Centraal Planbureau


CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 4
Datum: 21 februari 2005
Inlichtingen bij: Harry ter Rele (tel: 070-3383458), of Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477)

Overheid dempt welvaartsverschillen aanzienlijk, ook gemeten over de levensloop

Belastingen, sociale premies en overheidsuitgaven zorgen voor een aanzienlijke demping van de verschillen in welvaart (gedefinieerd als het netto inkomen inclusief de baten van overheidsuitgaven, gemeten over het hele leven). Gemeten over de hele levensloop is het gemiddelde inkomen van mensen met een universitaire opleiding ruim 3,5 maal zo groot als dat van mensen met alleen basisonderwijs. Rekening houdend met belastingen, premies en het profijt van overheidsuitgaven neemt dit verschil fors af. De totale welvaart van de hoogste opleidingsgroep is dan iets minder dan twee maal zo groot als die van de laagst opgeleiden.

Dit concludeert CPB-onderzoeker Harry ter Rele in het vandaag verschenen CPB Document 'Measuring lifetime redistribution in Dutch collective arrangements'. De doelstelling van de studie is om, zo omvattend als mogelijk is, te meten hoe het stelsel van collectieve regelingen uitwerkt voor de verschillende inkomensgroepen in de samenleving. Om dit te kunnen vaststellen, omspannen de berekeningen de gehele levensloop. Deze aanpak maakt het mogelijk om de verschillen tussen de inkomensgroepen te meten, zowel voor de baten als voor de lasten van de collectieve regelingen, en deze verschillen te salderen. Dit is de eerste studie die op deze omvattende wijze inzicht geeft in de uitwerking van collectieve regelingen op de welvaartsverdeling. De berekeningen zijn alleen uitgevoerd voor alleenstaanden, maar vormen ook meer in het algemeen een goede indicatie van de herverdeling tussen inkomensgroepen.

Twee vormen van herverdeling
Er vindt op twee manieren herverdeling plaats: binnen een jaar van het ene individu naar het andere, en voor elk individu over zijn eigen levensloop. Binnen een jaar zijn de inkomensverschillen en de herverdeling het grootst, omdat je dan ook de extremen met elkaar vergelijkt: de welvaart van mensen op de top van hun loopbaan tegenover mensen zonder eigen inkomen dat jaar, die hun welvaart geheel ontlenen aan collectieve regelingen.
De herverdeling over het leven gemeten is kleiner dan die binnen een jaar. Dit is vooral het gevolg van het (gedeeltelijk) tegen elkaar wegvallen van fasen gedurende de levensloop waarin men netto profijt trekt van de overheidsregelingen en fasen waarin men per saldo een bijdrage levert.
De vandaag gepubliceerde studie vergelijkt de inkomensverschillen en de herverdeling tussen groepen van individuen (ingedeeld naar inkomen en opleiding) over hun hele levensloop. Dit levert interessante nieuwe gegevens op.

Welvaartsverschillen gedurende de levensloop: herverdeling van mensen aan zichzelf
Over de gehele levensloop van een individu is het gemiddelde jaarinkomen altijd lager dan in de jaren met het hoogste inkomen. In het algemeen verdienen mensen weinig in hun jonge jaren, maar maken dan wel relatief veel gebruik van overheidsvoorzieningen, met name onderwijs. Daarna volgen de jaren waarin mensen gemiddeld genomen aanzienlijk meer aan belastingen en premies afdragen dan dat zij in datzelfde jaar profiteren van voorzieningen. Als mensen ouder worden gaan ze vaak per saldo weer meer profiteren dan bijdragen: enerzijds daalt hun inkomen, en anderzijds doen ze meer een beroep op sociale zekerheid, gezondheidszorg etc. In zekere zin is er dus sprake van herverdeling van mensen aan zichzelf in andere fases van het leven.

Overheid dempt verschillen in welvaart
De inkomensgroepen zijn ingedeeld aan de hand van het onderwijsniveau. De studie onderscheidt zes niveaus: basisonderwijs, VBO/MAVO, HAVO/VWO, MBO, HBO en Universitair. Per onderwijstype is een levenspad opgesteld dat voor de arbeidsmarktloopbaan en het gebruik van overheidsvoorzieningen overeenkomt met het gemiddelde voor het onderwijsniveau.
De berekeningen laten zien dat mensen met alleen basisonderwijs over het gehele leven gemeten gemiddeld een loon verdienen dat 48% bedraagt van het gemiddelde in de samenleving. Als gevolg van het stelsel van collectieve regelingen wordt het relatieve welvaartsniveau echter verhoogd tot 74%. Aan het andere uiteinde van het spectrum, mensen met een universitaire opleiding, zijn deze cijfers respectievelijk 172% en 143%. Voor de overige groepen ligt de omvang van de herverdeling tussen deze beide uitersten in.

