Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer
14-05-SZW ASEA/LIV/2005/9715 333
Onderwerp Datum Contactpersoon
Koopkracht middeninkomens 21 februari 2005
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste kamercommissie van Sociale Zaken van
15 januari wordt in deze nota de inkomenspositie van middeninkomens in 2005 nader toegelicht.
De Geassocieerde Persdiensten (GPD) hebben een enquête uitgevoerd onder tweeoudergezinnen
met thuiswonende kinderen en een middeninkomen (bron GPD bladen d.d. 10 februari 2005, het
onderzoek zelf is niet gepubliceerd). De enquête sluit aan bij de gebruikelijke definitie voor een
`middeninkomen', dat is een bruto gezinsinkomen tussen 30000 (ongeveer modaal) en 60000
(ongeveer twee keer modaal). De belangrijkste uitkomst van de enquête is dat een groot deel van
de doelgroep het zwaarder heeft dan in voorgaande jaren. Vier van de tien ondervraagden geven
aan dat hun gezin moeite heeft met rondkomen.
De ondervraagden wijten hun afgenomen bestedingsruimte aan een aantal factoren. Ten eerste is
het netto salaris minder gestegen of zelfs lager dan vorig jaar. Daarnaast ervaart men een stijging
van de vaste lasten. Het gaat daarbij met name om de ziektekosten, gemeentelijke lasten en de
energierekening.
Tweederde van de ondervraagden heeft aangegeven dat de regering te weinig rekening houdt met
de middeninkomens. Zij menen slechter af te zijn dan de lagere inkomens, omdat die meer dan de
middeninkomens profiteren van de inkomensafhankelijke subsidies.
In de begroting voor 2005 is aangegeven dat de koopkracht in 2005 voor alle inkomensgroepen
negatief zal zijn. De oorzaken hiervan zijn onder andere de slechte economische omstandigheden
die aanleiding hebben gegeven tot loonmatiging en lastenverzwaring, en de stijging van de
ziektekostenpremies. Het kabinet heeft ervoor gekozen om sociale minima met kinderen en
ouderen bij de invulling van het lastenbeeld 2005 te ontzien.
2
In onderstaande tabel (zie ook mijn brief TK d.d. 7 december 2004, kenmerk
ASEA/LIV/2004/84354) is te zien dat middeninkomens er in 2005 evenals de andere groepen in
koopkracht op achteruit gaan. Voor gezinnen met kinderen en een inkomen tot modaal is de
koopkrachtdaling beperkt gebleven in vergelijking met de middeninkomens.
Generieke koopkrachtontwikkeling 2005 (in %)
Actieven:
Alleenverdiener mk
Modaal - 3/4
2*modaal -1 1/2
Tweeverdiener
modaal + ½*modaal mk -1 1/4
2*modaal + ½*modaal mk -1
modaal + modaal zk -1 3/4
2*modaal + modaal zk -1 1/4
Alleenstaande
WML -1 1/2
Modaal -2
2*modaal -1 1/4
Alleenstaande ouder
WML -1 3/4
Modaal - 1/2
Inactieven
Sociale minima
paar mk - 1/2
Alleenstaande -1 3/4
alleenstaande ouder - 1/2
AOW (alleenstaand)
Sociaal minimum - 1/2
AOW +5000 - 3/4
AOW (paar zk)
Sociaal minimum - 1/2
AOW+10000 -1
De middeninkomens in de tabel zijn gearceerd.
De cijfers in tabel geven een indicatie van de inkomensontwikkeling van huishoudens op basis van
de zogenaamde standaardkoopkrachtcijfers. De werkelijke inkomensontwikkeling van individuele
huishoudens kan daarvan afwijken.
3
Een groot deel van de gezinnen met een middeninkomen is geheel of gedeeltelijk verzekerd via het
ziekenfonds, en heeft daardoor te maken met de invoering van de no-claim in 2005. Het gaat
daarbij met name om tweeverdieners die gezamenlijk een middeninkomen verdienen, maar waarbij
beide partners afzonderlijk een bruto loon verdienen onder de ZFW-loongrens (33000 euro).
Daarnaast komt het vaak voor dat de meest verdienende partner particulier verzekerd is, maar de
minst verdienende partner in het ziekenfonds zit.
De invoering van de no-claimkorting in het ziekenfonds leidt tot een hogere nominale premie.
Tegenover deze hoger premie staat een gemiddelde no-claim teruggave na afloop van het jaar van
93 euro per huishouden, welke ook in de koopkrachtplaatjes is verwerkt.
Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord een aantal maatregelen aangekondigd die voordelig
uitpakken voor middeninkomens. Dit jaar is 80 miljoen euro extra beschikbaar voor de
combinatiekorting, gevolgd door 50 miljoen euro in 2006. Het extra budget komt ten goede aan
gezinnen die werk en zorg combineren. De combinatiekorting is bestemd voor gezinnen met één of
meer kinderen van maximaal 12 jaar.
Daarnaast worden in 2006 de huidige vier kinderkortingen (algemene kinderkorting, aanvullende
kinderkorting, extra aanvullende kinderkorting, extra korting bij 3 of meer kinderen) geïntegreerd in
een gebundelde en transparante kinderkorting. De gebundelde kinderkorting wordt meer glijdend
inkomensafhankelijk vormgegeven. Daardoor worden
de huidige inkomensvallen bij het overschrijden van inkomensgrenzen voor de aanvullende (28000
euro) en extra aanvullende kinderkorting (30000 euro) ongedaan gemaakt. Voor deze
stroomlijning van de kinderkorting is in 2006 een extra bedrag van 150 miljoen euro beschikbaar.
Dit bedrag komt terecht bij gezinnen met een inkomen tussen 28000 euro en 45000 euro. Door de
integratie en stroomlijning van de kinderkorting ontvangen zij in 2006 een hogere kinderkorting dan
in 2005. Door de stroomlijning vervalt in 2006 de huidige algemene kinderkorting voor gezinnen
met een bruto inkomen boven 45000 euro. Deze bedraagt 112 euro. Dit wordt voor particulier
verzekerden (individueel inkomen boven 33000 euro bruto) gecompenseerd doordat zij in het
nieuwe zorgstelsel geen ziektekostenpremie voor hun kinderen hoeven te betalen.
De inkomenspositie van de middeninkomens zal, evenals de inkomenspositie van andere
inkomensgroepen, nader aan bod komen bij het opstellen van de begroting 2006.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
4
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid