CDA Rotterdam


Actueel

Rotterdam, 17 februari 2005
Discussie over rapport van Middelkoop

De CDA fractie heeft in de discussie over de Rotterdamse subsidies een kritisch rapport van de zogenaamde commissie Van Middelkoop voor een belangrijk deel afgewezen als vaag en onvoldoende onderbouwd om ombuigingen op te baseren. De woordvoerder Frans Jozef van der Heijden betoogde in het raadsdebat, dat het niet aangaat het gehele Rotterdamse subsidiebeleid af te doen als rampzalig en voortaan alleen nog daar subsidie te geven, waar de eerste prioriteit van het college naar uit gaat.

Het voorstel van het college om op globale noties als efficiency en effect generieke kortingen aan te brengen beschouwde hij als ondeugdelijk. De subsidie voorwaarden verscherpen en het toezicht sterk te verbeteren kreeg wel de steun van het CDA, maar wees een afrekening van de instellingen in het maatschappelijk-sociale, maatschappelijk-culturele en maatschappelijk-economische terrein achteraf op criteria die eerder niet zijn gehanteerd sterk af. Instellingen die aantoonbaar de huidige verordening op subsidie ernstig met voeten hebben getreden en werkelijk geen enkele waar voor hun gekregen geld leveren achtte hij wel afrekenbaar. Dat moet overigens pas in april op voorstellen van het college duidelijk worden.

Hieronder kunt u de bijdrage van Frans Jozef van der Heijden lezen zoals hij die vandaag in de Raad uitsprak.

Voorzitter,

DE CDA fractie is weinig gelukkig met het rapport Van Middelkoop en de uitwerking, die het college in zijn brief van 10 (15) december 2004 er aan heeft gegeven. Op voorhand teken ik aan dat de motie Geluk van 3 juli 2003 voor het CDA niet betekent dat de uitkomsten van het rapport onaantastbaar zijn en het college vanzelfsprekend onverdeelde steun krijgt voor een ombuigingstaakstelling, die aan de hand van het eerste deel van het rapport niet te verdedigen valt. In onze bezwaren zijn twee lagen kenbaar.

De eerste laag is vooral een discussie met het college. Het CDA wil zelfs de indruk vermijden dat bekeuringen worden uitgedeeld op zogenaamde overtredingen, die zijn vastgesteld op grond van regels die achteraf zijn gesteld of aangescherpt. Het CDA wil ook niet dat een globale ombuiging, die misschien nodig kan zijn, plaats heeft op basis van een globale beoordeling, waarbij effect en efficiency knullig door elkaar worden gehaald en politieke prioriteit wordt gehanteerd als een valbijl in een beperkt deel van het totaal gemeentelijke uitgaven. Het beoordelingskader waarmee subsidies op zich zelf en ten opzichte van elkaar kunnen worden afgewogen is absoluut niet valide. Daarbij schalen hanteren als hoog, midden en laag zonder daar verder kwalitatieve, maar vooral meerbare criteria aan te verbinden is belachelijk. Het spreekt vanzelf dat het zo verder niet hanteerbaar is in plaats van dat het moet worden overgenomen. Een ombuigingstaakstelling van 17 procent daarop baseren eerder zou ik zeggen construeren is evenmin reëel. De verdeelsleutel is een slag in de lucht, zeker waar hij eventueel twee of drie keer kan toeslaan. Terecht worden in Rotterdam rampzalige gevolgen gevreesd. Door eerder bezuinigingen is de rek uit zogenaamde efficiency allang verdwenen, effect kan altijd beter maar in heel veel gevallen wordt dat juist niet gescoord omdat het aan financiële mogelijkheden ontbreekt.

De tweede laag is vooral een discussie in de raad zelf. Anders dan sommige partijen kan het CDA zich niet vinden in de oordelen van het rapport Van Middelkoop over wat in deze stad in het maatschappelijk middenveld wordt gedaan. Bij de behandeling in de commissie Middelen van rapport en collegevoorstellen heb ik gezegd, dat het CDA niet meewerkt aan een operatie, die geen recht doet aan wat in een lengte van jaren in de sociaal-maatschappelijke, sociaal-culturele en sociaal-economische sectoren van de stad tot stand is gebracht.