Nadeel van herverdeling voor hoog opgeleiden is relatief veel kleiner dan voordeel voor laag opgeleiden
Deze berekeningen laten zien dat de overheid de welvaartsverschillen aanzienlijk dempt, ook als de gehele levensloop in de berekening wordt betrokken. Laten we belastingen, premies en het profijt van de overheid buiten beschouwing, dan is het (bruto) inkomen van mensen met een universitaire opleiding over hun hele levensloop 3,5 maal zo hoog als dat van mensen met alleen basisonderwijs. Rekening houdend met belastingen, premies en overheidsuitgaven nemen de inkomensverschillen echter fors af. Het inkomen van de hoogste opleidingsgroep is dan bijna twee maal zo hoog als dat van mensen met de laagste opleiding. Door collectieve regelingen neemt de welvaart van mensen met een lage opleiding relatief veel sterker toe dan dat de welvaart van hoger opgeleiden daalt. Een toename van 48% tot 74% van de gemiddelde welvaart betekent een relatieve verbetering van 54%, terwijl een afname van 172% tot 143% van het gemiddelde een relatieve vermindering van de welvaart inhoudt van 17% voor universitair opgeleiden.

Iedereen heeft ongeveer evenveel baat bij overheidsvoorzieningen.. Absoluut gezien blijken de baten van de overheidsvoorzieningen gemiddeld genomen voor alle inkomens- en opleidingsgroepen ongeveer gelijk. Wel zijn er forse verschillen bij de afzonderlijke voorzieningen. Zo hebben de groepen met een hoog inkomen veel profijt van onderwijs en de hypotheekrenteaftrek. Lage inkomensgroepen doen een groter beroep op de zorgvoorzieningen en de individuele huursubsidie.
Alle groepen zijn ongeveer evenveel gebaat bij sociale zekerheid, maar wel bij verschillende regelingen. Hoger opgeleiden profiteren meer van de AOW, vanwege de hogere levensverwachting, en van de arbeidsongeschiktheidsregelingen en de WW, vanwege de inkomensafhankelijkheid ervan. Daarentegen blijken lager opgeleiden een veel groter beroep te doen op de bijstand.

.dus dalen de baten van overheidsvoorzieningen als aandeel van het inkomen sterk
Ongeveer gelijke baten voor alle onderscheiden groepen betekent dat deze baten als aandeel van de welvaart sterk afnemen met het stijgen van het inkomen. Toch houdt dit nog geen herverdeling van de welvaart tussen hoog- en laagopgeleiden in. Iedereen profiteert gemiddeld evenveel. Als iedereen ook evenveel zou bijdragen via belastingen en premies, zou er niets veranderen aan de verdeling. Dat is echter niet het geval.

Lastendruk slechts licht progressief
Hoe hoger het inkomen, des te meer belastingen en premies mensen betalen. Dit zorgt voor herverdeling. De totale belasting- en premieverplichtingen blijken, over het gehele leven gemeten, in grote lijnen bijna evenredig op te lopen met het inkomen. Het onderzoek laat zien dat er, anders dan vaak gedacht, slechts sprake is van een lichte mate van progressie.
Het aandeel van de som van belastingen en sociale premies in het over het leven verdiende inkomen is 52,6% voor de groep met alleen basisonderwijs. Voor de groep met universitair onderwijs is deze weinig hoger, namelijk 54,6%. In deze berekeningen zijn ook de, als aandeel van het inkomen afnemende, werkgeversbijdragen aan de sociale verzekering en indirecte belastingen meegenomen. Ook deze lasten worden namelijk de facto door de werknemer gedragen.

Herverdeling ingebakken in het systeem van collectieve regelingen Een deel van de herverdeling is een gevolg van verschillen in arbeidsparticipatie, in de instroom in de sociale zekerheidsregelingen, en in het beroep op zorgvoorzieningen. Echter ook na correctie voor de invloed van deze verschillen blijkt de overheid welvaartsverschillen te verkleinen. Dit geeft aan dat herverdeling een integraal onderdeel is van het systeem van collectieve regelingen.

Vergelijking met SCP-onderzoek
Een vergelijking met berekeningen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat zien dat relatieve welvaartsverschillen en de invloed van de herverdeling door de overheid hierop over het gehele leven gemeten inderdaad kleiner zijn dan wanneer men deze op jaarbasis berekent. In het onderzoek Profijt van de overheid uit 2003 toont het SCP de effecten op jaarbasis. In de benadering die de hele levensloop omspant wordt de 'bijdrage aan zichzelf' gedurende het middendeel van het leven, een periode waarin de meeste mensen per saldo een bijdrage leveren, weggenomen. Om deze redenen kunnen de jaarberekeningen misleidend zijn voor de bepaling van de overall verdeling van welvaart en de invloed van de overheid hierop.

Marginale tarieven hoog, voor hoge èn lage inkomens De berekeningen wijzen voorts uit dat het marginale tarief van belastingen en premies, ook als deze worden gemeten over het resterende leven, hoog is. Bij een permanente loonstijging gaat over het grootste deel van het inkomenstraject 55% tot 60% van de deze toename op aan belastingen (directe plus indirecte) en sociale premies. Als ook rekening wordt gehouden met de inkomensafhankelijkheid van regelingen zoals de individuele huursubsidie, is de marginale druk bij lage inkomens nog hoger.

CPB Document 79, 'Measuring lifetime redistribution in Dutch collective arrangements', ISBN 90-5833-209-8, is te bestellen bij:

Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9 euro

De volledige publicatie is tevens (gratis) beschikbaar als PDF-bestand.