloos `onvindbaar' bleven ofwel omdat hun strafzaken
dermate lang duurden dat zij via verjaringsconstructies de dans ontsprongen. De
verhoging van de straffen voor marteling in combinatie met hogere
verjaringstermijnen moet dit tegengaan.
3.3.8 Verdwijningen
Voor zover bekend hebben er in de verslagperiode geen verdwijningen
plaatsgevonden 164.
3.3.9 Buitengerechtelijke executies
De Vereniging voor Mensenrechten (IHD) heeft een onafhankelijk onderzoek
geëist naar aanleiding van een schietpartij waarbij veiligheidseenheden betrokken
waren en een twaalfjarige jongen (Ugur Kaymaz) en zijn vader (Ahmet) buiten
hun woning op 21 november 2004 in de provincie Mardin om het leven kwamen.
Volgens het leger dat naar eigen zeggen Koerdische militanten op het spoor was,
zou het tweetal om het leven zijn gekomen bij een schotenwisseling nadat zij een
bevel tot overgave hadden genegeerd en naar de veiligheidseenheden hadden
geschoten. Volgens de moeder waren haar man en zoon ongewapend en bezig hun
vrachtwagen in te laden die voor hun huis stond toen zij werden neergeschoten De
mensenrechtencommissie van het parlement als ook het ministerie van
Binnenlandse Zaken hebben onderzoekers naar het betrokken gebied
toegestuurd165. Inmiddels zijn vier politieambtenaren hangende het onderzoek
geschorst166.
164 US Department of State, `Turkey Country Reports on Human Rights Practices 2003
(Washington, 15 februari 2004).
165 AP, 30 november 2004.
166 AP/Reuters, 1 december 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
3.3.10 Doodstraf
Turkije heeft op 9 januari 2004 Protocol No. 13 bij het EVRM inzake afschaffing
van de doodstraf in oorlogstijd heeft ondertekend167. In de tijdsperiode van l984 tot
de afschaffing van de doodstraf in augustus 2002 werd geen doodsvonnis meer
voltrokken. Door het hervormingspakket van 7 mei 2004 zijn nog overgebleven
verwijzingen naar de doodstraf in de tekst van de grondwet geschrapt.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Koerden
In het algemeen geldt dat de opstelling van de Turkse overheid ten aanzien van de
Koerdische bevolkingsgroep in de verslagperiode opnieuw is verbeterd. Wel geldt
nog steeds dat deze opstelling niet overal uniform is. Veel zaken die in grotere
steden (Ankara, Istanbul) al lang geen opzien meer baren, zoals concerten van
Koerdische zangers of groepen, zijn in het zuidoosten op sommige plaatsen nog
steeds moeilijk te organiseren, leiden tot tegenwerking van de autoriteiten of soms
tot strafvervolging van direct betrokkenen. Met name demonstraties en andere
openbare bijeenkomsten leiden in veel gevallen tot strafvervolging, die weliswaar
in het merendeel van de gevallen uiteindelijk niet tot een veroordeling leidt maar
vaak wel de indruk van `intimidatie' achterlaat 168. In veel provincies is de centrale
overheid wel begonnen met het aanstellen van jongere, meer hervormingsgezinde
gouverneurs, hetgeen een positieve uitwerking heeft.
Het is niet goed mogelijk om in algemene zin iets te zeggen over `het onttrekken
aan onheuse bejegening van dorpswachters, militairen en politie', omdat dit om
verschillende zaken gaat die in verschillende situaties aan de orde zijn. In Turkije
wordt naar het voorkomt niemand vervolgd, gediscrimineerd of anderszins
`onheus bejegend' door de bevolking of welke overheidsinstantie dan ook zuiver
vanwege het feit dat de betreffende persoon van Koerdische afkomst is. Er zijn
wel situaties waarin het hebben van een Koerdische achtergrond, en dan nog met
name een geprononceerd standpunt inzake rechten voor Koerden, kan leiden tot
een versterkte (overheids)reactie. De `onheuse bejegening' door dorpswachters
komt voornamelijk aan de orde bij pogingen om terug te keren naar de dorpen van
herkomst in het zuidoosten. In het algemeen zou men zich hieraan kunnen
onttrekken door naar andere delen van Turkije te gaan. In een enkel geval zou
167 Naast het protocol No. 6 (afschaffing van de doodstraf in vredestijd) dat reeds in l983 werd
ondertekend.
168 Human Rights Watch, `Turkey: Curbs on assembly undermine EU bid' (Londen, 28 april
2004).
67
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
bemiddeling door de plaatselijke autoriteiten eventueel enig soelaas kunnen
bieden.Het is niet mogelijk om, wanneer men juridisch wordt vervolgd wegens
uitgesproken standpunten over rechten van Koerden, zich aan deze juridische
vervolging te onttrekken door zich in een ander deel van Turkije te vestigen. Ten
aanzien van `onheuse bejegening' door leden van de MHP of Grijze Wolven geldt
ook dat dit wel voorkomt, maar niet alleen in het zuidoosten van het land. Ook in
steden zoals Istanbul, waar zich een behoorlijke concentratie Koerden bevindt,
komen dergelijke incidenten voor. Meestal gaat het bij dergelijke bedreigingen
niet alleen om de Koerdische afkomst van betrokkene en zal het van de situatie en
(de aanleiding tot) het incident afhangen in hoeverre vestiging in andere delen van
Turkije een oplossing biedt. In de meeste gevallen is ook een beroep op
bescherming door de politie mogelijk, zij het dat anderzijds gevallen bekend zijn
waarin die bescherming tekort schoot.
De viering van het Koerdisch nieuwjaar (Newroz) in 2004 leverde nergens
problemen op. Wel vonden in de stad Van enkele arrestaties plaats na afloop van
een studentendemonstraties die vlak voor Newroz werd gehouden op 19 maart
2004. Ook was overal sprake van grootscheepse aanwezigheid van politie,
jandarma en veiligheidsdiensten bij en rond de vieringen.
Van Koerdische zijde werd met instemming kennisgenomen van de aanbeveling
van de Europese Commissie van 6 oktober 2004 om onder voorwaarden
onderhandelingen met Turkije aan te gaan inzake toetreding tot de EU. Veel
Koerden denken dat de EU de uitoefening van hun culturele rechten zal helpen
waarborgen. Ook verwachten zij dat de EU economische ontwikkeling in gang zal
zetten in het verarmde, hoofdzakelijk door Koerden bewoonde zuidoosten van
Turkije169.
Publicaties in het Koerdisch
In de verslagperiode is het gemakkelijker geworden om nieuws in het Koerdisch te
verspreiden via andere media, bijvoorbeeld via kranten. Er is inmiddels een
behoorlijk aantal voornamelijk lokale kranten die stukken in het Koerdisch (zowel
Kirmanci als Zaza dialecten) publiceren zonder daarbij problemen te ondervinden.
In Tunceli bijvoorbeeld is de krant Munzur Haber in het voorjaar van 2004 gestart
met een wekelijkse column in het Zaza dialect. De schrijver daarvan werd na de
verschijning van zijn eerste column aan een strafrechtelijk onderzoek
onderworpen, maar de zaak werd snel gesloten.
In februari 2004 is in Diyarbakir de Vereniging van Koerdische Schrijvers
opgericht.
169 AP, 10 oktober 2004.
68
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Radio - en televisie-uitzendingen in het Koerdisch
Sinds 7 juni 2004 is de staatstelevisie TRT begonnen met korte uitzendingen in
talen van minderheden. Deze duren gemiddeld dertig minuten per week. Daarbij
zijn voornamelijk sport, volksmuziek en natuurdocumentaires te zien. Koerden,
Bosniërs, Tsjerkessen en Arabischtaligen kunnen daarvoor afstemmen op de
televisieomroep TRT-3. Voor Koerden wordt er in twee verschillende dialekten,
het Kurmanci en het Zaza, uitgezonden. Ook de staatsradio verzorgt korte
uitzendingen in deze talen en dialecten.
