Ministerie van Buitenlandse Zaken

Tjon-A-Ten en Koenders over HIV/Aids in Suriname

Beantwoording kamervragen Tjon-A-Ten en Koenders over HIV/Aids in Suriname

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Westelijk Halfrond
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum

18 februari 2005

Behandeld

Karin Boven

Kenmerk

DWH/MC-052/05

Telefoon

070-3485696

Blad


1/7

Fax

070-3485748

Bijlage(n)

karin.boven@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van de leden Tjon-A-Ten en Koenders over HIV/Aids in Suriname.
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Tjon-A-Ten en Koenders over HIV/Aids in Suriname. Deze vragen werden ingezonden op 1 februari 2005 met kenmerk 2040507210.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Hoogervorst, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op vragen van de leden Tjon-A-Ten en Koenders over de HIV/Aids-epidemie in Suriname.

Vraag 1
Hebt u de televisie-uitzending over de HIV/Aids-epidemie in Suriname gezien?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Welke concrete vorderingen zijn er gemaakt in de samenwerking tussen Nederland en Suriname ter bestrijding van (de gevolgen van) HIV/Aids, inclusief het beleid gericht op preventie?

Antwoord
Binnen het sectorplan Gezondheidszorg heeft HIV/Aids bestrijding prioriteit. Suriname heeft zelf ook een Nationaal Strategisch Plan ter bestrijding van HIV/Aids opgesteld, dat aansluit op het sectorplan. Financiering van het plan komt deels uit het Global Fund, waar Nederland overigens ook een bijdrage aan levert.

Tijdens het beleidsoverleg met Suriname van 28 januari 2005 heb ik gewezen op het belang van preventie en voorlichting met betrekking tot HIV/Aids. Nederland heeft aangegeven hier desgewenst additioneel middelen voor beschikbaar te willen stellen. Suriname heeft dit aanbod in overweging genomen.

Vraag 3A
Hebben de preventie tegen (de gevolgen van) HIV/Aids en de bestrijding daarvan een plaats in het sectorplan Gezondheidszorg?

Antwoord
Ja, HIV/Aids bestrijding geniet prioriteit binnen het sectorplan Gezondheidszorg.

Vraag 3B
Zo ja, op welke wijze krijgt de aanpak vorm, in het bijzonder in de gebieden buiten Paramaribo en de directe omgeving?

Antwoord
In het kader van het Nationaal Strategisch Plan HIV/Aids wordt op dit moment hard gewerkt aan het scheppen van randvoorwaarden voor een meer effectieve bestrijding van HIV/Aids.

De Medische Zending, die sinds 1974 verantwoordelijk is voor de gezondheidszorg in het binnenland van Suriname, heeft in de periode van 1998-2003 een SOA/HIV/Aids programma in het binnenland van Suriname uitgevoerd. Dit programma was gericht op uitbreiding en verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening op het gebied van reproductieve en seksuele gezondheid en in het bijzonder preventie en vroege behandeling van SOA/HIV/Aids en bestemd voor specifieke doelgroepen. Op basis van de resultaten van de evaluatie van dit programma, is de Medische Zending bezig met verdere integratie van onder andere. preventieprogramma's in hun basisdienstverlening. De door de Medische Zending ontwikkelde methoden zullen model staan voor de Regionale Gezondheidsdiensten, die met name de districten in het kustgebied bedienen.

Vraag 3C
En in het sectorplan Onderwijs? Zo ja, op welke wijze krijgt dit vorm?

Antwoord
In samenwerking met Unicef is binnen het kader van het sectorplan Onderwijs reeds een aanvang gemaakt met een `Basic Life Skills' programma voor de jeugd. Dit programma bevat naast curriculum ontwikkeling en activiteiten binnen de school tevens extracurriculaire en extramurale activiteiten. Indien Suriname het wenselijk acht, bestaat de mogelijkheid om aanvullend gebruik te maken van de expertise/ervaringen die Nederland in andere landen op dit gebied heeft opgebouwd.

