Delft, 21 02 2005
Software langer houdbaar
Een nieuwe manier van programmeren
Door een andere manier van programmeren wordt software langer houdbaar . Dat stelt prof.dr. Arie van Deursen, die op 23 februari zijn intreerede als hoogleraar software engineering uitspreekt aan de TU Delft. Van Deursen is ook werkzaam aan het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) in Amsterdam.
Onze beschaving draait op software. Die software moet niet alleen worden gemaakt, maar ook steeds aangepast kunnen worden. In die voortdurende veranderingen schuilt echter een groot gevaar want de structuur van een programma wordt er ingewikkelder en ondoorzichtiger door. Iedere nieuwe aanpassing wordt daardoor steeds moeilijker en uiteindelijk niet meer rendabel. Informatici spreken van de evolutie-paradox .
Omdat de concurrentiekracht van bedrijven hoe langer, hoe meer afhangt van hun vermogen om software snel en goed aan te passen, wordt er momenteel veel onderzoek gestoken in het doorbreken van de evolutie-paradox. De huidige aanpak bestaat volgens professor Van Deursen te vaak uit preventie: als je maar netjes gestructureerd werkt, krijg je vanzelf een goed aanpasbaar systeem. Deze strategie is volgens de nieuwe Delftse hoogleraar onvoldoende. Vroeg of laat zal de paradox toch toeslaan.
Van Deursen ziet daarom veel meer in software-exploratie: het beter inzichtelijk maken van de structuur van bestaande programmatuur. Hoe inzichtelijker die structuur, hoe makkelijker het immers voor de software-engineer is om nog wijzigingen aan te brengen.
Een manier om die programmastructuur helderder te maken is aspect-geörienteerd programmeren. Hierbij worden programma-onderdelen die veel op elkaar lijken en die overal verspreid in het programma zitten automatisch gedetecteerd en als het ware samengevat en buiten het eigenlijke programma neergezet. Van Deursen hierover: Wanneer we de traditionele software-ontwikkeling vergelijken met het schrijven van een kookboek met één recept van duizend pagina s, dan is aspect-geörienteerd programmeren te vergelijken met het uitgeven van een klein bijvoegsel op dat kookboek.
De TU Delft en het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) in Amsterdam - waar Van Deursen ook werkzaam is als onderzoeker - zijn zeer actief op het terrein van deze relatief nieuwe manier van programmeren en boeken ook hun eerste successen. Van Deursen wil deze positie de komende jaren verder uitbouwen.
Zijn onderzoek doet hij veelal in samenwerking met de industrie. Zo werkt zijn Delftse groep momenteel samen met bedrijven als LogicaCMG, Philips, en kleinere gespecialiseerde bedrijven als Backbase uit Amsterdam en de Software Improvement Group in Diemen
Ook de overheid haakt inmiddels aan. Zo ontving Van Deursen onlangs een subsidie van 500.000 euro van het ministerie van Economische Zaken en NWO voor zijn onderzoek.
Technische Universiteit Delft