Als gevolg van deze eerste radio- en televisieprogramma's in het Koerdisch die
door de staatsomroep TRT werden uitgezonden, heeft de plaatselijke afdeling van
de vakbond van overheidsimams in Diyarbakir de Turkse regering om
toestemming gevraagd om in de Koerdische taal te mogen preken. Door het
gebruik van de eigen taal tijdens het vrijdaggebed in de moskeeën toe te staan, kan
volgens deze oproep - de overheid nog beter voldoen aan de eisen die de
Europese Unie stelt aan de eerbiediging van de culturele rechten van
minderheden170. Naar verluidt hebben ook lokale particuliere zenders in zuidoost
Turkije belangstelling om televisie-uitzendingen te verzorgen in de Koerdische
taal. Zo zouden twee zenders in Diyarbakir en één in Batman een verzoek om
televisie-zendtijd hebben ingediend bij het toezichtorgaan op de media (de RTÜK
de Hoge Raad voor Radio en Televisie)171. Hoewel in januari 2004 een
verordening is uitgevaardigd die het aan particuliere radio- en televisiestations
toestaat om uitzendingen in het Koerdisch te verzorgen, zijn deze echter aan strikte
voorwaarden gebonden172.
In de praktijk kijken veel mensen in Zuidoost Turkije naar satelliet-televisie in het
Koerdisch afkomstig uit Noord-Irak en vooral Europa. Er zijn enkele lokale radio-
en televisiestations die uitzendingen in het Koerdisch verzorgen, zowel in het
zuidoosten als in grote steden zoals Istanbul. Tot op heden hebben zich nog geen
landelijke commerciële stations gemeld met een verzoek om uitzendingen in het
Koerdisch te verzorgen. Die lokale stations die Koerdische uitzendingen
verzorgen, gaan hierbij omzichtig te werk, omdat het lang niet in alle gevallen
duidelijk is wat wel en wat niet is toegestaan. Muziekprogramma's en interviews
in het Koerdisch leveren meestal geen problemen op mits Turks ondertiteld, maar
er zijn gevallen geweest van tijdelijke sluiting van lokale stations op grond van de
wet op de RTÜK of het Wetboek van strafrecht. Zo zijn zowel ART tv en Gün tv,
170 AFP, 11 juni 2004.
171 DPA, 20 augustus 2004.
172 Maximaal vijfenveertig minuten per dag tot een maximum van vier uur per week voor
televisie, en maximaal zestig minuten per dag tot een maximum van vijf uur per week voor
radio; er zijn geen uitzendingen gericht op kinderen toegestaan; uitzendingen mogen alleen
worden gemaakt wanneer de RTÜK een `profiel' van potentiële kijkers en luisteraars heeft
gemaakt.
69
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
beide lokale tv-stations in Diyarbakir, in 2004 gesloten geweest voor een periode
van dertig dagen vanwege uitzendingen die niet in overeenstemming zouden zijn
met de ondeelbaarheid en de integriteit van de Turkse staat.
In het algemeen geldt dat nieuwsuitzendingen in het Koerdisch niet worden
toegestaan. De bestaande programma's in het Koerdisch richten zich vrijwel
uitsluitend op culturele onderwerpen, en meestal gaat het om delen van
programma's die verder in het Turks worden uitgezonden. Interviews die in het
Koerdisch worden afgenomen, of liederen die worden uitgezonden, moeten in het
Turks worden ondertiteld. Discussie- of informatieve programma's die geheel in
het Koerdisch worden uitgezonden (en die in theorie volledig in het Turks moeten
zijn ondertiteld) bestaan niet, met uitzondering van de TRT-uitzendingen die
hierboven werden genoemd.
Onderwijs in het Koerdisch
In december 2002 trad in werking de verordening inzake onderwijs van
verschillende talen en dialecten die in het dagelijks leven door Turkse
staatsburgers worden gebruikt. Op basis van die verordening werd het mogelijk
om Koerdische taalles te verzorgen, in privé-instellingen die speciaal daarvoor
waren ingericht en die bovendien aan een aantal strikte veiligheidseisen voldeden
(zo werd de aanvraag van een taalschool in eerste instantie afgewezen, omdat de
deuren van de klaslokalen niet breed genoeg waren, omdat onvoldoende
brandblusapparatuur aanwezig was, etc.). In acht plaatsen werd een verzoek
ingediend om een dergelijke school te openen en thans zijn er zes aanvragen
goedgekeurd en zijn de lessen in die plaatsen daadwerkelijk begonnen (in Van,
Batman en Sanliurfa in april 2004, in Diyarbakir en Adana in augustus 2004, en in
Istanbul in oktober 2004). Deze scholen ontvangen geen subsidie van de staat. Er
zijn beperkingen met betrekking tot leergang, benoeming van leraren, cursusduur
en leerlingen. Leerlingen dienen primair onderwijs volledig te hebben afgerond en
zullen dientengevolge ouder zijn dan vijftien jaar. Er zijn tot nu toe slechts 1500
leerlingen (op een totale Koerdische bevolking van 13 miljoen personen). Van het
ingediende lesmateriaal is alleen het woordenboek goedgekeurd. Een taalschool in
Diyarbakir is aangeklaagd vanwege de formulering op hun naambord, dat
overigens ook nog in het Turks moet zijn gesteld.
Nieuwe Koerdische beweging
Vlak voor het begin van haar derde rechtszaak wegens vermeende contacten met
Koerdische rebellen heeft de Koerdische activiste Leyla Zana op 22 oktober 2004
aangekondigd een nieuwe Koerdische politieke beweging te zullen opzetten onder
de naam Democratische Volkspartij (Bewegung für eine demokratische
Gesellschaft, Mouvement démocratique populaire). Deze beweging wil zich
inzetten voor de rechten van de Koerden in Turkije. Schrijvers, kunstenaars en
70
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
andere intellectuelen werden uitgenodigd zich bij deze beweging aan te sluiten173.
Er bestaan geruchten dat de twee voornaamste pro-Koerdische partijen, DEHAP
(Democratische Volkspartij) en Ozgur Toplum (Partij van de vrije gemeenschap)
gereed zouden zijn om zich zelf op te heffen en zich te hergroeperen onder de
nieuwe beweging174.
3.4.2 Leden van de PKK/KADEK/Kongra-Gel en militante linkse of islamistische
groeperingen
Formeel maakt de strafwet onderscheid tussen lidmaatschap van een illegale
organisatie (artikel 168 Wetboek van strafrecht) en het bieden van steun aan een
illegale organisatie (artikel 169, gewijzigd in het zesde hervormingspakket).
De strafmaat onder artikel 168, eerste lid (leiderschap van een verboden
organisatie) is minimaal vijftien jaar zware gevangenisstraf, in combinatie met
artikel 5 van de anti-terreurwet die straffen met 50% verhoogt, wordt dat minimaal
22,5 jaar zware gevangenisstraf. `Gewoon' lidmaatschap wordt vervolgd op grond
van artikel 168, tweede lid, van het Wetboek van strafrecht. Hierop staat een
gevangenisstraf van 10 tot 15 jaar zware gevangenisstraf, ook eventueel met 50%
verhoogd op grond van artikel 5 van de anti-terreurwet. Ondersteuning van een
illegale organisatie, verboden op grond van artikel 169 Wetboek van strafrecht,
wordt gestraft met zware gevangenisstraf van minimaal drie en maximaal vijf jaar.
Ook dit artikel kan in combinatie met genoemd artikel 5 van de anti-terreurwet
worden toegepast.
Amnestiewet
In de periode dat deze amnestiewet geldig was (6 augustus 2003 tot 6 februari
2004) hebben 3.350 leden van illegale organisaties aangegeven dat zij gebruik
wilden maken van het bepaalde in deze wet. Hiervan bevonden zich 2.630
personen in hechtenis, terwijl 720 personen zich vrijwillig aanmelden bij de
autoriteiten. In totaal werden in gevolge deze wet 820 personen weer vrijgelaten.