Vraag 3D
Zo neen, bent u van plan dit met de Surinaamse autoriteiten te bespreken, zodat de bestrijding van (de gevolgen van) HIV/Aids alsnog een plaats krijgt in beide sectorplannen? Op welke termijn wilt u dit gaan doen?

Antwoord
Zie het antwoord op de vragen 3A-C.

Vraag 4
Is het u bekend of er voldoende middelen en mogelijkheden in Surinaamse ziekenhuizen beschikbaar zijn om HIV adequaat op te sporen en te bestrijden? Zo neen, vindt u dat de Surinaamse regering hieraan voldoende prioriteit verleent? Welke maatregelen gaat de Nederlandse regering in dit verband nemen om Suriname hierbij te helpen?

Antwoord
Er bestaan middelen en mogelijkheden in Suriname om HIV op te sporen en te bestrijden. Met de financiering van het Surinaams Nationaal Strategisch Plan HIV/Aids-bestrijding vanuit het Global Fund krijgt dit deel van de bestrijding van HIV/Aids een sterk impuls. Als Suriname dat wenselijk acht kan Nederland verdere ondersteuning bieden.

Vraag 5
Ziet u voor Nederland een rol weggelegd bij het bestrijden van vooroordelen en stigmatisering bij gezondheidspersoneel en mensen werkzaam in de Aids-bestrijding ten aanzien van HIV/Aids-patiënten, in het bijzonder in het binnenland van Suriname? Zo ja, welke rol? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Nederland zou desgevraagd ondersteuning kunnen bieden bij voorlichting en preventie en daarmee bij het bestrijden van vooroordelen en stigmatisering, ook in het binnenland.

Vraag 6
Ziet u mogelijkheden in het huidige door de Nederlandse regering gevoerde beleid ten aanzien van HIV/Aids om extra maatregelen te nemen om (de gevolgen van) de HIV/Aids-epidemie in Suriname te bestrijden, waardoor verdere verspreiding van HIV/Aids in Nederland wordt voorkomen?

Antwoord
Ja, die mogelijkheden zijn er wel. De GG&GD Amsterdam bijvoorbeeld heeft een projectvoorstel geschreven waarbinnen nadruk ligt op preventie en voorlichting en waarbij zowel de inwoners van Suriname als de Surinaamse inwoners van Amsterdam tot de doelgroepen behoren. Onze beide ministeries zijn op dit thema van wederzijdse HIV besmetting tussen Nederland en Suriname in contact met elkaar.

Vraag 7
Bestaan er in Nederland plannen om, in samenwerking met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, extra maatregelen te nemen om voorlichting over HIV/Aids te geven aan Surinamers in Nederland en aan Nederlanders die Suriname willen gaan bezoeken c.q. bezocht hebben? Zo neen, bent u bereid hiertoe actie te ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7a
Ja. Zoals aangeven in het Preventieplan SOA en HIV in Nederland (dat op 1 december 2004 naar de Tweede Kamer is gezonden) wordt de coördinatie van het programma allochtonen versterkt en meer geld uitgetrokken voor SOA- en HIV-preventie bij allochtonen. Binnen dit programma zal extra aandacht worden besteed aan

SOA/HIV-preventie gericht op de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Het bereiken van effectieve preventie wordt echter niet alleen bepaald door landelijke inspanningen, maar is mede afhankelijk van de inzet van gemeenten en hun GGD-en.

Antwoord 7B
Wij zijn niet bereid extra maatregelen te nemen om voorlichting over HIV/Aids te geven aan Nederlanders die Suriname willen gaan bezoeken c.q. bezocht hebben.

Voor reizigersinformatie over HIV/Aids is het niet nodig voor elke regio specifieke informatie te verstrekken. Algemene informatie over veilig vrijen volstaat. Er zijn diverse regio's in de wereld waar HIV endemisch is of wordt. Het Caribische gebied is er daar één van.

