Ministerie van Buitenlandse Zaken

agenda RAZEB 21 februari 2005

Kamerbrief geannoteerde agenda RAZEB 21 februari 2005

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag

Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

16 februari 2005

Behandeld

GJ Bijl de Vroe

Kenmerk

DIE-051/05

Telefoon

070 - 348 5005

Blad


1/6

Fax

070 - 348 6381

Bijlage(n)

gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl

Betreft

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 februari 2005

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 21 februari 2005.

De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 21 februari 2005

Algemene zaken

Voorbereiding Voorjaarsraad
Aan de Raad zal de geannoteerde agenda van de Voorjaarsraad 22 en 23 maart voorliggen. Op moment van schrijven is deze agenda nog niet bekend. Nederland acht de Voorjaarsraad van bijzonder belang omdat deze in het teken zal staan van de mid term review van de Lissabonstrategie.

Ter voorbereiding op de mid term review heeft de Commissie haar Voorjaarsrapport opgesteld.

Daarin stelt zij groei en werkgelegenheid centraal. Groei en werkgelegenheid bevorderen de sociale cohesie, stimuleren de technologische ontwikkeling - ook van milieuvriendelijke productiemethoden - en genereren de budgettaire middelen om de kwaliteit van het milieu te verbeteren.

Nederland steunt de inzet van de Commissie om binnen de drie pijlers van de Lissabonstrategie focus aan te brengen op groei en werkgelegenheid en de daaruit volgende prioriteitstelling. Nederland plaatst wel enkele kanttekeningen bij het voorstel van de Commissie. Voorts steunt Nederland het voorstel nationale actieplannen op te stellen ten behoeve van een verbeterde uitvoering van de Lissabonstrategie.

Financiële Perspectieven
Voor de Financiële Perspectieven staat een oriëntatiedebat over begrotingscategorie 1a (Concurrentiekracht en Werkgelegenheid) op de agenda van de RAZEB. Net zoals bij het oriëntatiedebat over het cohesiebeleid in de RAZEB van januari zal dit debat gestructureerd worden door middel van een door het Luxemburgs Voorzitterschap opgestelde vragenlijst. Belangrijke onderwerpen hierbij zijn:


- de vijf doelstellingen (onderzoek, transeuropese netwerken, onderwijs, innovatie en sociaal beleid);


- het totale uitgavenplafond van het beleid gericht op de verbetering van de concurrentiekracht en werkgelegenheid;


- het aandeel van deze categorie van uitgaven in het totaal aan uitgaven en toewijzing van middelen aan de vijf doelstellingen;


- het voorstel voor een Groei Aanpassingsfonds en eventuele alternatieven.

Conform de kabinetsnotitie van september jl. (TK 21501-20, nr. 259) kent de Nederlandse inzet in de Financiële Perspectieven drie hoofdkenmerken:


- uitgavenbeheersing op Unie niveau (reëel constant uitgavenkader ten opzichte van 2006);


- hervorming en heroriëntatie van EU-beleid;


- een echte verbetering van onze netto-positie, zowel in absolute als relatieve zin (bijvoorbeeld door een generiek correctiemechanisme).

Het kabinet onderschrijft het uitgangspunt dat het uitvoeren van de Lissabon-strategie een absolute topprioriteit voor de Unie en haar lidstaten is. De nadruk ligt, wat het kabinet betreft, op het uitvoeren van de noodzakelijke structurele hervormingen waarbij de primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering en eventuele financiering bij de lidstaten zelf ligt. Uitgaven op EU-niveau dienen duidelijk complementair te zijn aan deze structurele hervormingen waarbij de nadruk dient te liggen op het optimaal laten aansluiten van beleidsdoelstellingen en instrumentarium. Op basis van het subsidiariteitsbeginsel en de verwachte toegevoegde waarde op EU-niveau is het kabinet van mening dat, indien binnen een reëel constant kader middelen door besparingen elders vrijkomen, de nadruk van intensiveringen op onderzoek en Trans Europese Netwerken moet liggen. Daarnaast is, vanwege het belang voor het Lissabon proces, enige reële groei op het terrein van onderwijs gewenst. Tot slot is het kabinet van mening dat een apart Groei aanpassingsfonds voor onverwachte uitgaven niet nodig is. De Europese Raad van december 2004 concludeerde over de verscheidene flexibiliteitsvoorstellen van de Commissie, waarvan dit voorstel voor een fonds er één is, dat de bestaande arrangementen voldoende waren en dat er vooralsnog geen behoefte bestond aan nieuwe regelingen.

Externe betrekkingen

MOVP
De Raad zal ingaan op de gemaakte afspraken tussen premier Sharon en president Abbas tijdens hun recente overleg in Sharm el Sheikh over het staken van alle geweld en militaire activiteiten. Israël gaf hierbij ook aan zich binnen enkele weken terug te trekken uit een vijftal Palestijnse steden (te beginnen met Jericho), 900 Palestijnse gevangen vrij te laten, alsmede 1000 werkvergunningen voor Palestijnse arbeiders te zullen verstrekken. Nederland is van oordeel dat de bijeenkomst in Sharm el Sheikh een bevestiging is van de positieve ontwikkelingen in het vredesproces sinds november 2004, zoals die beschreven staan in de brief terzake aan de Kamer van 26 januari jl. (TK 23432, nr. 186). De Top, en met name de afspraak het geweld te staken, is een belangrijke en noodzakelijke eerste stap naar hervatting van het politieke proces zoals neergelegd in de Roadmap. Beide partijen zullen op de ingeslagen weg moeten voortgaan en in vervolgbijeenkomsten spoedig verdere resultaten moeten boeken. Belangrijk is ook dat Egypte en Jordanië na afloop van de Top verklaarden hun ambassadeurs terug te zenden naar Israël. De Raad zal zijn bereidheid bevestigen concrete steun te verlenen aan de Palestijnen op het gebied van hervormingen, veiligheid, economie en verkiezingen; uitgangspunt daarbij is het korte termijn-actieplan dat eind vorig jaar door de Raad is goedgekeurd. Nederland zal o.a. aandacht vragen voor de rol van Syrië en voor druk op terroristische organisaties als Hezbollah, mede gelet op de recente ontwikkelingen in het vredesproces.

Irak
De Raad zal spreken over het verdere verloop van het politieke proces in Irak na de succesvol verlopen verkiezingen. De inzet van de EU is gericht op ondersteuning van de Iraakse regering om te komen tot een veilig, stabiel en democratisch Irak. In dat kader zal de Raad naar verwachting een besluit nemen over een geïntegreerde politie/'rule of law'-missie ten behoeve van Irak, op basis van een op 21 januari jl. uitgebracht rapport van het in november 2004 uitgezonden expert-team. In dit rapport wordt aanbevolen bij te dragen aan de versterking van de Irakese veiligheidssector en rechtsstaat door middel van het trainen van sleutelfiguren binnen de politieorganisatie, het rechtswezen en de betrokken ministeries. Voorgesteld wordt om twintig cursussen voor groepen van veertig functionarissen aan te bieden. In eerste instantie zal deze training buiten Irak plaatsvinden; in EU-lidstaten of eventueel in buurlanden van Irak. Nederland heeft zich tijdens zijn EU-Voorzitterschap sterk gemaakt voor de totstandkoming van deze missie en zal deze blijven steunen. Nederland heeft inmiddels een preliminair aanbod gedaan om een aantal van deze cursussen te verzorgen.

Westelijke Balkan
De Raad zal spreken over Kosovo, waarbij de Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN voor Kosovo, Jessen-Petersen, verslag zal doen van recente ontwikkelingen. Hij zal hierbij met name ingaan op de stand van zaken bij de uitvoering van het hervormingsproces ("Kosovo standards"). Nederland onderschrijft het grote belang van voortgang in dit proces, met name ten aanzien van cruciale hervormingen op het gebied van terugkeer en bescherming van minderheden, decentralisatie van bestuur en versterking van de rechtsstaat. Daarnaast is Nederland voorstander van een grotere EU-rol ten aanzien van Kosovo, bijvoorbeeld op economisch terrein.

Voorts zal de Raad aandacht besteden aan Kroatië. Volgens Hoofdaanklager Del Ponte is de Kroatische samenwerking met het Joegoslavië-Tribunaal (ICTY) nog onvoldoende. Nederland blijft van mening dat volledige samenwerking met het ICTY voorwaarde is voor het openen van toetredingsonderhandelingen met Kroatië op 17 maart a.s., conform de Conclusies van de Europese Raad van december 2004.

Transatlantische betrekkingen
De Raad zal spreken over het bezoek dat President Bush en Secretary of State Rice op 22 februari aan de EU zullen brengen. Bush zal spreken met de Staatshoofden en Regeringsleiders van de 25 EU-landen; Mevrouw Rice zal spreken met de Ministers van Buitenlandse Zaken. Vooralsnog staan op de agenda het Midden-Oosten, Iran, Irak en de Balkan. President Bush en SoS Rice zullen ook een ontmoeting hebben met de Commissie en een diner met de Troika. Nederland meent dat het bezoek van President Bush moet worden aangegrepen om de transatlantische samenwerking te verstevigen. Dit bezoek biedt een goede mogelijkheid de boodschap dat de VS de betrekkingen wil verbeteren te concretiseren.

ENP / Oekraïne en Moldavië
De Raad zal overeenstemming dienen te bereiken over de Raadsconclusies die het ambitieuze programma van politieke en economische hervormingen van de nieuwe regering in Oekraïne verwelkomen. Hierin wordt belang gehecht aan de spoedige goedkeuring van het Actieplan in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid, hetgeen naar verwachting en marge van deze RAZEB door de EU-Oekraïne Samenwerkingsraad zal gebeuren. Voorts zal de Raad zijn goedkeuring hechten aan de in januari jl. gepresenteerde tien voorstellen die de banden tussen Oekraïne en de Unie op korte termijn dienen te verstevigen. Nederland kan zich vinden in deze Raadsconclusies omdat er een juiste balans is gevonden tussen het vasthouden van het momentum in de relaties tussen de EU en Oekraïne en het afremmen van ongerechtvaardigde verwachtingen. Het Actieplan, de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) en de tien voorstellen van de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger Solana bieden volgens Nederland voorlopig voldoende ruimte voor versterkte samenwerking tussen de EU en Oekraïne. Nederland steunt het voorstel omtrent een nieuwe, versterkte samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Oekraïne na afloop van de PSO in 2007, mits nadrukkelijk de belangrijkste politieke prioriteiten van het Actieplan dan geadresseerd zijn.

Herziening Cotonou akkoord
De Raad zal haar standpunt bepalen voor de ACS-EG Raad van 23 februari aanstaande. De ACS-EG Raad is het gezamenlijke ministeriële besluitvormingsorgaan van de Afrikaanse, Caribische en Stille Oceaan landen en de EU binnen de Overeenkomst van Cotonou. Op de ACS-EG Raad zal de EU waarschijnlijk een indicatie geven van het toekomstige financiële pakket voor de ACS landen voor de periode 2008-2013. Omdat de onderhandelingen binnen de EU over dit financiële pakket nog niet zijn afgerond zal de Raad naar verwachting een besluit nemen over een voorlopig Financieel Protocol behorende bij de Overeenkomst van Cotonou. De Raad zal tevens bezien of het mandaat dat zij de Commissie heeft verstrekt voor de onderhandelingen over de herziening van de Overeenkomst van Cotonou wijziging behoeft. Vooralsnog lijkt dit niet het geval te zijn.

Afrika: Soedan/Darfur
Mede in het licht van de discussie in New York, waar de VN-Veiligheidsraad momenteel besprekingen voert over een mogelijke nieuwe resolutie inzake Soedan, zal de Raad zich buigen over de ontwikkelingen in Soedan. De Raad zal de betrokken partijen opnieuw moeten oproepen met grote urgentie te werken aan de voortgang bij de implementatie van het alomvattend vredesakkoord tussen Noord- en Zuid-Soedan. Daarnaast zal gesproken worden over de situatie in Darfur, waarbij onder andere hervatting van de onderhandelingen tussen regering en rebellen in Abuja, de activiteiten van de Afrikaanse Unie en de optie van sancties aan de orde zullen komen. De Nederlandse inzet blijft dat het conflict in Darfur en de daarmee gepaard gaande misdrijven tegen onschuldige burgers onmiddellijk dienen te stoppen. Daartoe moet de druk op alle partijen in Soedan om tot een oplossing van het conflict te komen worden gehandhaafd, waarbij zowel positieve als negatieve maatregelen gebruikt kunnen worden. Voorts mogen misdrijven die in Darfur zijn gepleegd niet onbestraft blijven. De Internationale Onderzoekscommissie van de VN heeft in haar recentelijk gepubliceerde rapport aangegeven dat in Darfur zeer ernstige misdrijven hebben plaatsgevonden en heeft in dit verband gesproken van misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Nederland is met de EU-partners van mening dat de VN-Veiligheidsraad gevolg zou moeten geven aan de aanbevelingen van de Internationale Onderzoekscommissie, waaronder ook verwijzing van deze kwestie naar het Internationaal Strafhof.