De Turkse autoriteiten verstrekten nog de volgende nadere specificatie:
- Van de 1264 PKK/KADEK-militanten die vanuit de gevangenis hebben
aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden 462 personen
vrijgelaten; van de 254 PKK/KADEK-militanten die zich zelf vrijwillig bij de
autoriteiten aanmelden, werden 201 personen weer vrijgelaten.
- Van de 661 Hezbollah-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven
gebruik te willen maken van deze wet, werden 389 personen vrijgelaten; van de
374 Hezbollah-militanten die zichzelf vrijwillig bij de autoriteiten aanmelden,
werden 302 personen vrijgelaten.
173 AFP/AP/DPA, 22 oktober 2004.
174 AFP, 3 november 2004.
71
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
- Van de 138 DHKP/C-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven
gebruik te willen maken van deze wet, werden 37 personen vrijgelaten; van de 13
DHKP/C-militanten die zichzelf vrijwillig bij de autoriteiten aanmelden, werden
12 personen vrijgelaten.
- Van de 64 TKP/ML-TIKKO-militanten die vanuit de gevangenis hebben
aangegeven gebruik te willen maken van deze wet, werden 33 personen
vrijgelaten, de vier TKP/ML-TIKKO-militanten die zichzelf vrijwillig bij de
autoriteiten aanmeldden, werden allen vrijgelaten.
- Van de 31 IBDA/C-militanten die vanuit de gevangenis hebben aangegeven
gebruik te willen maken van deze wet, werden vijf personen vrijgelaten; geen
IBDA/C-militant gaf zich vrijwillig aan bij de autoriteiten175.
Ingevolge het gestelde in wet nr. 5106 van 4 maart 2004 werd aan een groep van
ongeveer 50.000 personen die als politieke delinquenten uit de jaren '80 werden
aangemerkt, de uitoefening van bepaalde rechten (passief kiesrecht, mogelijkheid
om in overheidsdienst te treden) weer toegekend.
3.4.3 Plegers van marginale activiteiten voor PKK/KADEK/Kongra-Gel en linkse
of islamistische militante groeperingen
De Turkse autoriteiten lijken zich iets minder hard op te stellen ten opzichte van
plegers van marginale actviteiten voor PKK/Kongra-Gel en linkse of islamitisch
militante groeperingen. Dit blijkt onder andere uit een lichte stijging van het aantal
vrijspraken op basis van artikel 169 Wetboek van strafrecht.
3.4.4 Verwanten van leden van de PKK/KADEK/KONGRA-GEL en linkse of
islamistische militante groeperingen
Er hebben zich voor wat betreft deze groep en voorzover bekend geen relevante
ontwikkelingen voorgedaan.
3.4.5 HADEP/DEHAP-leden en -sympathisanten
Reeds op de dag na het verbod op de HADEP werd door de Officier van Justitie
bij het Constitutionele Hof ook ontbinding van de DEHAP gevorderd. In juli 2003
werden drie DEHAP-prominenten veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee
jaar. Binnen de DEHAP wordt gevreesd dat deze veroordeling gebruikt zal worden
als bewijs voor het feit dat ook de DEHAP zich schuldig maakt aan separatistische
activiteiten. De veroordeelden zijn in beroep gegaan tegen de uitspraak. In de zaak
omtrent het verbod van de DEHAP heeft de DEHAP begin augustus 2003 haar
schriftelijke verweer ingediend. Inmiddels zijn alle zittingen in deze zaak
175 Dagblad Radical dd. 5 februari 2004.
72
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
afgesloten. Er is echter nog geen uitspraak gevolgd. Omdat de procedure voor het
overige geheel is afgerond, kan een uitspraak door het Constitutionele Hof op
ieder moment worden gegeven.
De houding van de autoriteiten ten aanzien van DEHAP-leden is in de
verslagperiode grotendeels ongewijzigd gebleven. Wel neemt het aantal meldingen
van pesterijen in het zuidoosten des lands ten opzichte van voorgaande jaren
langzamerhand af.
Op 22 juli 2004 sprak een rechtbank Ahmet Turan Demir, leider van de verboden
HADEP vrij van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen. Demir die geen
ethnische Koerd is maar een propagandist voor de Koerdische zaak, was in 2000
door een Staatsveiligheidsrechtbank veroordeeld tot tien maanden gevangenisstraf
op beschuldiging van het verspreiden van separatistische propaganda in een
redevoering die hij indertijd uitsprak. Demir riep op om te komen tot een
oplossing van het conflikt met de PKK/KONGRA-GEL via onderhandelingen,
maar de Turkse staat stelde dat zij nooit zal onderhandelen met een groepering die
zij als een terroristische organisatie beschouwd. Het hof van beroep heeft dit
vonnis later vernietigd en om een nieuwe rechtszaak gevraagd176.
3.4.6 Verwanten van DEHAP-leden
Er hebben zich voor wat betreft deze groep en voorzover bekend geen relevante
ontwikkelingen voorgedaan.
3.4.7 Dorpswachters
Er hebben zich voor wat betreft deze groep en voorzover bekend geen relevante
ontwikkelingen voorgedaan.
3.4.8 Vrouwen
Zoals bekend geldt voor vrouwen en mannen een gelijke wettelijke leeftijd van
handelingsbekwaamheid, namelijk achttien jaar. Bij een huwelijk voor het
achttiende levensjaar worden mannen en vrouwen onmiddelijk
handelingsbekwaam van rechtswege. De gelijkheid in de wet tussen mannen en
vrouwen is nog versterkt met een grondwettelijk non-discriminatiebeginsel dat in
mei 2004 in de grondwet werd ingevoerd. Dit artikel verbiedt overigens alle
vormen van discriminatie en niet alleen op basis van het geslacht. In de praktijk
wordt met name in de lagere sociale klassen een onderscheid tussen
vrouwen/meisjes en mannen/jongens gemaakt. Formeel moet een vrouw zelf
176 Reuters, 22 juli 2004.
73
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
toestemmen in haar huwelijk, er zijn echter situaties waarin de vraag gesteld kan
worden in hoeverre er sprake is/was van een vrije keuze daartoe177.
In de verslagperiode bleef huiselijk geweld een veel voorkomend verschijnsel178.
Aangifte van en bescherming tegen (seksueel) geweld, inclusief huiselijk
geweld179, is nog steeds problematisch 180.
Door de overheid en derhalve dus ook in situaties als het aanvragen van een
paspoort of reisdocument wordt in de praktijk geen onderscheid gemaakt tussen
mannen en vrouwen. Vanaf hun achttiende jaar kunnen vrouwen deze handelingen
zelfstandig verrichten zonder daarvoor toestemming nodig te hebben.
Er is in Turkije geen dienstplicht voor vrouwen. Vrouwen kunnen dienst nemen
als beroepsmilitair en/of als officier in het leger. Vrouwen zijn werkzaam bij de
politie, de jandarma en als piloot in het leger.
Ten aanzien van de afschaffing van artikel 462 van het Wetboek van strafrecht
(mogelijkheid van strafvermindering voor daders van doodslag bij `onwettige
seksuele daad' van vrouwen) geldt dat er nog steeds zaken zijn waarin
strafvermindering wordt toegepast, zij het op grond van andere artikelen (het
algemene artikel inzake tijdelijk geestelijk onvermogen, of uitlokking,
bijvoorbeeld). Er is echter een duidelijke trend waarneembaar richting minder
maatschappelijke acceptatie van strafvermindering in eerwraakzaken. Er zijn een
aantal spraakmakende zaken geweest in de verslagperiode waarin daders tot hoge
straffen zijn veroordeeld, bij voorbeeld in de Nederlandse Zarife-zaak181, waar de
dader tot dertig jaar gevangenisstraf is veroordeeld, of in een zaak in Istanbul in
januari 2004 waarin de dader tot 24 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Er
komt steeds meer publiciteit rond dit onderwerp in de Turkse media.
177 Volgens een studie van de Bilgi universiteit in Istanbul wordt nog altijd 41 procent van de
huwelijken in Turkije gearrangeerd.
