Minister Donner over bewaking en beveiliging van Kamerleden Hirsi Ali
en Wilders
22 februari 2005
In verband met de recente publiciteit over de verblijfplaats van
mevrouw Hirsi Ali en de heer Wilders heb ik de behoefte u over enkele
hiermee verband houdende aspecten van bewaking en beveiliging te
informeren.
Ik betreur het zeer dat door uitingen van mevrouw Hirsi Ali in de
media de verblijfplaats van betrokkenen breed bekend is geraakt. Dat
klemt des te meer nu met deze publiciteit niet alleen de veiligheid
van betrokkenen in gevaar wordt gebracht, maar ook die van beveiligers
en andere functionarissen in de woonomgeving van betrokkenen.
Overigens zijn naar aanleiding van het bekend worden van de
verblijfplaats van betrokkenen passende maatregelen getroffen.
Uitgangspunt bij het treffen van maatregelen van bewaking en
beveiliging is dat de betreffende persoon beschermd wordt tegen de
aantasting van zijn fysieke integriteit dan wel zoals in het
onderhavige geval tegen bedreigingen die tegen het leven gericht zijn.
Daartoe staat de veiligheidsdiensten een pakket van maatregelen ter
beschikking in de sfeer van object- en persoonsbeveiliging. Primair
wordt daarbij gekeken naar de beveiliging van de eigen woning.
Bewaking en beveiliging is maatwerk, al naar gelang de aard, het
niveau en de waarschijnlijkheid van de dreiging en de verdere
omstandigheden van het geval.
Daarnaast is het uitgangspunt bij beveiliging dat de te beveiligen
persoon door het treffen van maatregelen in staat wordt gesteld op
normale wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, zowel
professioneel als sociaal. De medewerking van de te beveiligen persoon
bij de uitvoering van de maatregelen is daarbij van eminent belang. Al
naar gelang de mate van dreiging en de hierop afgestemde maatregelen
zal betrokkene hiervan meer of minder hinder in de persoonlijke
levenssfeer ondervinden. Ik heb dan ook begrip voor de druk die zware
beveiligingsmaatregelen veroorzaakt.
In het geval van mevrouw Hirsi Ali en de heer Wilders heeft een reeks
van dreigingen die gericht zijn tegen de fysieke integriteit en het
leven geleid tot de noodzaak van het treffen van de maatregel van
permanente beveiliging. Onder invloed van een toenemende dreiging na
de moord op Van Gogh is mevrouw Hirsi Ali en nadien de heer Wilders -
dringend geadviseerd de toenmalige verblijfplaats te verlaten. Mevrouw
Hirsi Ali heeft in verband hiermee er zelf voor gekozen enkele maanden
in het buitenland te verblijven. Deze wens is door de overheid
gefaciliteerd. Reeds voor haar terugkeer in Nederland, afgelopen
januari, was voor haar een tijdelijke veilige woonlocatie beschikbaar.
Deze woonlocatie is door mevrouw Hirsi Ali afgewezen. Toen is
afgesproken dat zij na haar terugkeer in Nederland in verband met de
hoeveelheid aandacht rond haar terugkeer 14 dagen in een safehouse zou
verblijven. Daarna zou vanuit een tijdelijke woning gezocht worden
naar een permanente verblijfplaats. De Nationaal Coördinator Bewaking
en Beveiliging (NCBB) heeft namens mij gesprekken met haar gevoerd
teneinde te komen tot een permanente beveiligde woonomgeving waarbij
nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van het wonen.
Kort na haar terugkomst heeft mevrouw Hirsi Ali aangegeven dat zij
tevreden was met haar safehouse en van hieruit gehuisvest wilde worden
op een permanente locatie. De stap van een tijdelijke woning werd
derhalve op haar verzoek overgeslagen. Onderwijl is namens de NCBB een
aantal potentiële woningen bezichtigd. Geen van deze woningen bleek te
voldoen. Het moge duidelijk zijn dat persoonlijke wensen en
veiligheidswensen niet altijd onderling verenigbaar zijn. Begin vorige
week was evenwel een pand bezichtigd dat aan de eisen zou kunnen
voldoen en waarvoor gekozen werd, tenzij binnen 14 dagen een beter
alternatief gevonden zou worden. Reeds vorige week waren in vervolg
daarop door de NCBB afspraken gemaakt om deze week andere woningen te
bezien, die mogelijk tot een beter alternatief zouden kunnen leiden.
Ten aanzien van de heer Wilders geldt dat hij op een gegeven moment
uit veiligheidsoverwegingen niet langer in zijn woning kon verblijven.
Door omstandigheden is hij daarna op verschillende tijdelijke
woonadressen ondergebracht en sindsdien verblijft hij in overleg op
een beschermde locatie, die onder de gegeven omstandigheden
uitdrukkelijk door hem geprefereerd werd. Met hem was afgesproken dat
hij vooralsnog zelf zou zoeken naar permanente woonruimte en hij
mogelijke opties aan de NCBB zou voorleggen. Tot afgelopen weekend
hebben mij geen signalen bereikt dat de heer Wilders andere afspraken
zou willen maken over het vervolgtraject. Overigens hecht ik eraan te
benadrukken dat het hier geen cel betreft doch een lokatie die, zowel
naar oppervlakte als naar kwaliteit, voldoet aan de eisen die gesteld
kunnen worden aan een dergelijke verblijfplaats.
Naar aanleiding van de berichten in de media heeft op verzoek van de
heer Wilders en mevrouw Hirsi Ali een gesprek met mij plaatsgevonden.
De situatie is daarbij besproken. Geconcludeerd is dat het in overleg
met betrokkenen zoeken naar een veilige woning onverminderd doorgaat
en dat dit op zijn verzoek nu ook voor de heer Wilders gedaan zal
worden. Ik realiseer mij daarbij dat vroeg of laat het adres van deze
verblijfplaats(en) bekend zal worden. Dit aspect wordt meegewogen bij
de uiteindelijke keuze voor een beveiligde verblijfplaats met een
permanent karakter.
Desgewenst ben ik bereid de Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten van Uw Kamer vertrouwelijk te informeren over de
nadere details van het een en ander.
De minister van Justitie,
Ministerie van Justitie