Rechtbank Rotterdam


Tussenbeslissing rechtbank Amsterdam over toelaten verklaring van getuige in zaak tegen Hells Angels

De rechtbank is, na het verhoor van de getuige, van oordeel dat er een nadere toets nodig is naar de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige. Die toets kan niet binnen een redelijke tijd worden afgerond. Naar de inschatting van de rechtbank zal hiermee weken, zo niet maanden zijn gemoeid.

De officier van justitie doet geen afstand van de getuige, maar staat er niet op â zo begrijpt de rechtbank â dat de zaak wordt aangehouden teneinde deze betrouwbaarheidstoets te laten uitvoeren. De officier laat het daarmee aan de rechtbank over welke beslissing moet worden genomen met het oog op de voortgang van de zaak.

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het hier een belangrijke verklaring betreft, en daarom kan de rechtbank zich ook voorstellen dat de officier deze verklaring als bewijsmiddel wil inbrengen.

De rechtbank heeft echter een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de voortgang van het proces. Zoals reeds is overwogen zal de toetsing van de betrouwbaarheid en daardoor bruikbaarheid van de verklaring van de getuige, een aanzienlijke tijd vergen. Tijd waarmee bij de planning van de zitting geen rekening is gehouden.

De rechtbank staat voor een afweging.

Gelet op het belang van de zaak en het grote aantal verdachten waar het hierom gaat, alsmede gelet op de reeds verstreken tijd, is de rechtbank van oordeel dat de belangenafweging ertoe leidt dat tot afronding van dit proces volgens de huidige planning moet worden overgegaan.

Dit heeft tot gevolg dat de rechtbank de verklaring van de getuige niet als bewijsmiddel zal toelaten.

Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum actualiteit: 18 februari 2005 Naar boven