178 Blijkens een op kosten van de Europese Unie en de Turkse regering gehouden enquete onder
ruim 8000 gehuwde vrouwen door de Hacettepe Universiteit in Ankara vindt 39 procent van
de vrouwen (in de stad) dat haar echtgenoot gelijk heeft als hij haar slaat om ten minste een
van de volgende redenen: het eten laten aanbranden, de mening van haar echtgenoot
betwisten, onnodig geld uitgeven, de kinderen verwaarlozen of weigeren sex met hem te
hebben. Op het platteland is dat percentage 57 procent (AFP, 21 oktober 2004).
179 Opvanghuizen die in staatshanden zijn worden soms het verwijt gemaakt dat zij bepaalde
groepen vrouwen (zoals prostituees, vrouwen met gezondheidsproblemen en zwangere
vrouwen) uitsluiten van opvang (Amnesty International, `Turkey: Women confronting family
violence' ( 2 juni 2004).
180 Zie ook paragraaf 3.4.8 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003.
181 De rechtbank in de plaats Aksaray heeft op 15 juli 2004 een man uit Almelo die op 12
augustus 2003 zijn 18-jarige dochter Zarife in Turkije doodschoot, veroordeeld tot dertig jaar
gevangenisstraf. De twee hadden al lange tijd ruzie over de traditionele opvoeding. Vorig jaar
zomer leken de verhoudingen iets normaler te worden toen Zarife met haar vader meeging op
vakantie naar Turkije. Daar werd ze vermoedelijk het slachtoffer van eerwraak.
74
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Details bestaande wetgeving
Krachtens het op 1 januari 2002 in werking getreden vernieuwde burgerlijk
Wetboek hebben vrouwen die huiselijk geweld hebben ondervonden, recht op
schadeloosstelling voor ondervonden materiële schade, leed en letsel182.
Krachtens een in l998 in werking getreden wet ter bescherming van het gezin in
Turkije kan een vrouw of namens haar een familielid, vriend of de openbare
aanklager de vrederechter verzoeken maatregelen te treffen teneinde de vrouw
tegen geweld (van haar echtgenoot) te beschermen. Deze wet voorziet slechts in
bescherming van vrouwen die in een burgerlijke ceremonie zijn gehuwd en onder
het zelfde dak wonen als de echtgenoot. De wet bevat echter geen bepalingen
teneinde de geweldpleger te vervolgen of bescherming te bieden aan andere
categoriën (zoals vrouwen die van hun man gescheiden zijn, relaties tussen
personen van eenzelfde geslacht of tweede vrouwen die illegaal, in een niet-
officiële religieuze ceremonie zijn getrouwd)183.
In januari 2003 is een wet inzake de instelling, taken en procedures van
gezinsrechtbanken van kracht geworden. Deze rechtbanken die thans in alle steden
met een bevolkingsaantal van meer dan 100.000 inwoners worden opgericht,
moeten de mogelijkheid voor vrouwen en kinderen van toegang tot de rechter
vergroten. De rechtbanken hebben daarbij tot taak ten behoeve van kinderen en
volwassenen (in de praktijk speciaal vrouwen) beschermende, educatieve en
sociale maatregelen te treffen184.
Nieuwe Wetboek van strafrecht
In het nieuwe Wetboek van strafrecht zijn misdrijven als verkrachting en
ontvoering niet langer opgenomen in het hoofdstuk `misdrijven tegen de openbare
zeden'. Dit laatste impliceerde dat misdrijven tegen de lichamelijke integriteit niet
zozeer als misdrijf werden gezien omdat zij de vrouw schade toebrachten, maar
omdat zij de `eer' van de familie en de maatschappij aantastten De artikelen
beogen thans echter de lichamelijke integriteit van het individu te beschermen, en
niet zozeer de `eer' (namus) van de familie of de samenleving.
Artikel 29 van het nieuwe Wetboek van strafrecht waarin de algemene
strafverminderingsgrond `unjust provocation' is neergelegd, is ingeperkt om
misbruik in eerwraakgevallen te voorkomen. Op grond van dit artikel werd
namelijk in het verleden in eerwraakzaken strafvermindering toegepast. Er is een
zinsnede toegevoegd waaruit blijkt dat de `unjust provocation' moet zijn
veroorzaakt door een onrechtmatige daad. Dit is gedaan met de uitdrukkelijke
bedoeling om daders van eremoorden uit te sluiten van de werking van dit artikel.
182 Amnesty International, `Turkey: Women confronting family violence' (2 juni 2004).
183 Idem.
184 Idem.
75
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Ingevolge artikel 82 van het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt
strafvermeerdering toegekend bij het vermoorden van een eerstegraads familielid
of echtgenoot/echtgenote. In Turkije wordt echter onderscheid gemaakt tussen
moorden begaan vanwege de eer (`namus'), en moorden begaan vanuit de traditie
(`tore). Onder het oude Wetboek van strafrecht werd namelijk aangenomen dat dit
strafvermeerderingsartikel alleen betrekking had op de laatste categorie
(bloedwraak), maar niet op eremoorden. Tijdens de parlementaire behandeling van
de nieuwe strafwet is echter opgemerkt dat eremoorden een sub-categorie van
bloedwraak zijn. Hierdoor zouden zij ook onder de strafverzwaring van artikel 82
vallen. Of deze interpretatie in de jurisprudentie zal worden gevolgd, moet nog
worden afgewacht. Ook het nieuwe Wetboek van strafrecht bevat algemene
bepalingen die bijvoorbeeld strafvermindering bevelen voor minderjarige
daders.Veel erewraakzaken worden uiteindelijk door minderjarige daders
gepleegd, omdat de familie zich realiseert dat dezen een lagere straf opgelegd
zullen krijgen dan volwassenen.
In het nieuwe Wetboek van strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen
verkrachting en aanranding. Verkrachting binnen het huwelijk is ingevolge artikel
102 strafbaar gesteld. Wanneer seksuele aanranding tot gevolg heeft dat een
werkneemster haar baan moet opgeven, dan geldt zulks als een strafverzwarende
omstandigheid. Straffen voor deze misdrijven zijn in het algemeen verhoogd.
Wanneer een dader na verkrachting of ontvoering het slachtoffer huwt, schort
daarmee zijn strafbaarheid niet op. Ingevolge artikel 104 zijn seksuele handelingen
met minderjarigen strafbaar, ook wanneer twee minderjarigen uit eigen vrije wil
seksuele handelingen met elkaar plegen, zijn zij beiden strafbaar.
Maagdelijkheidstesten mogen ingevolge artikel 287 van het nieuwe Wetboek van
strafrecht alleen plaats vinden na toestemming van de rechter. Een uitdrukkelijke
toestemming van degene op wie de test wordt uitgevoerd, wordt echter niet
gevraagd.
Abortus is ingevolge artikel 99 van het nieuwe Wetboek van strafrecht strafbaar na
de tiende week van de zwangerschap en wanneer hij wordt uitgevoerd door een
daartoe onbevoegd persoon. Alleen de vrouw in kwestie kan over abortus
beslissen.
In het nieuwe Wetboek van strafrecht bevat het hoofdstuk `strafbare daden tegen
de familieorde' bepalingen die polygame huwelijkssluitingen of het sluiten van
religieuze huwelijken voordat beide echtelieden voor de wet zijn getrouwd,
verbieden. Ook zijn er bepalingen opgenomen waarbij kinderontvoering strafbaar
wordt gesteld, alsmede bepalingen die op basis van een klacht door de
echtgenoot/echtgenote het niet-naleven van echtelijke verplichtingen bestraffen
(zoals het in de steek laten van een zwangere vrouw). Ouders die door middel van
76
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
dronkenschap, drugsverslaving of beledigend gedrag de ethische waarden,
veiligheid of gezondheid van hun kinderen in ernstige mate in gevaar brengen,
kunnen worden bestraft met een gevangenisstraf tussen drie maanden en een jaar.
