* 18-02-05: Vragen en antwoorden voor Beleidskader Faunabeheer
Wat is het doel van het Beleidskader Faunabeheer en de aanwijzing van de
foerageergebieden?
Het Beleidskader richt zich op de kolgans, grauwe gans en smient. Daarnaast worden ook de
brandgans en kleine rietgans genoemd omdat deze vaak samen foerageren met eerstgenoemde
soorten. Beheer van de kolgans, grauwe gans en smient heeft invloed op de brandgans en kleine
rietgans ('mengsoorten').
Om de schade door overwinterende ganzen en smienten aan de landbouw te beperken, wordt
door de provincies 80.000 hectare foerageergebied aangewezen voor kolgans, grauwe gans,
smient, brandgans en kleine rietgans. Hiermee is tegelijkertijd de duurzame instandhouding van
deze soorten gewaarborgd. Om de schade buiten de foerageergebieden te beperken, zal optimaal
gebruik gemaakt moeten worden van het lerend vermogen van de dieren. Dit betekent: binnen de
gebieden zo weinig mogelijk onrust en voldoende voedselaanbod, buiten de gebieden wel onrust
als dat gewenst is uit het oogpunt van schadebeperking (volgens de grondgebruiker). Uit
onderzoek is gebleken dat afschot van enkele dieren tijdens het verjagen effectief is.
Agrariërs van wie het bedrijf geheel of gedeeltelijk binnen de aangewezen gebieden ligt, en
terreinbeherende organisaties zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en De Landschappen
zorgen voor de opvang. Hiervoor zullen vergoedingen worden uitgekeerd in de vorm van een
schadevergoeding of op basis van een beheerpakket (SAN, SN, of ganzenopvangovereenkomsten
van het Faunafonds)
Doordat de Vogelbescherming, Natuurmonumenten en de Landschappen vraagtekens zetten of
deze maatregelen wel effect hebben zal intensief worden gemonitord.
Is reguliere jacht op soorten van de wildlijst (haas, konijn, fazant, houtduif en wilde eend), beheer en schadebestrijding toegestaan binnen de foerageergebieden?
Voor jacht, beheer en schadebestrijding binnen en buiten de foerageergebieden gelden de
volgende uitgangspunten:
- de foerageergebieden moeten optimaal kunnen functioneren voor de opvang van ganzen en
smienten
- reguliere activiteiten voor jacht, beheer en schadebestrijding mag plaatsvinden zolang de
foerageerfunctie niet wordt aangetast.
Voor jacht, beheer en schadebestrijding gelden de volgende regels:
a Tot 12.00 uur zijn jacht, beheer en schadebestrijding in foerageergebieden verboden om de
ganzen in de gelegenheid te stellen om vanuit de slaapplaatsen zonder verstoring te zoeken naar
plaatsen om te foerageren.
b Na 12.00 uur zijn jacht, beheer en schadebestrijding toegestaan zolang een afstand van tenminste 500 meter tot foeragerende ganzen in acht wordt genomen.
c Tot 1 januari mag er eenmalig per jachtveld op een van tevoren gepland dag gejaagd worden van een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.
Is er sprake van planologische schaduwwerking (vallen de aangewezen foerageergebieden
straks onder de EHS)?
Nee, gebieden die nu nog niet onder de EHS vallen, vallen daar na aanwijzing als
ganzenfoerageergebied ook niet onder. Bovendien geldt voor de (ganzenfoerageer)gebieden die
wel binnen de EHS vallen het volgende: voor gebieden waarvan natuurwaarde samenhangt met
het agrarisch gebruik, geldt het 'nee, tenzij'- regime niet voor agrarische activiteiten.
Verandert de waarde van grond en gebouwen door de aanwijzing tot
ganzenfoerageergebied?
De minister overweegt de Centrale Grondkamer te vragen om op korte termijn de
waardeverandering van grond en gebouwen te onderzoeken. Uit onderzoek van Dienst Landelijk
Gebied blijkt dat de waarde van de gronden in de gebieden waar vergoedingen worden gegeven
gemiddeld 10% hoger is dan in andere gebieden. Binnen het monitorings- en evaluatieprogramma
van het Beleidskader Faunabeheer zal een onderzoek naar waardeverandering van grond en
gebouwen binnen en buiten foerageergebieden gestart worden.
2
Hoe gaat u om met het verjagen van brandganzen en kleine rietganzen die zich mengen in
groepen kolganzen, grauwe ganzen en smienten?
Buiten de foerageergebieden zullen provincies ontheffing of vrijstelling verlenen voor het verjagen met ondersteunend afschot van kolganzen, grauwe ganzen en smienten. Daar waar brandganzen en kleine rietganzen gemengd foerageren met kolganzen, grauwe ganzen en smienten, wordt toegestaan dat brandganzen en kleine rietganzen eveneens worden verontrust. Afschot van brandganzen en kleine rietganzen is echter strafbaar.
Komen er foerageergebieden voor rotganzen en rietganzen?
Voor rotganzen en rietganzen worden geen aparte foerageergebieden aangewezen. Hoewel
grondgebruikers in sommige provincies ook rotganzen en rietganzen opzettelijk mogen
verontrusten, zal dit slechts beperkt plaatsvinden. Het Faunafonds zal van grondgebruikers, die in
aanmerking willen komen voor een vergoeding van schade door rotganzen en rietganzen, ook
geen grote inspanningen vragen om rotganzen en rietganzen te weren of te verjagen. Daarnaast
zijn er ook ganzenopvangovereenkomsten van het Faunafonds voor rotganzen. Deze
opvangovereenkomsten zullen worden gecontinueerd.
Worden de foerageergebieden straks omgezet in Vogelrichtlijngebieden?
De minister is niet van plan de aangewezen foerageergebieden voor ganzen en smienten bij de Europese Commissie aan te melden als Vogelrichtlijngebied. De Europese Commissie heeft gemeld dat Nederland, voor wat de aanwijzing van gebieden betreft, heeft voldaan aan de verplichtingen van de Vogelrichtlijn. Er is dus geen reden om in gebreke stelling voor het niet aanwijzen van ganzenfoerageergebieden te vrezen.
Wat is de stand van zaken bij overzomerende ganzen?
De terreinbeherende organisaties hebben nog onvoldoende kennis van overzomerende ganzen. Daarom kunnen er nog geen afspraken gemaakt worden over de aanwijzing van heeft daarom in overleg met LTO-Nederland, Vereniging Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, De Koninklijke Jagers Vereniging, Interprovinciaal Overleg, Staatsbosbeheer, de Federatie Particulier Grondbezit en de Landschappen een onderzoeksopdracht uitgezet.
Tot de resultaten beschikbaar komen (naar verwachting 1-12-2005) geldt het volgende:
- Exoten en soepganzen (verwilderde boerderijganzen) zijn in Nederland niet beschermd. Het
aantal exoten en soepganzen wordt op korte termijn fors verminderd. Alle betrokken partijen
beraden zich op hun eigen taak en rol. Voor deze soorten wordt gestreefd naar een nulstand, in
het bijzonder voor de soorten die ernstige overlast veroorzaken of die ruimte innemen van
inheemse soorten.
- Voor alle soorten ganzen geldt ook in de zomer het overgangsbeleid: verjaging met
ondersteunend afschot op de schadegevoelige percelen. De provincies worden verzocht hun
verordeningen (voor 1 april) aan te passen.
- Over het beleid voor de grauwe ganzen die jaarrond in Nederland blijven wordt het overleg
voortgezet. Betrokken partijen nemen nog geen nadere maatregelen.
- Er wordt nog besproken welke maatregelen gelden voor jaarrond verblijvende soorten waarvoor
de status niet duidelijk is zoals de Canadese gans en de brandgans.
Mag er gerecreëerd worden op bijvoorbeeld recreatieroutes die in de foerageergebieden
liggen?
Ja, dat is toegestaan zolang de foerageerfunctie van het gebied niet wordt aangetast. Recreanten mogen ganzen in de foerageergebieden niet verjagen.
Mogen exoten zoals nijlganzen en soepganzen worden afgeschoten zonder ontheffing?
Nijlgans, Indische gans en soepgans mogen door jachtaktehouders, mits zij daartoe schriftelijke
toestemming hebben van de grondgebruiker, worden geschoten. Deze soorten zijn niet
beschermd. Het terugdringen van deze soorten is van belang voor de overige soorten die in
internationaal verband beschermd zijn en waarvoor Nederland een grote verantwoordelijkheid
heeft voor de winteropvang.
Zijn de foerageergebieden ook geschikt voor smienten?
Bij de evaluatie zal moeten worden onderzocht of de smientenpopulatie ook profijt heeft van de
gekozen aanpak. Op dit moment zijn smienten nog onderwerp van gesprek tussen de partners van
het Beleidskader Faunabeheer.
3
Wordt er gekeken of het beleid ook daadwerkelijk functioneert?
In het Beleidskader Faunabeheer staat dat de effecten van het beleid voor overwinterende ganzen en smienten en overzomerende ganzen gemeten worden. Het Ministerie van LNV heeft in overleg met betrokkenen een plan van aanpak opgesteld voor monitoring en evaluatie van het beleid. De monitoring en evaluatie vindt plaats in de periode 2004/2005 tot 2008.
Wat zijn de mogelijke gevolgen van ganzenopvang in weidevogelgebieden?
Op basis van wetenschappelijke gegevens blijkt de combinatie van ganzen en weidevogels in veel gebieden goed mogelijk. Welk effect de opvang van overzomerende ganzen in weidevogelgebieden heeft op de natuurdoelstelling weidevogels wordt meegenomen door het Sovon in hun onderzoek naar overzomerende ganzen. Dit onderzoek gebeurt in opdracht van het ministerie van LNV. Daarnaast wordt in de evaluatie en monitoring van het beleidskader Faunabeheer over de periode 2004/2005 tot 2008 ook gekeken naar het mogelijk effect dat de begrazing van overwinterende ganzen heeft op de broeddichtheid van weidevogels.
Wat zijn de consequenties van de aanwijzing van foerageergebieden voor de bedrijfsvoering?
De normale bedrijfsvoering ondervindt in beginsel geen hinder van de aanwezigheid van ganzen.
De enige consequentie is dat ganzen en smienten niet mogen worden verjaagd en rustig moeten
kunnen foerageren. Daar staat een vergoeding op grond van schade of SAN-pakket tegenover.
Ganzen en smienten hebben volgens deskundigen snel door of bepaalde activiteiten al dan niet
tegen hen gericht zijn. Veel noodzakelijke activiteiten op boerenbedrijven met grasland kunnen
daarom gewoon doorgaan, ook als er ganzen en smienten in de omgeving aanwezig zijn.
Bovendien maken ganzen en smienten roulerend gebruik van de foerageergebieden. Waar het
gras afgegraasd is zullen zij de percelen pas weer bezoeken als het gras weer hoog genoeg is. Het
feit dat ganzen en smienten niet mogen worden verjaagd vormt in het algemeen geen
belemmering in de bedrijfsvoering.