Vermindering aantal statenleden onzeker
woensdag 2 februari 2005
Vermindering aantal statenleden onzeker
In de Eerste Kamer is net wel of net geen meerderheid voor een
wetsvoorstel om het aantal leden van provinciale staten te
verminderen. Bij de hoofdelijke stemming op 22 februari 2005 valt de
beslissing. Tijdens het debat over het voorstel op dinsdag 1 februari
2005 spraken aanvankelijk alleen de woordvoerders van PvdA en VVD zich
uit voor vermindering van het aantal leden van provinciale staten. Het
huidige minimum van 39 blijft gehandhaafd voor de kleinere provincies,
maar het maximum aantal zou 55 worden, terwijl de provincies Noord- en
Zuid-Holland nu 83 statenleden hebben. Voor alle provincies samen zou
het gaan om een vermindering met 196 statenleden: een teruggang van
760 tot 564. D66 zegde na enige aarzeling steun toe aan de regering na
de toezegging van minister Remkes (VVD, binnenlandse zaken) dat hij
met een 'open mind' zal kijken naar een andere manier van het toedelen
van restzetels na provinciale verkiezingen. Het huidige systeem van de
grootste gemiddelden is in het voordeel van de grotere partijen. De
minister wil nagaan of met een andere toedeling de kleinere partijen
tegemoet gekomen kan worden. Samen met de enige vertegenwoordiger van
de Lijst Pim Fortuyn in de senaat zouden de drie senatoren van D66 het
voorstel aan een meerderheid kunnen helpen. PvdA (19) en VVD (15)
hebben samen 34 zetels.
In het voetspoor van het CDA, met 23 zetels de grootste fractie in de
senaat, spraken de andere fracties zich uit tegen de aantasting van de
representativiteit van provinciale staten dat een gevolg van de
beperking van het aantal gekozen statenleden zou zijn. In zes
provincies zouden eenmansfracties verdwijnen, gaf minister Remkes toe.
Een gevolg zou ook kunnen zijn dat de Eerste Kamer zelf een minder
pluriforme samenstelling krijgt. De 75 leden van de senaat worden om
de vier jaar door leden van provinciale staten in alle twaalf
provincies gekozen. Minister Remkes zei dat de vermindering van het
aantal statenleden 'niet of nauwelijks' zou doorwerken in de
samenstelling van de Eerste Kamer.
De Tweede Kamer is bijna vier jaar geleden akkoord gegaan met het
wetsvoorstel. De meerderheid onderschreef toen de belangrijkste
argumenten van de regering. Vermindering van het aantal statenleden
zou leiden tot vergroting van de bestuurskracht en de slagvaardigheid
van het provinciaal bestuur en het sturen op hoofdlijnen bevorderen.
In provincies als Noord- en Zuid-Holland met 83 statenleden zou een
'wanverhouding' bestaan in vergelijking met gemeenten als Amsterdam en
Rotterdam, waar 45 raadsleden de stad besturen. Volgens de regering is
dit in vergelijking met de takenpaketten van provincie en gemeente
'disproportioneel'. Minister Remkes wees in dit verband ook op de
gemeenteraad van Groningen met 39 raadsleden en de provinciale staten
van Groningen met 55 statenleden die hij beiden uit eigen ervaring
kent. Ook zou het aantal statenleden volgens de regering niet meer
sporen met de inwoneraantallen van de onderscheiden provincies.
Evenals andere woordvoerders wees mevrouw Bemelmans-Videc (CDA) erop
dat sinds de indiening van het wetsvoorstel in de provincies ook
dualisering tussen gekozen statenleden en het dagelijks bestuur van de
provincie is ingevoerd. Het CDA had de evaluatie van het gedualiseerde
provinciebestuur bij de beslissing over de vermindering van het aantal
statenleden willen betrekken. Ook pleitte zij voor een brede discussie
over het middenbestuur tussen rijk en gemeenten. Minister Remkes
kondigde mede na een vraag van PvdA-senator mevrouw Meindertsma aan
dat hij een voorzet voor zo'n discussie nog in deze kabinetsperiode
zal geven.
Onderzoek heeft intussen aangetoond dat statenleden sinds de
dualisering 25% meer tijd aan hun statenwerk besteden: tegenwoordig
gemiddeld 21 uur per week tegen 17 uur voor de dualisering. Minister
Remkes vond dit een verkeerde ontwikkeling. Hij pleitte voor een
cultuuromslag bij statenleden die zich meer als
volksvertegenwoordigers en minder als mede-bestuurders moeten gaan
opstellen. Het CDA legt het zwaartepunt bij de kwalitatieve eisen aan
een optimaal pluralistisch democratisch bestuur. In dit licht wees
mevrouw Bemelmans erop dat de voorgestelde vermindering van het aantal
leden van provinciale staten ernstige gevolgen heeft voor de
vertegenwoordiging in provinciale staten van de zogenoemde kleine
partijen, met doorwerking voor een enkele partij in de Eerste Kamer.
