ChristenUnie
Resultaten onderzoek lokale samenwerking ChristenUnie-SGP Donderdag 17
Februari 2005 - 17:18
De ChristenUnie heeft onderzoek laten doen naar de effecten voor de
ChristenUnie van lokale samenwerking met de SGP. Hieronder volgen de
conclusies uit het onderzoeksrapport dat is opgesteld door Piet van
Meijeren. U kunt ook het volledige rapport downloaden.
rapport_onderzoek_lokale_samenwerking.doc (121 kb)
Rapport onderzoek lokale samenwerking ChristenUnie-SGP
Conclusies
Deelvraag1:
Welk deel van de stempercentages op de combinatielijsten in de
samenwerkingsgemeenten is getalsmatig voor rekening van de
ChristenUnie, (met als uitgangspunt de gemeenteraadsverkiezingen van 6
maart 2002).
De gemiddelde stemverhouding van de ChristenUnie van de opgetelde
stempercentages van ChristenUnie en SGP in de 53
samenwerkingsgemeenten is 57,8% . Dit cijfer laat zien dat gemiddeld
genomen de ChristenUnie een groter deel van de CU/SGP
combinatielijsten voor haar rekening neemt dan de SGP. Uit de
resultaten wordt verder duidelijk dat de ChristenUnie in veel gevallen
domineert ten opzichte van de SGP in de samenwerkingsgemeenten. In 34
(van de 53) gemeenten domineert de ChristenUnie tegen 19 (van de
53) gemeenten waar de SGP dominant is. Wat opvallend is, is het grote
aantal gemeenten waar er sprake van een forse dominantie aan de kant
van de ChristenUnie: bij 19 gemeenten is er sprake van dat de
ChristenUnie meer dan 66,7% van de stemverhouding voor haar rekening
neemt, tegen slechts 6 gemeenten waar de SGP in dezelfde mate dominant
is.
Concluderend kan gesteld worden dat de ChristenUnie significant meer
dan 50% van de stempercentages op de combinatielijsten in de
samenwerkingsgemeenten voor haar rekening neemt. Daarnaast kan gesteld
worden dat de ChristenUnie in significant meer dan de helft van alle
samenwerkingsgemeenten dominant is ten opzichte van de SGP.
Deelvraag 2:
In hoeveel samenwerkingsgemeenten is er zonder de samenwerking met de
SGP getalsmatig geen kans op een zetel in de raad, (met als
uitgangspunt de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002).
De ChristenUnie scoort, zonder samenwerking met de SGP, in 24 van
de 53 samenwerkingsgemeenten minder dan 1 zetel. Dat betekent dat de
ChristenUnie in bijna de helft van alle samenwerkingsgemeenten
noodzakelijkerwijs moet samenwerken met de SGP, omdat er anders een
reële kans is dat de ChristenUnie in die gemeenten geen raadszetel
behaald. Verder kan geconcludeerd worden dat de SGP wat dat betreft
nog afhankelijker is van de ChristenUnie, omdat de SGP in 32 van de 53
gemeenten zonder de ChristenUnie minder dan 1 zetel behaald.
Tenslotte kan geconcludeerd worden, dat bij 18 van de 53 gemeenten
zowel de ChristenUnie als de SGP niet in staat zijn om afzonderlijk
een zetel te bemachtigen wanneer er tussen beide partijen niet wordt
samengewerkt.
Deelvraag 3:
Is er sprake van imagoverlies bij samenwerking met de SGP en zo ja:
hoe vertaalt dat zich electoraal?
Vanwege een aantal genoemde bezwaren, met betrekking tot de
generaliseerbaarheid van de uit de enquête afkomstige data, zijn er
geen spijkerharde conclusies te trekken uit het survey onderzoek.
Omdat de totale respons toch ligt rond de 50% zijn er wel globale
conclusies te trekken, die wel degelijk betekenisvol zijn.
Uit de enquête onder de kiesverenigingen kan geconcludeerd worden dat
ongeveer de helft van de kiesverenigingen (van de
samenwerkingsgemeenten) denkt, niet in staat te zijn, zelfstandig
(zonder de samenwerking met de SGP) een raadszetel te bemachtigen.
Verder onderkent ook ongeveer de helft van de kiesverenigingen het
probleem van imagoverlies door samenwerking met de SGP.
Wat betreft de ledenpoll kan er geconcludeerd worden dat de helft van
de leden positief gestemd is over het vormen van een combinatielijst
met de SGP bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en twee op de
vijf (40%) leden zijn negatief over het vormen van een lijst met de
SGP.
Verder blijkt dat ongeveer 8% van de leden afziet van stemmen op de
ChristenUnie, wanneer de ChristenUnie een lijst vormt met de SGP bij
de gemeenteraadsverkiezingen van 2006.
_______________________
het gemiddelde van de gemiddelde stemverhoudingen van TK 2003, TK
2002, TK 1998, PS 2003 en PS 1999; voor berekening zie bijlage 1 kolom
gemiddelde (1) % CU
dominant is: meer dan 50%
Albrandswaard; Bergambacht; Borsele; Breukelen; De Lier;
Doetinchem; Doorn; Enkhuizen; Haarlem; Leiderdorp; Lisse; Maarssen;
Monster; Naaldwijk, Nieuwkoop; Rijnwoude; Rotterdam; s Gravenhage; s
Gravenzande; Spijkenisse; Steenbergen; Vlist; Voorst; Zelhem
Albrandswaard; De Lier; Doetinchem; Doorn; Enkhuizen; Haarlem;
Leiderdorp; Maarssen; Monster; Naaldwijk, Nieuwkoop; Rotterdam; s
Gravenhage; s Gravenzande; Spijkenisse; Steenbergen; Voorst; Zelhem
---