Universiteit van Utrecht

Persbericht van de Universiteit Utrecht

Faculteit Rechtsgeleerdheid

14 februari 2005

Oratie: 'De pedagogische uitdaging van het strafrecht' Delict moet centraal staan in nieuw jeugdstrafrecht

In het jeugdstrafrecht moet de verantwoordelijkheid van de dader centraal komen te staan. Daarnaast moeten jeugdige delinquenten zoveel mogelijk worden geconfronteerd met de gevolgen van hun gedrag. Bovendien moeten zij intensief gaan leren hoe zij de door hun aangerichte schade weer goed kunnen maken. Deze aanbevelingen doet prof.dr. Ido Weijers in zijn oratie 'De pedagogische uitdaging van het jeugdstrafrecht'.

Weijers houdt zijn oratie op vrijdag 18 februari ter gelegenheid van zijn benoeming als bijzonder hoogleraar 'Jeugdrechtspleging' aan de faculteit Rechtsgeleerdheid. Weijers is eveneens als docent-onderzoeker verbonden aan de opleiding Pedagogiek van de faculteit Sociale Wetenschappen.

Fundamentele herbezinning
Precies een eeuw geleden traden de kinderwetten in werking. 'Opvoeden in plaats van straffen' was toentertijd het motto van de strafrechtelijke kinderwet. Niet het delict moest de leidraad vormen in het jeugdstrafrecht, maar 'het belang van het kind'. In zijn oratie schetst Weijers een nieuw pedagogisch perspectief. Hij pleit voor een fundamentele herbezinning op het jeugdstrafrecht, waarbij het delict, de schuldvraag en de eigen verantwoordelijkheid centraal staan. Uiteraard mag het belang van het kind daarbij niet uit het oog worden verloren. Evenmin moet er worden getornd aan een apart jeugdstrafrecht, vindt Weijers.

Oriëntatie op herstel

Minderjarigen kunnen nog niet volledig verantwoordelijk worden gehouden voor hun doen en laten. Wél moeten jeugdige delinquenten geholpen worden op weg naar verantwoordelijkheid, door ze allereerst te confronteren met de gevolgen van hun gedrag. Dat kan indirect, door bijvoorbeeld brieven van slachtoffers aan ze voor te lezen, maar ook direct, door een gesprek met hun slachtoffer of iemand namens het slachtoffer te organiseren. Vervolgens moeten zij leren zoveel mogelijk goed te maken wat zij hebben aangericht, door hun excuus aan te bieden (rechtstreeks of per brief), door schade te vergoeden en door uiteenlopende soorten herstelactiviteiten te verrichten. Een dergelijke oriëntatie op herstel beschouwt Weijers als de pedagogische uitdaging van het jeugdstrafrecht voor de 21e eeuw.

Experimenten
In het buitenland is met deze nieuwe benadering van het jeugdstrafrecht al de nodige ervaring opgedaan en worden nu ook initiatieven van de kant van Nederland verlangd. Weijers waarschuwt echter voor een overhaaste invoering van één model van herstelactiviteiten. 'Eerst moeten wij voldoende ervaring opdoen met verschillende vormen van herstel,' aldus Weijers. Dat geldt volgens hem niet alleen voor lichte, maar met name ook voor zwaardere delicten en bij herhaald crimineel gedrag. 'Wij moeten meer weten over de voorwaarden waaraan dergelijke activiteiten en de deelnemers ervan moeten voldoen. Ook moeten wij goed nadenken over de juridische en sociale inbedding van deze nieuwe benadering van het jeugdstrafrecht.' Er moeten volgens Weijers dan ook goed voorbereide experimenten met deze aanpak op verschillende plekken komen, die degelijk moeten worden geëvalueerd en bediscussieerd.

Vrijdag 18 februari 2005 om 16.15 uur

Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht

Oratie: 'De pedagogische uitdaging van het jeugdstrafrecht'

Prof.dr. Ido Weijers, faculteit Rechtsgeleerdheid

De volledige tekst van de oratie is onder embargo verkrijgbaar via voorlichter

Erzsó Alföldy (030) 253 7497, e.alfoldy@law.uu.nl of Roy Meijer (030) 253 3705, r.meijer@csc.uu.nl