Ministerie van Buitenlandse Zaken

van het lid Szabó over Soedan

Beantwoording kamervragen van het lid Szabó over Soedan

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directie Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

22 februari 2005

Behandeld

Stella Kloth en Marianne Sinke

Kenmerk

DAF-118/05

Telefoon

070-3485045

Blad


1/6

Fax

070-3486607

Bijlage(n)


1

stella.kloth@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van lid Szabó over Soedan

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door over lid Szabó over geplande armoede en ongewenste situatie bij de hulpverlening aan Soedan. Deze vragen werden ingezonden op 7 februari 2005 met kenmerk 2040407870.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Szabó (VVD) over Soedan.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel Soedan verdient op iedere waterput? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Onderschrijft u de analyse dat onder meer verjaging van mensen uit hun woongebied, moord, verkrachting, corruptie, verbranding van akkers en graanopslagplaatsen, slachting van vee en vergiftiging van bronnen hebben geleid tot de huidige humanitaire ramp in Soedan, dat deze misstanden verweten kunnen worden aan de Soedanese autoriteiten en dat derhalve sprake is van geplande armoede?

Antwoord

Ik ben het niet met u eens dat er sprake is van geplande armoede in Darfur. Het conflict in Darfur wordt veroorzaakt door enerzijds de strijd om toegang tot land, voor landbouw, begrazing en bewatering, anderzijds door de jarenlange verwaarlozing van Darfur door de centrale regering. Dit is een voedingsbodem voor het verzet van de SLA en JEM tegen de autoriteiten in Darfur. De reactie van de regering van Soedan op dit gewapende verzet door het uitvoeren van luchtaanvallen en het tolereren, dan wel ondersteunen van gewapende militia, heeft geleid tot een verslechtering van de humanitaire situatie in Darfur.

Vraag 3

Dwingen Soedanese autoriteiten instanties die zich in Soedan met hulpverlening bezighouden extra betalingen te doen om hun humanitaire activiteiten te mogen verrichten?

Antwoord

Voor zover na te gaan is er geen sprake van extra betalingen voor het verrichten van humanitaire activiteiten. Wel dienen hulporganisaties voorafgaande aan hun activiteiten vergunningen te verkrijgen. Onder internationale druk zijn de aanvankelijk moeizame toestemmingsprocedures aanzienlijk vereenvoudigd.

Vraag 4

Werd in mei 2004 reeds melding gemaakt van bedragen die moeten worden afgedragen voor het laden en lossen op vliegvelden, andere vliegveldbelasting, een 10-procent belasting op het inkomen van staffunctionarissen van hulporganisaties, belasting voor weggebruik, belasting voor werkvergunningen, belasting voor het slaan van waterputten, belasting voor het installeren van latrines, belasting voor het gebruik van internet, e-mail, walkie-talkies, telefoons en satellieten, belasting voor het verblijf in kampen enzovoorts? Zo ja, welke beleidsconsequenties heeft u hieraan verbonden?

Antwoord

Hulpverleningsinstanties betalen geen laad- en losgelden op vliegvelden. Wel worden, zoals ook in andere landen gebruikelijk is, landings- en stationeringsgelden geheven voor vliegtuigen. Nationale medewerkers van hulpinstanties betalen de normale belastingen over hun salaris, waarbij het percentage afhankelijk is van de hoogte van het salaris. Er worden evenwel geen extra heffingen opgelegd uit hoofde van een dienstverband bij een hulporganisatie. Bij internationale staf wordt (in het algemeen) door het hoofdkantoor van de hulpinstantie een bedrag op het salaris ingehouden bij wijze van belasting.

Voor het slaan van waterputten betalen hulporganisaties geen belasting. Wel is er betrokkenheid van de lokale bevolking bij selectie van de plaats waar de waterputten worden gesitueerd en bij het uitvoerende werk. Dit heeft ten doel het gevoel van eigendom van de bevolking te vergroten. Voor geleverde arbeid wordt zij gecompenseerd.