Het CDA meent dat de kleinere maar welbewust geformeerde provinciale
partijen een optimale representatie dient te worden gegund. "Ook de
grotere partijen hebben groot belang bij een optimale representatie in
de provincie teneinde de band met de burger te onderhouden", zei
mevrouw Bemelmans.
De woordvoerder van de Onafhankelijke Senaatsfractie H. ten Hoeve, die
onder meer met stemmen van statenleden van de Frysk Nationale Party is
gekozen, zei: "Verkleining van provinciale staten leidt per definitie
tot een verkleining van de representativiteit. Kamer, staten en raden
moeten uitdrukking geven aan de pluriformiteit van onze maatschappij".
GroenLinks-senator Platvoet veegde de vloer aan met de argumentatie
van de regering: "Zelden hebben we zulke zwakke argumenten
aangetroffen". Hij stelde dat GroenLinks weliswaar voor opheffing van
de Eerste Kamer is, maar niet voor opheffing van het geluid dat
kleinere fracties vertolken zolang de senaat nog bestaat. Mede namens
de fractie van ChristenUnie zette SGP-senator Holdijk uiteen dat in
het licht van de historische ontwikkeling de argumenten van de
regering om tot een getalsmatige vermindering van het aantal
statenleden te komen 'niet deugdelijk' zijn. Volgens Holdijk vond de
wetgever in 1850 al dat een minimum aantal statenleden van 39 en een
maximum van 82 'niet onredelijk werd geacht'.
VVD-woordvoerder Luijten hekelde de 'bestuurlijke spaghetti' in dit
land. Hij wees erop dat hij als inwoner van Amsterdam via
deelgemeente, gemeente, waterschap, regionaal orgaan, provincie,
Tweede en Eerste Kamer bij elkaar te maken heeft met 465
volksvertegenwoordigers. Vermindering van het aantal statenleden zou
een begin kunnen zijn van beperking van het aantal
volksvertegenwoordigers over de hele linie. Dat zou mede een antwoord
kunnen zijn op de onvrede onder de kiezers die in 2002 is gebleken,
betoogde de VVD-senator. Mevrouw Meindertsma (PvdA) wees erop dat als
gevolg van de dualisering het aantal statenleden al is toegenomen,
doordat leden van gedeputeerde staten (dagelijks bestuur) niet meer
tegelijk ook lid van provinciale staten mogen zijn. Zij sloot niet uit
dat vermindering van het aantal leden bijdraagt aan een duidelijker
profilering van de zittende leden en daardoor een herkenbaarder beeld
gaat opleveren voor de burgers. De PvdA vindt dat de
representativiteit meer wordt geschaad door een lage opkomst bij
verkiezingen dan door een vermindering van het aantal statenleden.
Woordvoerder Engels van D66 zei het nog steeds eens te zijn met twee
van de drie argumenten van de regering: de vergelijking met de
gemeenteraden van de grote steden en de verhouding met de
inwonertallen per provincie. Het eerste argument inzake meer
bestuurskracht, slagvaardigheid en sturen op hoofdlijnen roept bij D66
vragen op. "Bestuurskracht heeft ook iets te maken met de
bestuurscultuur en de kwaliteit van bestuurders en politici", zei
Engels. De D66-senator wees op de ontwikkelingen bij het middenbestuur
(provincie) en het bovenlokale (regionale) bestuur. Engels: "Mijn
fractie worstelt met het dilemma dat zich aan de ene kant
perspectiefrijke ontwikkelingen voordoen ten aanzien van de inrichting
en werking van het regionaal bestuur, maar dat aan de andere kant het
antwoord van de regering voorshands beperkt blijft tot een verkleining
van provinciale staten. De fundamentele vraag blijft of dat op dit
moment het goede antwoord is. Mijn fractie is zeer aarzelend". In
tweede termijn was Engels een stuk toeschietelijker, omdat de minister
een brede discussie over het middenbestuur had toegezegd en bovendien
daarin een rol toebedeelde aan het rapport van de commissie-Geelhoed,
waar senator Engels zeer van gecharmeerd zei te zijn.
---
* stenogram 1 februari 2005 Dit is een downloadbaar word-bestand van
391.5 Kilobyte word
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal