Ministerie van Justitie

Persbericht

Meer kinderen komen voor adoptie naar Nederland 23 februari 2005

Het aantal kinderen dat ter adoptie naar Nederland komt is in 2004 gestegen tot 1307 kinderen. In 2003 was dat aantal 1154. Dit komt door de stijging van het aantal kinderen uit China. In 2003 was dat aantal nog 567, in 2004 was dat 800. De minister beziet of hij het aantal beginseltoestemmingen voor interlandelijke adoptie om die reden kan verhogen van 1500 naar 1800 per jaar. Door deze ontwikkeling ontstaat een betere balans tussen het aantal aspirant-adoptiefouders en het aanbod van voor adoptie geschikte kinderen. Ook wordt bekeken of de verplichte voorlichtingscursus kan worden opgesplitst in een groepsgewijze voorlichting, gezinsonderzoek en vervolgens het in kleine groep voorbereiden van de adoptieouders voor de feitelijke adoptie.

De kosten van het gezinsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming worden in zn geheel doorberekend aan de aspirant-adoptiefouders Bij de adoptie gaat het immers om een persoonlijke en vrijwillige keuze van de aspirant-adoptiefouder om een kind uit het buitenland te adopteren. Een wetsvoorstel wordt voorbereid.

Dit staat in een brief van minster Donner van Justitie die vandaag verzonden naar de Tweede Kamer.

De minister schrijft verder dat hij van plan is de adoptieprocedure tot aan de afgifte van de beginseltoestemming efficiënter te maken en de geldigheidsduur van de beginseltoestemming drie naar vier jaar te verlengen. Ook wil de minster de mogelijkheid geven om de twee kinderen in een keer te kunnen adopteren.

Ondanks het efficiënter maken van de procedure en het verhogen van het aantal beginseltoestemmingen, is enige regulering van de instroom van aspirant-adoptiefouders onontkoombaar. De reden is dat het aantal adoptiekinderen dat naar Nederland kan komen, fluctueert.

Deelbemiddeling:
Onder het Haags Adoptieverdrag is adoptie uit een niet-verdragslanden via deelbemiddeling in beginstel niet mogelijk. De reden is dat de procedure minder goed controleerbaar is. De minister stelt daarom voor om bij elke adoptie met betrekking tot de matching tussen adoptie en ouder een akkoordverklaring vereist van de Nederlandse CA. Ook wordt er een vragenlijst gemaakt die bij elke deelbemiddeling geldt en door de aspirant-adoptiefouders moet worden ingevuld en voorzien van de benodigde documenten.

Het leeftijdsverschil tussen adoptiefkind en ouder mag maximaal veertig jaar zijn. Bij binnenkomst in Nederland moet een kind jonger zijn dan zes jaar. De maximumleeftijd om een kind te adopteren is dus maximaal 46 jaar. De minister ziet geen reden om deze grens te wijzigen. Wel overweegt de minister om de leeftijdgrens te verhogen naar 48 jaar in gevallen waarin er sprake is van opvolgende opneming van een broertje of zusje.

Voorlopig wordt de wet niet gewijzigd voor interlandelijke adoptie door paren met hetzelfde geslacht. Uit een enquête onder 25 landen is gebleken dat interlandelijke adoptie door een paar van hetzelfde geslacht vooralsnog niet mogelijk is. De minister geeft in de brief aan dat hij bereid is de wet aan te passen als de houding van de landen van herkomst mocht veranderen.

Eenouderadoptie:
Bij eenouderadoptie geldt dat het kind gedurende drie jaar door de adoptieouder moet zijn verzorgd alvorens de adoptie tot stand kan komen. De minister vindt deze termijn te lang. Voorgesteld wordt om deze termijn terug te brengen naar een jaar, net zoals bij adoptie door gehuwden. Op die manier zal ook de termijn waarbinnen de partner van een adoptieouder het juridisch ouderschap kan verkrijgen over het kind (stiefouderadoptie) veelal worden beperkt.