Voorts bestaan er nog steeds problemen met de hoogte van tarieven voor visa en andere vergunningen. Deze problemen worden steeds besproken tijdens vergaderingen van de Humanitarian Aid Commission, waarin zowel de Soedanese regering als de internationale gemeenschap zijn vertegenwoordigd. Er wordt momenteel gewerkt aan een lijst met standaardtarieven voor visa en vergunningen.

In mei 2004 werd de humanitaire hulpverlening met name in Darfur in zeer hoge mate belemmerd door een groot gebrek aan veiligheid en een gebrek aan bereidwilligheid aan de kant van de Soedanese overheid bij het verlenen van toegang aan hulpverleners. Door het uitoefenen van politieke druk op de Soedanese autoriteiten is de humanitaire toegang verbeterd.

Vraag 5

Worden door de Soedanese autoriteiten behalve geldbedragen ook andersoortige afdrachten geëist, zoals de afdracht van autos, computers en kantoren, bijvoorbeeld in ruil voor het autoriseren van vergunningen voor voedseldroppings?

Antwoord

Zowel de VN als NGOs hebben aangegeven dat er geen sprake is van afdracht van autos, computers en kantoren in ruil voor het autoriseren van vergunningen voor voedseldroppings.

Vraag 6

Dwingen de Soedanese autoriteiten ook af dat voedseldroppings vooral plaatsvinden boven gebieden die door regeringstroepen worden gecontroleerd? Is het waar dat het opgevangen voedsel vervolgens soms wordt verkocht in ruil voor wapens en dergelijke?

Antwoord

Droppings worden uitgevoerd door WFP op die plaatsen waar voedsel nodig is en die niet op een andere wijze dan door de lucht bereikbaar zijn. Daarbij wordt de VN-organisatie niet door de Soedanese autoriteiten gedwongen tot bepaalde keuzes. Droppings worden voorafgegaan door een onafhankelijke beoordeling van behoeften. Deze droppings vinden incidenteel plaats bij onbereikbaarheid van de gebieden over de weg in verband met onveiligheid of gedurende het regenseizoen.

Er zijn geen aanwijzingen dat voedsel wordt geruild tegen wapens.

Vraag 7

Op hoeveel van de duizenden hulpverleners en van de tientallen hulporganisaties die in Soedan werkzaam zijn, zijn de in vraag 4 en 5 genoemde afdrachten van toepassing?

Antwoord

Zoals uit de voorgaande antwoorden blijkt, is er - voor zover mij bekend - geen sprake geweest van onrechtmatige afdrachten, in geld noch in natura.

Vraag 8

Hoe hoog schat u het bedrag dat op deze wijze door lokale, regionale en nationale Soedanese autoriteiten is verdiend sinds begin 2004? Welk bedrag aan Nederlands ontwikkelingsgeld is hiermee gemoeid? Hoeveel afdrachten in natura zijn naar uw inschatting sinds begin 2004 gedaan?

Antwoord

Er is voor zover mij bekend geen sprake geweest van (systematische) onrechtmatige afdrachten, in geld noch in natura.

Vraag 9

Deelt u de mening dat het buitengewoon onwenselijk is dat de Soedanese overheid, die zelf voor een groot deel verantwoordelijk is voor de slechte situatie in Soedan, ook nog eens royaal verdient aan de internationale hulpverlening? Vindt u het acceptabel dat Ontwikkelingssamenwerking-gelden op deze wijze worden ingezet? Zo neen, op basis van welke afweging wordt dit dan toch structureel toegestaan?

Antwoord

Zoals uit voorgaande antwoorden blijkt, staan mij geen gegevens ter beschikking die de beschreven situatie bevestigen.

Vraag 10

Hoe zult u, in afstemming met andere hulpverlenende landen, een einde maken aan deze wantoestanden?

Antwoord

Problemen op het gebied van hulpverlening hebben met name betrekking op de humanitaire toegang. Op alle strijdende partijen wordt politieke druk uitgeoefend om de veiligheid in de betrokken gebieden, alsmede de bereikbaarheid van de doelgroep te verbeteren.


1) Onze Wereld, februari 2005. Vgl. ook IRIN (Integrated Regional Information Networks), mei en september 2004.