Vonnis Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft op 16 november 2004
Turkije veroordeeld voor seksuele discriminatie op grond van artikel 14 (verbod
op discriminatie) juncto artikel 8 ( recht op eerbiediging van eigen en gezinsleven)
EVRM vanwege het verbod voor vrouwen om na hun huwelijk hun eigen
meisjesnaam te blijven dragen. Een Turkse advocate had sinds l995 tevergeefs bij
Turkse rechtbanken een machtiging proberen te krijgen om haar eigen
meisjesnaam te mogen voeren, omdat zij onder die naam in haar beroep bekend
was. Haar verzoek werd verworpen omdat krachtens het Turkse burgerlijke
Wetboek gehuwde vrouwen tijdens hun huwelijk alleen de achternaam van hun
man mogen dragen. Ingevolge een wetswijziging uit l997 mogen gehuwde
vrouwen wel hun meisjesnaam dragen voor de achternaam van hun man.
Verzoekster werd door het Hof in het gelijk gesteld en kreeg een smartegeld van
1.750 toegewezen185.
3.4.9 Homoseksuelen, travestieten en transseksuelen
In mei 2004 is in de grondwet een non-discriminatieartikel ingevoerd waarbij alle
vormen van discriminatie en niet alleen op basis van geslacht, worden verboden.
Vervolging of onheuse bejegening door medeburgers vanwege het enkele feit dat
men homoseksueel is, komt in de grotere steden van Turkije weinig meer voor. Op
het platteland kan het wel tot sociale en/of familieproblemen leiden. Men kan zich
daar (mits men er de economische middelen voor heeft) aan onttrekken door zich
in een grotere stad in het westen van Turkije (Istanbul, Izmir, Ankara) te vestigen.
Het klimaat in die steden wordt langzaam toleranter ten opzichte van
homoseksuelen, onder meer onder invloed van de jaarlijkse "Gay & Lesbian Day'
wanneer demonstraties, symposia e.d. worden georganiseerd.
De gevallen waarin discriminatie van homosexuelen door medeburgers en/of
autoriteiten zodanig is dat van een `normaal functioneren in de Turkse
samenleving' feitelijk geen sprake meer is of kan zijn, betreffen bijna altijd
travestieten en transsexuelen. In deze gevallen kan een beroep worden gedaan op
bescherming door de politie, maar er zijn ook gevallen bekend waarin die
bescherming (aanzienlijk) tekortschoot. Op het punt van de emancipatie van
homosexuelen, maar vooral travestieten en transseksuelen geldt dat Turkije nog
steeds een tamelijk conservatieve samenleving is. Datzelfde geldt voor de Turkse
185 AFP/DPA, 16 november 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
politie en justitiële autoriteiten. De vooroordelen die in het algemeen ambtsbericht
van 28 november 2003 worden beschreven leven ook bij hen. Dit kan leiden tot
het niet-serieus nemen van klachten of tot slechte behandeling c.q. inadequate
bescherming van slachtoffers. Met name transseksuelen en travestieten die in de
prostitutie werkzaam zijn, worden hier het slachtoffer van.
De situatie van dienstplichtige homoseksuelen is niet ingrijpend gewijzigd ten
opzichte van hetgeen op blz. 53 van het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht
staat vermeld. Volgens de in 1993 opgerichte organisatie voor homoseksuelen
Lambda in Istanbul186 komt het steeds minder vaak voor dat om een foto wordt
gevraagd om aan te tonen dat men passieve seksuele handelingen verricht voordat
men wordt afgekeurd voor militaire dienst187. Lambda heeft sindskort een
telefonische hulplijn in gebruik waarvan veel gebruik wordt gemaakt. Van 1 tot 6
oktober 2004 is in Istanbul het eerste International Gay & Lesbian Filmfestival
gehouden.
Achttien leden van de organisaties Kaos en Lambda die strijden voor erkenning
van homoseksualiteit en eerbiediging van de rechten van homoseksuelen en
lesbiënnes in Turkije, zijn op 24 mei 2004 ontvangen in het parlementsgebouw
door Orhan Eraslan, lid van de oppositionele CHP en lid van de parlementaire
subcommissie inzake hervorming van de strafwet, teneinde van beide organisaties
voorstellen in ontvangst te nemen ter bestrijding van discriminatie op grond van
geslacht188.
3.4.10 Dienstplichtigen
Voor een eerdere beschrijving zie het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht van
17 juli 2002 en het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003. Beide
documenten zijn nog steeds accuraat met betrekking tot het onderwerp.
Dienstweigering op grond van openlijk verklaarde gewetensbezwaren wordt in
artikel 318 van het nieuwe Wetboek van strafrecht strafbaar gesteld. Naar de letter
van dit artikel moet er sprake zijn van `het geven van aansporingen, het maken van
suggesties of het verspreiden van propaganda die tot effect hebben dat mensen
ervan worden afgebracht om hun militaire dienstplicht te vervullen'. In de praktijk
wordt op basis van dit artikel iedere principiële dienstweigeraar gestraft. Dit geldt
niet voor dienstplichtontduikers, die Turkije ook in behoorlijke mate kent. Deze
worden in voorkomende gevallen vervolgd op grond van het niet voldoen aan het
bepaalde in de wet op de militaire dienstplicht.
186 Web: www.lambdaistanbul.org; e-mail : lambda@lambdaistanbul.org
187 Voorheen moesten homoseksuelen een foto met seksuele handelingen tonen om met beroep
op seksuele geaardheid uit militaire dienst ontslagen te kunnen worden.
188 AFP, 24 mei 2004.
78
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Sinds l999 geldt in toenemende mate dat indien een `onttrekker aan de keuring'
zich vrijwillig meldt bij de Turkse autoriteiten (of bij een Turks consulaat indien
hij in het buitenland verblijft) om alsnog zijn dienstplicht te vervullen, hij uiterst
zelden een gevangenisstraf krijgt opgelegd. In verreweg de meeste gevallen dient
betrokkene alsnog zijn dienstplicht te vervullen.
Ondanks de aanbevelingen van de Europese Commissie dat Turkije
dienstweigering zou moeten erkennen in lijn met de EU lidstaten, bestaan er
voorzover bekend geen plannen om op korte termijn een vervangende dienstplicht
in te voeren.
3.4.11 Teruggekeerde afgewezen asielzoekers
In paragraaf 3.4.11 van het algemeen ambtsbericht Turkije van 28 november 2003
is ingegaan op deze categorie personen. Voorzover bekend hebben zich na de
verschijning van dat ambtsbericht geen relevante ontwikkelingen met betrekking
tot deze categorie personen voorgedaan.
Ook ten aanzien van de behandeling van teruggekeerde dienstweigeraars binnen
het leger (waarover in het thema-ambtsbericht Turkije/dienstplicht van 17 juli
2002 werd gerapporteerd) hebben zich na de verschijning van dat ambtsbericht
voorzover bekend geen nieuwe relevante ontwikkelingen voorgedaan.
79
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
4 Migratie
Illegale (trans)migratie
Vanwege zijn geografische ligging tussen Azië en Europa vormt Turkije met zijn
ruige bergachtige oostelijke en zuidoostelijke grenzen een ideale route voor
mensensmokkel. Illegale migranten afkomstig uit het Midden-Oosten, Azië en het
Verre Oosten gebruiken in het algemeen deze route om Westeuropese landen
binnen te glippen. In het westen van Turkije vormen de noordwestelijke provincie
Edirne en de aangrenzende Griekse provincies een route voor illegale migranten
naar West-Europa. Met name de rivier de Meric, een natuurlijke grens tussen
Turkije en Griekenland, en de Griekse provincies die dichtbij gelegen zijn bij de
Griekse eilanden in de Egeïsche Zee worden gebruikt door illegale migranten op
weg naar Europese landen. De laatste jaren zijn daarbij tientallen personen in de
Egeïsche Zee verdronken. De Europese Unie heeft er bij Turkije op aangedrongen
afdoende maatregelen te treffen tegen illegale migratie. Op 18 mei 2004 heeft het
samenwerkingsverband van Europese politiekorpsen (EUROPOL) met Turkije op
het Turkse hoofdkantoor van de nationale politie in Ankara een overeenkomst
gesloten over samenwerking in de strijd tegen de georganiseerde misdaad
(terrorisme, drugssmokkel, valsemunterij, mensensmokkel, autodiefstal en
financiële criminaliteit)189.