Nederlanders die naar Suriname (op vakantie) gaan worden net als reizigers die naar andere landen gaan, geïnformeerd over SOA en veilig vrijen via de reizigersinformatie. Een voorbeeld daarvan is de informatie op www.wijsopreis.nl op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Andere belangrijke informatievoorziening is het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering. Tevens geeft de Vrij Veilig Campagne, elk jaar vóór de zomer, informatie voor jongeren die op vakantie gaan over het belang van veilig vrijen op vakantie en het zelf meenemen van condooms.

Vraag 8
Welke rol speelt de Nederlandse ambassade in Suriname bij de extra maatregelen ter preventie tegen en bestrijding van de (gevolgen van) HIV/Aids-epidemie in Suriname?

Antwoord
Momenteel worden er nog geen extra maatregelen genomen. De Nederlandse Ambassade in Paramaribo participeert wel in een overlegstructuur met betrekking tot de HIV/Aids problematiek. De belangrijkste taken van dit orgaan omvatten het verzamelen, uitwisselen en analyseren van relevante informatie en het coördineren van collectieve acties, ook met betrekking tot preventie. De Surinaamse overheid heeft met de middelen uit het Global Fund in het vooruitzicht, vooralsnog niet gekozen om Verdragsmiddelen specifiek voor HIV/Aids-bestrijding aan te wenden.

Vraag 9
Zijn er in Suriname gevallen bekend van seks met jonge kinderen, in het bijzonder met meisjes? Zo ja, is er zicht op de omvang hiervan? Welke maatregelen neemt de Surinaamse overheid ter vervolging van de daders?

Antwoord
Ja, er zijn gevallen bekend. Er bestaat geen zicht op de omvang. Daders die bij Justitie bekend zijn, worden overeenkomstig de bestaande wetgeving vervolgd. De overheid tracht, onder andere door het uitvoeren van controles in bordelen, zoveel als mogelijk toe te zien op naleving van de wetgeving, maar loopt tegen een aantal beperkingen op met betrekking tot capaciteit. Scholen en NGO's werken samen met Justitie, in die zin dat deze een signalerende functie met betrekking tot het opsporen van daders vervullen. Voorts neemt door de internationale aandacht voor mensensmokkel en misbruik van vrouwen en kinderen ook binnen Suriname de aandacht voor misbruik van kinderen toe.

Vraag 10
Is het u bekend hoeveel Aidswezen er op dit moment in Suriname zijn? Hoe is de opvang voor deze Aidswezen geregeld? Acht u de opvang adequaat? Zo neen, welke maatregelen wil de Nederlandse regering nemen om Suriname te helpen bij de opvang van de Aidswezen?

Antwoord
Het aantal Aidswezen in Suriname is niet bekend. De opvang is momenteel niet systematisch geregeld. Kinderen worden veelal binnen familieverband opgevangen. Besmette Aidswezen worden grotendeels opgevangen in tehuizen die door particulieren opgezet zijn.

Vraag 11
Spelen naast het promiscue gedrag van in het bijzonder mannen in Suriname, prostituees uit onder andere Colombia en Brazilië een rol bij de alarmerende snelheid waarmee het HIV/Aids-virus zich in Suriname verspreidt? Zo ja, welke maatregelen neemt de Surinaamse regering om dit te voorkomen? Acht u deze maatregelen adequaat? Zo neen, bent u bereid Suriname hierbij te helpen?

Antwoord
HIV/Aids is in Suriname voor het overgrote deel een gevolg van onveilige seks. Prostituees zijn niet de enige bron van infectie.

Suriname heeft binnen het Nationaal HIV/Aids plan aandacht voor preventie en voorlichting alsmede voor de verspreiding van condooms. Tijdens het recent gevoerde beleidsoverleg (dd. 28/01/05) is de bereidheid getoond om Suriname desgewenst op de terreinen van preventie en voorlichting te ondersteunen.


1) Netwerk, 25 januari jl.