Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk Doorkiesnummer brief d.d. 24-1-2005, kenmerk 2040506720 AV/IR/2005/6027 333

Onderwerp Datum Contactpersoon beantwoording kamervragen leden 21 februari 2005
Dijsselbloem, Adelmund en Van Heemst
(2040506720) inzake discriminatie op de
arbeidsmarkt

./. Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van de leden Dijsselbloem, Adelmund en Van Heemst van uw Kamer over discriminatie op de arbeidsmarkt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

Antwoorden van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de vragen van leden Dijsselbloem, Adelmund en Van Heemst (2040506720)

Vraag 1
Hebt U kennisgenomen van de uitspraken van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie inzake discriminatie op de arbeidsmarkt?

Antwoord
Ja.

Vraag 2

2

Bent u het eens met de volgende uitspraak van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie: "je hoort ook in Nederland wel gonzen dat sollicitanten worden geweigerd, alleen omdat ze een buitenlandse naam hebben (...). Niemand kan mij tot dusver een geval tonen waarin dit is bewezen"?

Antwoord
Graag verwijs ik u naar het antwoord dat de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft gegeven op vragen van het lid Azough (2040506800). Hierin wordt aangegeven hoe haar uitspraak in Trouw moet worden geduid. Voorts verwijs ik u naar het antwoord op vraag 6.

Vraag 3
Hoe verhouden deze uitspraken zich tot de oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling in de afgelopen jaren in zaken waarin onderscheid op grond van ras bij het niet aangaan van een arbeidsovereenkomst door de Commissie bewezen werd geacht?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 4
Hoe verhouden deze uitspraken zich tot het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op Kamervragen, dat discriminatie "veelal gebeurt onder invloed van onjuiste beeldvorming, stigmatisering, generalisaties en vooroordelen over bepaalde groepen in de samenleving" en die als gevolg hiervan (...) werknemers ernstige gevolgen (kunnen) ervaren bij de toegang tot de arbeidsmarkt"?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 5
Hoe verhouden deze uitspraken zich tot de conclusies en aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid over discriminatie, zoals de conclusie dat "discriminatie in het openbare leven helaas een realiteit is" en de aanbeveling dat "het bestrijden van discriminatie en vooroordelen (...) moet actief ter hand wordt genomen. Nederland heeft geen reden tot zelfgenoegzaamheid op dit gebied"?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 6.

Vraag 6
Hoe verhouden deze uitspraken zich tot de Rapportage Minderheden 2003 waarin het Sociaal Cultureel Planbureau stelt dat keer op keer blijkt dat minderheden als gevolg van de wijze van selectie een minder grote kans krijgen om aangenomen te worden?

Antwoord

3

Evenals de minister voor Vreemdelingzaken en Integratie ben ik van mening dat het in individuele gevallen vaststellen van feitelijke discriminatie die in strijd is met de wetgeving, niet altijd eenvoudig is. Hier ligt een taak voor de Commissie Gelijke Behandeling en/of de rechter na een formeel verzoek daartoe. Dit geldt ook voor discriminatie op grond van ras/etnische afkomst. Sollicitanten afkomstig uit de etnische minderheden die op voorhand vanwege hun buitenlandse naam worden afgewezen bij een vacature, kunnen alleen met succes een klacht aanhangig maken wanneer zij een duidelijke indicatie van discriminatie hebben. Dat is vaak niet het geval.
Over de wijze waarop deze vorm van discriminatie kan worden aangepakt bent u geïnformeerd bij brief d.d. 9 augustus 2004 van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de Minister van Justitie inzake de beantwoording van de kamervragen van het lid Dijsselbloem (TK, 2003-2004, Aanhangsel, nr. 2017).

Ik sluit mij aan bij het door u aangehaalde antwoord van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in vraag 4. De rol die onjuiste beeldvorming, stigmatisering, generalisaties en vooroordelen kunnen spelen bij het verschijnsel discriminatie en verboden onderscheid komt ook naar voren uit de oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) die onder meer betrekking hebben op de toegang tot werk. Zo blijkt uit de oordelen 2002-156, 2003-62, 2003-141. Daarnaast kan het gaan om onzorgvuldige procedures, discriminerende bejegening en een vijandig klimaat op de werkvloer, die onvoldoende worden aangepakt door de werkgever. Dit blijkt ook uit de oordelen 2003-119, 2003-127, 2004-3, 2004-11, 2004-23. De conclusies van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid sporen met dit standpunt.

Vraag 7
Wat zijn de resultaten van de bewustmakingscampagne "Discriminatie? Bel gelijk!", waarbij niet minder dan vier ministeries betrokken zijn?

De resultaten van de bewustmakingscampagne "Discriminatie? Bel gelijk!" worden tegen eind februari a.s. verwacht. Deze campagne is uitgevoerd door het antidiscriminatiebureau Radar te Rotterdam, namens de Landelijke Vereniging van Antidiscriminatiebureaus en Meldpunten en in samenwerking met de CGB en de landelijke ngo's op het terrein van gelijke behandeling.
De subsidie hiervoor is verstrekt door de Europese Commissie in het kader van het Europese actieprogramma ter bestrijding van discriminatie en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie (V&I), Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De opzet van de campagne is beschreven in eerdergenoemde brief van 9 augustus 2004 (zie antwoord bij vraag 6).

Vraag 8
Welke concrete beleidsvoornemens kan de Kamer op welke termijn verwachten om discriminatie op de arbeidsmarkt op grond van ras of geloofsovertuiging tegen te gaan?

Antwoord

4

Naast de aanpak zoals beschreven in voornoemde brief van 9 augustus 2004 wil ik wijzen onder meer op de voortzetting van bewustmakingsactiviteiten met activiteiten gericht op het vergroten van de weerbaarheid en zelfredzaamheid van personen die gevaar lopen te worden gediscrimineerd. Bij deze activiteiten zal worden gebruikt gemaakt van de instrumenten die bij eerdergenoemde campagne "Discriminatie? Bel gelijk!" zijn ontwikkeld. Zo zullen onder meer het landelijk telefoonnummer en de website blijven voortbestaan. Verder wijs ik, als het gaat om het geven van een nieuwe stimulans voor de aanpak van discriminatie en ongelijke behandeling van (potentiële) werknemers afkomstig uit de etnische minderheden, op de Gezamenlijke Verklaring van het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding van woensdag 26 januari jl. De hieruit voortvloeiende actiepunten worden in de komende maanden verder uitgewerkt en zullen worden besproken op een vervolgbijeenkomst, die gepland is voor april a.s.