Ik zeg niet dat dat alles zonder meer wordt afgebroken, maar wij vrezen, dat ombuigingen op basis van drie verschillende invalshoeken grote schade kunnen doen aan wat met veel inspanning en geld tot vele goede resultaten heeft geleid. Wij delen dan ook geenszins de opvatting, dat Rotterdam een beleid heeft gevoerd, dat de stad verslaafd heeft gemaakt aan overheidszorg. Wij wijzen ook het oordeel af als zou hier een rampzalig subsidiebeleid gelden. In een aantal sectoren is de controle op instellingen, stichtingen en instanties dermate streng, dat op grond van een meer papieren exercitie dat ook op geen enkele manier is vol te houden, dat hier maar geld over de balk wordt gegooid. Trouwens, het rapport Van Middelkoop zelf geeft dat laatste ook aan.

Het rapport zegt, dat 21 procent voldoet aan de hoogste eisen en 63 procent van redelijke kwaliteit is. Waar sprake is van effectiviteit is 93 procent hoog of midden beoordeeld, bij efficient is dat percentage 86 procent.

Afbraak dreigt wel wanneer een andere stelling uit het commissiedebat zonder meer wordt doorgetrokken: alleen activiteiten en werkzaamheden met prioriteit 1 uit het rapport Van Middelkoop kunnen nog gesubsidieerd worden. Er is heel veel meer wat in deze stad moet gebeuren. Er is heel veel dat wanneer dat wegvalt of steeds gebrekkiger wordt gedaan, dat Rotterdam in zijn geheel op termijn ernstiger schade doet dan met schoon, heel en veilig kan worden bereikt. Het cultureel klimaat is daar een voorbeeld van, de sociale kwaliteit van de stad, maar ook de mate waarin zorg en hulp zich kunnen uitstrekken en opvang mogelijk is.

Is er niets goed aan het rapport Van Middelkoop.

Zeker: het leert veel over de wijze waarop de Rotterdamse overheid zijn subsidies heeft toegewezen, gecontroleerd en afgerekend. Dat is iets anders dan dat de betrokken ontvangers in gebreke zijn gebleven.

De commissie zegt bijvoorbeeld , dat tot nu toe bij de sturing op gesubsidieerde activiteiten door gemeentelijke diensten het denken in effectiviteit niet breed is ingeburgerd. De VAS is veel te globaal en leidt niet tot duidelijk af te rekenen resultaten.

De motie-Geluk vraagt inderdaad om een beoordeling, maar heel wat genuanceerder dan thans boven water is gekomen. Bijvoorbeeld: hoe maken we een goede afweging bij kortingen van een subsidie, kunnen we subsidies het beter verstrekken en hoe dan.

Dit inzicht is ook belangrijk, omdat er een aantal ontwikkelingen gaande zijn die wel eens grote gevolgen voor het subsidiebeleid zouden kunnen krijgen. Bijvoorbeeld:
de invoering van de WMO
de nog te verwachten plannen van POWRR ,
de economische visie en de effecten van hetgeen de EDBR opzet,

Wat dan wel~?
Er is alle aanleiding om zowel het sturingskader als de beoordeling van subsidies kritisch te bezien en aan te passen aan de eisen, die daar nu aangesteld kunnen worden. Dat is voor de CDA fractie de eerste genietbare vrucht van de commissie Van Middelkoop. Het is verstandig om de verordening waarin dat is opgenomen ( de nieuwe VAS) ook iedere vier jaar een politieke appendix krijgt waarin per beleidsveld als het ware de extra maatstaven van de lopende raadsperiode worden geëxpliciteerd.

In de commissie heeft de heer Rijkersz nogmaals dringend gevraagd of al die besturen, die maar subsidie krijgen, geen rekening en verantwoording afleggen en zelfs geen statuten en soms zelfs geen besturen kennen dan maar geld moeten krijgen.

Wanneer de wethouders per beleidsveld in april aan de hand van deel 2 van het rapport Van Middelkoop aangeven welke instellingen en stichtingen op die punten aantoonbaar in gebreken blijven dan vindt het CDA aanpak gerechtvaardigd. Dat zal overigens niet globaal per beleidsveld kunnen zijn om een ombuigingstaakstelling te halen. De hele flauwekul van afpakken en kijken of er weer iets terug gegeven kan worden, is dan niet nodig. We zien wel wat het oplevert.