4.1 IOM
IOM is sinds l99l als gevolg van de eerste Golfoorlog actief in Turkije. De
organisatie heeft drie kantoren, in Ankara (l99l), Istanbul (l994) en Silopi (l99l).
De Turkse regering heeft met IOM een overeenkomst gesloten inzake de
wettelijke status, privileges en immuniteiten van de organisatie en haar kantoren in
Turkije. Deze overeenkomst is op 16 oktober 2003 door het parlement
goedgekeurd en bekrachtigd op 8 januari 2004 door de Turkse ministerraad.
IOM houdt zich in Turkije onder andere bezig met hervestiging van door UNHCR
erkende vluchtelingen (meest Irakezen en Iraniërs) naar met name de VS, Canada
en Australië, en gezinshereniging. Ook biedt de organisatie hulp om
mensensmokkel tegen te gaan. Dit schiedt in de vorm van het geven van trainingen
aan politieagenten en het uitbrengen van richtlijnen inzake identiteitsvaststelling
en geschikte behandeling van slachtoffers van mensensmokkel. Ook beheert de
organisatie een ontvangstcentrum voor misbruikte buitenlandse vrouwen die zijn
verhandeld voor seksuele exploitatie en die erin zijn geslaagd te ontsnappen aan
hun leefsituatie en dringende hulp nodig hebben. Verder doet de organisatie aan
onderzoek en geeft informatie uit. Zo werd in 2003 in de reeks IOM Migration
Research Series (no 12) een vervolgstudie uitgebracht op het IOM rapport `Transit
189 ANP, 18 mei 2004.
80
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Migration in Turkey' uit 1995. In november 2003 werd de studie `Irregular
Migration and Trafficking in Women: the Case of Turkey' uitgebracht. Hierin
werd de omvang omschreven van het verschijnsel vrouwenhandel, de landen van
herkomst van vrouwenhandel en het huidige juridische en administratieve
raamwerk waarbinnen Turkije met mensensmokkel zou kunnen omgaan. Op 30
november 2004 is Turkije bij acclamatie lid geworden van IOM.
4.2 Turkse vluchtelingen in Noord-Irak
In Noord-Irak verblijven zo'n 9000 Turkse vluchtelingen in het kamp Makhmur en
ca. 4000 in 4 à 5 centra in de omgeving van dit kamp. Deze vluchtelingen worden
door de Turkse autoriteiten veelal als PKK/Kongra-Gel sympathisanten
aangemerkt. Naar verluidt zou sprake zijn van intimidatie en werving door
PKK/Kongra-Gel. Hoewel de Turkse regering een principe-akkoord heeft bereikt
met de Iraakse interim-regering over deze Turkse vluchtelingen, is dit akkoord nog
niet ondertekend.
Sinds l998 zijn in totaal 2.241 Turkse vluchtelingen door bemiddeling van
UNHCR vanuit Noord-Irak naar Turkije teruggekeerd190.
Op 23 januari 2004 heeft UNHCR aangekondigd dat Irak, Turkije en UNHCR
overeenstemming hebben bereikt over de modaliteiten van een vrijwillige
terugkeer naar Turkije vanuit Irak van meer dan 13.000 Turks-Koerdische
vluchtelingen die van PKK-sympathie werden verdacht, met hun gezinnen, die in
Irak in ballingschap leven sinds begin jaren negentig191.
Naar verluidt zouden er ook besprekingen plaatsvinden tussen de VS, UNHCR en
Turkije over het vluchtelingenkamp in Makhmur. Gehoopt werd te komen tot een
mechanisme om de Turkse vluchtelingen te laten terugkeren. Zoals bekend stelt
Turkije allerlei eisen aangaande screening op betrokkenheid bij de PKK/Kongra-
Gel die een terugkeer naar Turkije bemoeilijken. De discussie zou zich thans
concentreren op de vraag wie partij dienen te zijn bij de overeenkomst die
uitonderhandeld is. Turkije insisteert dat de VS medeondertekenaar is. De VS zou
van mening zijn dat dit een aangelegenheid is van het terugsturende land (Irak),
het ontvangende land (Turkije) en de UNHCR.
Hoewel de VS de PKK/Kongra-Gel heeft aangemerkt als terroristische organisatie
is het huiverig om zijn militairen tegen Turks-Koerdische militanten in Noord-Irak
in te zetten, omdat het noorden van Irak een van de weinige stabiele gebieden van
Irak is. Ook ligt de prioriteit van de Amerikaanse troepen in Irak momenteel bij
andere terroristische groeperingen dan de PKK/Kongra-Gel.
190 UNHCR press release, 6 januari 2004.
191 UNHCR press release, 23 january 2004.
81
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
4.3 Opvang van binnenlands ontheemden
Ontruiming dorpen
Na onderzoek ter plekke heeft de mensenrechtenorganisatie HD in een
persbericht meegedeeld dat in juli 2004 leden van de jandarma het dorp Ilicak bij
Beytussebap waren binnengevallen. De 343 inwoners werden gelast om
veiligheidsredenen hun dorp te verlaten. Sindsdien zouden deze mensen zich
ophouden in tenten in de buurt van hun dorp192.
Mogelijkheden tot terugkeer naar oude woongebieden
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft op 29 juni 2004
Turkije veroordeeld wegens het verdrijven in l994 van een vijftiental dorpelingen
uit hun huis in het dorp Boydas bij de stad Hozat in zuidoost-Turkije ten tijde van
de noodtoestand en hen te verhinderen weer naar huis terug te keren. Met
eenstemmigheid kwam het Hof tot de conclusie dat Turkije het recht op
bescherming van eigendom (artikel 1 EVRM) en op eerbiediging van het
gezinsleven (artikel 8 EVRM) had geschonden. Dit klemde des te meer omdat de
Turkse autoriteiten hen geen vervangende woonruimte had aangeboden. Het Hof
merkte nog op dat een wetsontwerp thans in Turkije in studie is inzake vergoeding
bij schade als gevolg van terroristische daden of van maatregelen genomen in
verband met bestrijding van terrorisme. Deze wet is nog niet in werking getreden
zodat de eisers hieraan geen rechten konden ontlenen193. Ongeveer 1.500
soortgelijke verzoeken zijn inmiddels bij de griffie van het EHRM ingediend.
4.4 Minderjarigen
Voor een eerdere beschrijving met betrekking tot dit onderwerp zie paragraaf 4.2
van het algemeen ambtbericht Turkije van 28 november 2004.
Onderstaand worden de ontwikkelingen weergegeven,die zich op dit punt hebben
voorgedaan na de verschijning van dat ambtsbericht.
Er zijn kinderrechtbanken in Ankara (twee rechtbanken), Istanbul (twee
rechtbanken), Izmir (twee rechtbanken), Diyarbakir (één rechtbank) en Trabzon
(één rechtbank). In plaatsen waar geen kinderrechtbank is zijn de reguliere
rechtbanken (voor volwassenen) terzake bevoegd. Volgens het ministerie van
Justitie bestaat er in Turkije behoefte aan 455 kinderrechtbanken. Krachtens een in
januari 2004 gewijzigde Law on Juvenile Courts zal worden voorzien in
kinderrechtbanken in alle steden met een bevolking van meer dan 100.000
personen.
192 AFP, 24 augustus 2004.
193 Inmiddels is deze wet op 27 juli 2004 in werking getreden.
82
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
4.5 Standpunt UNHCR
Na het background paper van september 2001194 en sinds het uitbrengen van het
vorige algemeen ambtsbericht Turkije in november 2003 zijn van UNHCR geen
nieuwe beleidsstandpunten inzake Turkije bekend geworden195. Volgens UNHCR
bestaat voor Koerden en leden van christelijke minderheden uit het zuidoosten van
Turkije een binnenlands vluchtalternatief buiten die regio, tenzij er met name
sprake is van echte of vermeende banden met de PKK/Kongra-Gel of andere
belangrijke Koerdische partijen. UNHCR is onder andere van mening dat de groep
die het meest bloot staat aan pesterijen of (gerechtelijke) vervolging, Koerden zijn
die verdacht worden van banden met of sympathie voor de PKK/Kongra-Gel.
