Halsema en Karimi over persvrijheid in Roemenië
Beantwoording kamervragen Halsema en Karimi over persvrijheid in
Roemenië
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Zuidoost- en Oost-Europa en uitvoering MATRA-programma
afdeling Westelijke Balkan
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
22 februari 2005
Behandeld
Drs. G.L.M. Geuns
Kenmerk
DZO-UM/0148/2005
Telefoon
+31-70-3484276
Blad
1/1
Fax
+31-70-3484797
Bijlage(n)
1
gerry.geuns@minbuza.nl
Betreft
de leden Halsema en Karimi (Groenlinks) over persvrijheid in Roemenië
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse
Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de
leden Halsema en Karimi (Groenlinks) over persvrijheid in Roemenië.
Deze vragen werden ingezonden op 1 februari 2005 met kenmerk
2040507200.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï
Antwoord van de heer Nicolaï, Staatssecretaris voor Europese Zaken, op
vragen van de leden Halsema en Karimi (GroenLinks) over persvrijheid
in Roemenië.
Vraag 1
Heeft u het artikel Nederland bewijst persvrijheid in Roemenië slechte
dienst gelezen? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u de Kamer gedetailleerd informeren over de wijze waarop het
ministerie van Buitenlandse Zaken c.q. de Nederlandse ambassade te
Boekarest bij dit project betrokken is geweest?
Antwoord
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een subsidie programma ter
bevordering van de maatschappelijke transformatie van de voormalige
Oostblok landen (Matra). De Stichting Nederland Roemenië (SNR) heeft
herhaalde malen een subsidieaanvraag ingediend in het kader van Matra
voor de oprichting van een Internationaal Perscentrum (Nieuwspoort)
in Boekarest. De rol van de ambassade in Boekarest is uitsluitend
adviserend, met name over haalbaarheid van het project in de lokale
politieke en maatschappelijke context.
Gaarne verwijs ik ook naar het AO van 27 januari 2005, waarin vragen
over dit onderwerp al uitvoerig aan de orde zijn geweest.
Vraag 3
Is het waar dat het ministerie van Buitenlandse Zaken c.q. de
Nederlandse ambassade Boekarest zich (tot medio 2004) verschillende
malen positief heeft uitgelaten over dit project? Zo ja, wat was de
teneur van die geluiden en op welke momenten was dat?
Antwoord
De subsidieaanvrager is door de behandelende afdeling veelvuldig,
zowel schriftelijk als mondeling, geïnformeerd over de
financieringsvoorwaarden. De maatschappelijke relevantie van het
projectvoorstel (slechts één van de selectiecriteria volgens de Matra
Subsidiehandleiding ) is zowel door het ministerie als door de
ambassade onderkend. Er is echter geenszins aanleiding geweest voor
subsidieaanvrager om vooruit te lopen op een beoordelingsbeslissing,
die door het Ministerie van Buitenlandse Zaken dient te worden
genomen.
Vraag 4
Op welke gronden is de Nederlandse ambassade gekomen tot een afwijzend
advies met betrekking tot dit project?
Vraag 5
Hoe rijmt u dit negatieve advies met eerdere positieve geluiden die de
Nederlandse ambassade heeft afgegeven?
Antwoord
Het projectvoorstel is meerdere malen afgewezen, omdat de door Matra
gestelde financieringsvoorwaarden niet of onvoldoende waren vervuld.
Garanties inzake het onafhankelijk functioneren van het IPC,
financiële duurzaamheid en een breed maatschappelijk draagvlak in het
land zelf zijn door de behandelende afdeling in nauw overleg met de
subsidieaanvrager bedongen teneinde de kans van slagen van dit project
te maximaliseren. Afwijzing is mede gebaseerd op de adviezen van de
ambassade, waarin op genoemde punten is ingegaan. Zo bleek uit
contacten van de ambassade met een breed scala aan journalisten en
media-NGOs ernstige twijfel over het draagvlak en de onafhankelijkheid
van het project. De garanties inzake financiële duurzaamheid werden
ook door de ambassade ontoereikend geacht.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de persvrijheid in Roemenië nog veel te wensen
overlaat, en dat initiatieven die de persvrijheid trachten te
bevorderen in principe ondersteuning verdienen?
Antwoord
Ik deel uw mening dat de persvrijheid in Roemenië nog de nodige
aandacht verdient en bevorderd dient te worden. Initiatieven, die
onafhankelijkheid van de pers en persvrijheid trachten te bevorderen
verdienen ondersteuning, mits deze een goede kans van slagen hebben.
Hiervoor is onder meer voldoende draagvlak bij relevante
organisaties, betrokken bij het bewaken /bevorderen van persvrijheid
en vrije meningsuiting in het land zelf, onontbeerlijk.
Vraag 7
Bent u bereid om nog eens met de projectverantwoordelijken/
initiatiefnemers in overleg te treden om te kijken of er een oplossing
mogelijk is? Zo ja, wilt u de Kamer hierover informeren?
Antwoord
Neen. Door het ministerie van Buitenlandse Zaken is uitgebreid overleg
gevoerd met de subsidieaanvrager, waarbij de financieringsvoorwaarden
en afwijzingsgronden afdoende zijn toegelicht. De subsidieaanvrager
is bovendien na ontvangst van de afwijzingsbeschikking in bezwaar
gegaan, waarbij de afwijzing bij beschikking op bezwaar is
gehandhaafd. De subsidieaanvrager mag daarom worden verondersteld
bekend te zijn met de afwijzingsgronden en de bij afwijzing gevolgde
procedure, zodat nader overleg niet nodig is.
1) de Volkskrant, 20 januari jl.
Ministerie van Buitenlandse Zaken