| |Nr. |2005-079 | | |Arnhem|23 februari | | |, |2005 |GEDEPUTEERDE STATEN REAGEREN STEVIG OP BRIEF BRINKHORST OVER SPLITSING ENERGIEBEDRIJF
De brief die minister Brinkhorst van Economische Zaken heeft gestuurd over de splitsing van energiebedrijven, wordt per kerende post door het dagelijks bestuur van Gelderland beantwoord. De essentie van het Gelderse standpunt is dat de discussie en oordeelsvorming over een zo belangrijke en ingrijpende zaak niet op basis van een dergelijke brief moet plaatsvinden. Brinkhorst schetst slechts de hoofdlijnen van zijn voorgenomen wetsvoorstel met wat achtergronden en globale gevolgen. Gedeputeerde Staten willen dat de minister zich houdt aan de regels die hierover zijn afgesproken. Dat betekent dat een integrale beoordeling pas kan worden gegeven als het wetsontwerp en de bijbehorende memorie van toelichting beschikbaar is.
Ook geeft het college aan dat Gelderland geen voorstander is van een wettelijk afgedwongen splitsing. Het Gelders Parlement heeft zich hierover duidelijk uitgesproken. Op basis van de in die discussie gehanteerde argumenten verwachten GS dat de minister in een memorie van toelichting uitgebreid zal ingaan op een aantal vragen. Deze gaan over de uitzonderingspositie van Nederland in Europa, de vangnetconstructie waarmee de nadelige financiële gevolgen voor Gelderland worden gecompenseerd en zekerheden voor de consument. Ook moet volgens GS worden stilgestaan bij de rol en invloed van de publieke aandeelhouder op het netwerkbedrijf, de effecten van splitsing op werkgelegenheid en milieudoelstellingen en vraagt het college naar de opvatting van de wetgever over het splitsingsvraagstuk in de context van de rijksdoelstellingen ten aanzien van het industriebeleid.
Gedeputeerde Staten sluiten de brief af met de vraag of de minister bereid is een wetgeving te realiseren die de publieke aandeelhouders in een positie brengt hun verantwoordelijkheden beter inhoud te kunnen geven. Het college wacht stappen in die richting van de minister af.