18-2-2005
Onderwerp
Peijs deelt analyse contractspoorlijnen Provincie Noord-Holland
Laurian Zwart
Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat deelt de analyse van de
provincie Noord-Holland dat decentralisatie van de
contractsectorspoorlijnen kan leiden tot een doelmatigere exploitatie
van de vier aan de provincie Noord-Holland aangeboden
contractsectorspoorlijnen (Alkmaar-Den Helder, Hoorn-Alkmaar,
Haarlem-Uitgeest en Zandvoort-Haarlem). Toch zal zij niet ingaan op
het aanbod van de provincie om deze lijnen over te nemen. De minister
schrijft dit in een brief aan het Interprovinciaal Overleg (IPO). Als
reden geeft zij aan dat het toestaan van rechtstreekse treindiensten
naar Amsterdam, wat een voorwaarde is van de provincie, in strijd is
met het exclusieve recht van de Nederlandse Spoorwegen (NS) op basis
van de vervoersconcessie van het HoofdRailNet.
De provincie wil de lijnen doorzetten richting Amsterdam om hiermee te
voorkomen dat reizigers een extra overstap zouden moeten maken op de
stations Alkmaar en Haarlem. Ook wordt in het voorstel van de
provincie tegemoetgekomen aan de onlangs in de Tweede Kamer aangenomen
motie Hofstra, die aandringt op het betrekken van Den Helder bij het
HoofdRailNet.
De nu ontstane situatie betekent dat de minister, om uitvoering te
geven aan de motie Hofstra, de lijn Alkmaar-Den Helder zal opnemen in
de HoofdRailNet- concessie en voor de overige drie lijnen op zoek zal
moeten gaan naar een vervoerder. De minister geeft aan dat het voor de
hand ligt dat zij eerst een gesprek zal aangaan met de NS als
potentiële vervoerder voor deze lijnen.
In een reactie op het standpunt van de minister stelt de
Noord-Hollandse gedeputeerde C. Mooij dat, wil de minister gedwongen
overstappen voorkomen, de NS het enige alternatief is. Dit zal echter
extra geld kosten: de NS hebben immers eerder aangegeven dat de
aangeboden lijnen een exploitatie-verlies hebben. Dit was de reden om
deze lijnen aan te bieden aan de provincie Noord-Holland.
Logischerwijs zal de NS gebruik maken van deze positie om extra geld
bij de minister te vragen voor deze spoorlijnen. Indien de minister
geen extra geld ter beschikking stelt, zal dit gevolgen hebben voor
het voorzieningenniveau. Te denken valt aan het opheffen van - delen-
van spoorlijnen, frequentieverlagingen, of een verminderde
serviceverlening.
Gedeputeerde Mooij stelt zich in te zullen blijven zetten voor de
(Noord-Hollandse) reiziger en bij de minister te zullen aandringen op
handhaving van tenminste het huidige voorzieningenniveau.
Volgende week vindt er overleg plaats op het ministerie van Verkeer en
Waterstaat waarbij partijen de nu ontstane situatie zullen bespreken
en er mogelijkerwijs een oplossing zal worden gevonden die bevredigend
is voor alle partijen.
Provincie Noord-Holland