Ten aanzien van verwijdering naar Turkije van uit dat land afkomstige
uitgeprocedeerde asielzoekers geldt dat UNHCR geen bezwaar heeft tegen het
terugsturen van Turkse asielzoekers van wie na een eerlijke en afdoende
asielprocedure is gebleken dat het geen vluchtelingen zijn en dat zij ook geen
internationale bescherming op andere gronden behoeven.
Met betrekking tot personen aan wie geen asiel wordt verleend op grond van
artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag neemt de UNHCR de positie in dat een
persoon die niet in aanmerking komt voor de vluchtelingenstatus, niet naar Turkije
mag worden teruggestuurd indien deze persoon daar blootgesteld zou kunnen
worden aan mishandeling, foltering of mensonwaardige behandeling.
4.6 Beleid andere Europese landen
België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hebben geen van
alle een specifiek beleid met betrekking tot de afhandeling van asielaanvragen van
personen afkomstig uit Turkije. Ook vindt bij deze landen thans geen tijdelijke
opschorting plaats in de besluitvorming met betrekking tot asielaanvragen van
bepaalde groepen personen afkomstig uit Turkije.
In België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland worden de
asielaanvragen van personen afkomstig uit Turkije op hun individuele merites
beoordeeld. Vanuit België, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland
worden uitgeprocedeerde asielzoekers afkomstig uit Turkije naar dat land
verwijderd.
194 Background Paper on Refugees and Asylum Seekers from Turkey, UNHCR Centre for
Documentation and Research (Genève, september 2001).
195 Naar verluidt zou begin 2005 een nieuw background paper inzake Turkije verwachtbaar zijn.
83
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
5 Samenvatting
Turkije is een centralistisch bestuurde seculiere eenheidsstaat, waarin (Koerdisch)
separatisme en islamisme door de gevestigde orde worden gezien als de twee
grootste bedreigingen van deze seculiere eenheidsstaat.
In de verslagperiode vonden in het gehele land lokale verkiezingen plaats voor
burgemeesters, stadsraden en dorps- of gemeenschapshoofden (muhtars). Daarbij
versterkte de regerende AKP van premier Erdogan ook op landelijk niveau zijn
machtspositie. De AKP bezit de absolute meerderheid in het parlement en kan
daarmee de grondwet veranderen. In het kader van de besluitvorming over het
beginnen van toetredingsonderhandelingen van Turkije tot de Europese Unie heeft
de regering een groot aantal (grond)wetswijzigingen aan het parlement
gepresenteerd.
In november 2003 werd het Koerdistan Congres voor de Vrijheid en Democratie
(KADEK) (in naam) vervangen door het Volkscongres Koerdistan (in het
Koerdisch: Kongra-Gel). Eind mei 2004 maakte de gewapende vleugel van
Kongra-Gel bekend dat een in l999 eenzijdig door de toenmalige PKK
afgekondigd staakt-het-vuren op 1 juni 2004 werd beëindigd.
De verbetering in de veiligheidssituatie en de rust die sinds eind 1999 is
ingetreden, is ook in 2004 verder bestendigd. Door de opheffing van de
uitzonderingstoestand in november 2002 is het leven met name in de steden verder
genormaliseerd. Mede door de wederopneming van de wapens door het KHK zijn
incidenten in het zuidoosten waarbij veiligheidstroepen en Koerdische militanten
betrokken waren, in aantal toegenomen. Het zuidoosten ligt economisch gezien
nog ver achter bij het westelijk deel van Turkije. In Turkije bestaat een aantal
kleinere militante groeperingen van met name links- en islamitisch-extremistische
signatuur. In de verslagperiode hebben een aantal bomaanslagen met name in
Istanbul plaatsgevonden die aan deze groeperingen werden toegeschreven.
Door de aangenomen grondwetswijzigingen is de wettelijke garantie van de
mensenrechten in Turkije aanzienlijk toegenomen. Deze verbetering is echter in de
praktijk nog niet volledig terug te zien. Veel schendingen van de mensenrechten
hangen samen met het streven naar een uitdrukkelijker plaats voor de Koerdische
identiteit in Turkije, hetgeen door de overheid als separatisme wordt aangemerkt .
Het betreft voor een groot deel beperkingen ten aanzien van de vrijheid van
84
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
meningsuiting en van vereniging en vergadering. Opmerkelijk is de vervanging
van de Staatsveiligheidsrechtbanken (DGM's) door zogenaamde Rechtbanken
voor Zware Misdrijven die terrorisme, ernstige vormen van criminaliteit en
corruptie behandelen. Met de overplaatsing van de vorige militaire secretaris-
generaal van de Nationale Veiligheidsraad (MGK) is de benoeming van een burger
op deze post inmiddels een feit geworden.
Een daling in het aantal gevallen van marteling/mishandeling valt te constateren;
ook vindt marteling niet systematisch plaats. Wel wordt nog steeds melding
gemaakt van incidenten waarbij arrestanten buiten het politiebureau worden
mishandeld zonder formeel als arrestant te zijn geregistreerd. Tegen daders van
mishandeling en foltering wordt nog onvoldoende opgetreden. Nieuwe
wetswijzigingen hebben vervolging van daders eenvoudiger en minder vrijblijvend
gemaakt.
Koerden worden in Turkije officieel niet als minderheid erkend. Er vindt geen
vervolging door de overheid plaats van Koerden enkel en alleen om het feit dat zij
Koerd zijn. Leden van PKK/KADEK/Kongra-Gel en personen die steun of
onderdak aan deze organisatie verlenen, moeten nog altijd rekenen op
strafvervolging. Tot 6 februari 2004 was een amnestieregeling van kracht voor
leden van illegale organisaties, waarbij sprake was van kwijtschelding van
strafvervolging of van aanzienlijke strafvermindering.
Begin juni 2004 is de staatsomroep TRT begonnen via radio en televisie met korte
uitzendingen in talen van minderheden, onder andere het Koerdisch. Sinds april
2004 is het mogelijk om een cursus in de Koerdische taal te volgen bij enkele
Koerdische onderwijsinstellingen.
Hoewel middels de aangenomen grondwetswijzigingen betere garanties worden
gegeven voor de gelijkheid tussen man en vrouw en voor verbetering van de
positie van de vrouw staan vrouwen in Turkije veelvuldig bloot aan diverse
vormen van geweld binnen het huwelijk en daarbuiten. Met name erewraak
(`namus davasi') komt in rurale gebieden in het zuidoosten van het land en in
stadswijken met veel van oorsprong plattelandsbevolking nog steeds voor.
In een aantal Europese landen wordt voor geen enkele andere categorie van
asielzoekers uit Turkije groepsvervolging aangenomen en alle zaken worden in
deze landen op hun individuele merites beoordeeld. Deze landen verwijderen
uitgeprocedeerde asielzoekers naar Turkije. De UNHCR heeft geen bezwaar tegen
verwijdering naar Turkije van personen die na een zorgvuldige asielprocedure zijn
afgewezen, maar benadrukt de specifieke risico's voor personen met (vermeende)
banden met de PKK/KADEK/Kongra-Gel.
85
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Literatuurlijst
Voor dit ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare bronnen:
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), Vervolgadvies Turkije; de weg
naar het lidmaatschap van de Europese Unie, met het bijbehorende addendum De
opstelling van de Europese Unie ten aanzien van Turkije van l963 tot juni 2004 ,
nr. 37 ('s-Gravenhage, juli 2004)
Agence France-Presse (AFP)
Alliance of Protestant Churches in Turkey, Rights violations experienced by
protestants in Turkey evaluated in the light of human rights law (juli 2002)
Altinisik, Kenan, 5500 Years witnesses Syrians (Istanbul, 2004)
Amnesty International, Analyse Turkije Knuffelkoerden?, Wordt Vervolgd,
nummer 7/8 (Amsterdam, juli/augustus 2004)
Amnesty International, From Paper to Practice: Making Change Real (AI Index
EUR 44/001/2004)
Amnesty International, Restrictive Laws, Arbitrary Practice The Pressure on
Human Rights Defenders (AI Index EUR 44/002/2004)
Amnesty International, Turkey: Women confronting family violence (2 juni 2004)
Amnesty International, urgent actions, 19 mei en 8 juni 2004, AI index: EUR
44/019/2004 en EUR 44/027/2004
Ars Aequi, interview met dhr. Eraslan Özkaya, president van het Turkse Hof van
Beroep/Hof van Cassatie (Yargitay), AA 53(2003)1
Associated Press (AP)
Centre for European Policy Studies (CEPS), Relative Income Growth and
Convergence, EU-Turkey Working Papers, no. 8 (Brussel, september 2004)
Central Intelligence Agency, The World Factbook Turkey (Washington, 11 mei
2004)
Compass Direct christelijk persbureau
86
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Contrast, Eerwraak is te voorkomen (aflevering 6, 26 maart 2004)
Deutsche Presseagentur (DPA)
Europees Parlement, Committee on Foreign Affairs, Rapporteur Camiel Eurlings,
(draft) Report on the 2004 regular report and the recommendation of the European
Commission on Turkey's progress towards accession, provisional 2004/2182(INI)
(Brussel/Straatsburg, 21 oktober 2004)
The Economist Intelligence Unit, Turkey - Country Profile 2003 (2003)
The Economist Intelligence Unit, Turkey - Country Report, October 2004 (2004)
The Europe World Yearbook 2002, Turkey, Europe Ltd. Publications
Turkey 2004 - Regular Report of the Commission of the European Communities
on Turkey's Progress Towards Accession, SEC (2004) 1201 (Brussel, 6 oktober
2004)
Turkey 2004 Issues arising from Turkey's membership perspective (Brussel, 6
oktober 2004)
Turkey 2004 Communication from the Commission of the European
Communities to the Council and the European Parliament recommendation of
the European Commission on Turkey's progress towards accession, COM (2004)
656 final (Brussel, 6 oktober 2004)
FIDH, Turkey. Human Rights in the Kurdisch Southeast: Alarming situation
despite extensive legal reforms (juli 2003)
Financial Dagblad
Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), Internally displaced people
and the law on compensation (Istanbul, 1 november 2004)
Foundation for Society and Legal Studies (TOHAV), Information note on cases of
Kurdish name claims (Istanbul, 1 november 2004)
Fuller, Graham E., Turkey's Strategic Model: Myths and Realities, The
Washington Quarterly (zomer 2004)
The Guardian
87
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Hofman, Tessa, Armenians in Turkey today. A critical assessment of the situation
of the Armenian minority in the Turkish Republic (2003)
Home Office, Country Information & Policy Unit, Immigration and Nationality
Directorate, United Kingdom, Turkey Country Report (Londen, april 2004)
Human Rights Foundation of Turkey, Documentation Center, Human Rights
Yesterday and Today, maart december 2004
Human Rights Watch, Displaced and Disregarded. Turkey's failing village return
program (oktober 2002)
Human Rights Watch, Human Rights Developments, World Report 2003: Turkey
(2003)
Human Rights Watch, Turkey: Rights progress marred in key year for EU bid
EU ministers to discuss Turkey's candidacy in Ankara next week (New York, 3
maart 2004)
Human Rights Watch, Open letter to the Turkish deputy prime minister Abdullah
Gul on police violence, local government restrictions, freedom of assembly and the
reform process in Turkey (Londen, 28 april 2004)
Human Rights Watch, Turkey: EU bid hinges on further rights reforms: tackle
displacement, torture, freedoms of expression and assembly (Istanbul, 15 juni
2004)
Human Rights Watch, Turkey enters new rights era (Ankara, 10 juni 2004)
Human Rights Watch, Memorandum to the Turkish Government on Human Rights
Watch's Concerns with Regard to Academic Freedom in Higher Education, and
Access to Higher Education for Women who Wear the Headscarf, Human Rights
Watch Briefing Paper (New York, 29 juni 2004)
Human Rights Watch, Turkey: Simple steps to Root out Torture (Brussel, 22
september 2004)
Human Rights Watch, Turkey: Progress on human rights key to EU bid (Brussel,
4 oktober 2004).
IHD, January-July Human Rights Violations in Turkey Summary Table (augustus
2003)
88
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
IMF Survey, Turkey: from crisis to recovery (Washington, 20 september 2004)
IMF, Turkey, Public Information Notice (PIN) no. 04/87 (Washington, 10
augustus 2004)
IMF/Finance Department, Turkey: Financial Position in the Fund as of August 31,
2004 (Washington, augustus 2004)
IOM, documentatiemap (Genève, mei 2000)
IOM, Irregular Migration and Trafficking in Women: The case of Turkey (Genève,
november 2003)
KA-MER Kadin Merkezi/KA-MER Woman Centre, We will not get used to
Killings in the Name of `Honour", 2003 report (Diyarbakir, 5 december 2003)
Karimova, Nigar en Deverell, Edward, Minorities in Turkey, Occasional Papers
no.l9, The Swedish Institute of International Affairs (Stockholm, 2001)
Koninklijk Instituut voor de Tropen, Turkije (Amsterdam, l998)
Mideast Mirror
Nederlands Dagblad
NRC-Handelsblad
Onafhankelijke Commissie inzake Turkije onder leiding van de oud-president van
Finland Martti Ahtisaari, rapport `Turkey in Europe: more than a promise?'
(Brussel, 6 september 2004)
Oxford Analytica
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten, Batman Raporu
(17-20 Ocak 2003) (Rapport provincie Batman, 17-20 januari 2003)
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten, Diyarbakõr Raporu
(Rapport provincie Diyarbakõr) (januari 2003)
Parlementaire Onderzoekscommissie voor de Mensenrechten, Mardin Raporu (18-
20 Ocak 2003) (Rapport provincie Mardin, 18-20 januari 2003)
89
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Raad van Europa, Report to the Turkish Government on the visit to Turkey carried
out by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or
Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 7 to 15 September 2003
(Straatsburg, 18 juni 2004)
Raad van Europa, Reports to the Turkish Government on the visit to Turkey
carried out by the European Committee for the Prevention of Torture and
Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) from 16 to 17 February
2003 (25 februari 2004)
Reformatorisch Dagblad
Republic of Turkey, Ministry of Justice, General Directorate of Prisons and
Detention Houses, Turkish Penitentiary System and Penal Execution Regime
(Ankara, 2004)
REUTERS
Turkish Daily News
UNDP, Human Development Report 2004 `Cultural liberty in today's diverse
world' (juli 2004).
UNHCR Centre for Documentation and Research, Background Paper on Refugees
and Asylum Seekers from Turkey (Genève, september 2001)
UNHCR, Position Paper on Relocating Internally as a Reasonable Alternative to
Seeking Asylum (februari/maart 1999)
UN General Assembly, Third Committee (Social, Humanitarian and Cultural),
Hearing reports on torture, execution, religious freedom and right to food, Fifty-
ninth General Assembly, 26th & 27th Meetings, press release, GA/SHC/3793 (New
York, 27 oktober 2004)
U.S. Committee for Refugees, World Refugee Survey (2003)
US Department of State, Background note: Turkey (Washington, oktober 2003)
U.S. Department of State, Turkey Country Report on Human Rights Practices for
2003 (Washington, 25 februari 2004)
US Department of State, Turkey International Religious Freedom Report 2004
(Washington, 15 september 2004)
90
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringbeleid (WRR), De Europese Unie,
Turkije en de islam, Amsterdam University Press (Amsterdam 2004)
91
Algemeen ambtsbericht Turkije januari 2005
92
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken