Gemeente Abcoude
Net als in alle andere gemeenten zullen burgers en professionals
binnen gemeente Abcoude de komende tijd te maken krijgen met de nieuwe
Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze nieuwe wet moet het mensen
mogelijk maken om zo lang mogelijk zelfstandig in de maatschappij te
functioneren. De WMO, waarvan de invoering per 1 januari 2006 is
voorzien, komt in de plaats van de Wet Voorzieningen Gehandicapten,
delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de
Welzijnswet. De gemeente wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van
deze wet.
In gemeente Abcoude is de eerste stap richting de nieuwe Wet
Maatschappelijke Ondersteuning genomen. In de startnotitie die
afgelopen week aan het college is gepresenteerd zijn alle zaken die
met betrekking tot de WMO op de gemeente afkomen in kaart gebracht. In
dit artikel geven we u ook een eerste indruk.
Voor jezelf en elkaar zorgen
De bedoeling van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is dat mensen
zo veel mogelijk voor zichzelf en elkaar zorgen. Op dit moment kijken
mensen als er problemen zijn soms iets te snel naar de overheid. De
overheid wil hier verandering in brengen. Burgers moeten niet meer
alles van een ander of de overheid verwachten, maar zelf
verantwoordelijkheid nemen. Het rijk vat de uitgangspunten van de WMO
samen met de slogan: zelf wat zelf kan, lokaal wat lokaal kan en
verzekerd wat verzekerd moet. Met ´wat zelf kan` doelt het kabinet op
zijn definitie van meedoen:.
De gemeente zal hiervoor de zelfredzaamheid, onderlinge hulp en
participatie moeten bevorderen. Dit gebeurt overigens al vaak. Een
verschil is dat dergelijke activiteiten nu meer dan voorheen in het
teken staan van het voorkomen van een beroep op voorzieningen.
Anderzijds is de gemeente verantwoordelijk voor burgers die niet in
staat zijn voor zich zelf te zorgen en die niet beschikken over een
ondersteunend netwerk. Voor hen zal de gemeente een vangnet van
voorzieningen moeten creëren.
Gemeente verantwoordelijk
De gemeente wordt dus met de WMO verantwoordelijk voor de
maatschappelijke ondersteuning. De gemeente heeft immers beter zicht
op de plaatselijke situatie dan de rijksoverheid. En weet welke
organisaties ingeschakeld kunnen worden en aan welke voorzieningen
burgers behoefte hebben. Met de uitvoering van de WMO krijgen
gemeenten meer taken en meer beleidsvrijheid. Het Rijk zal gemeenten
hiervoor hiervoor financieel compenseren. Wel verwachten gemeenten
voor deze taken financiële risico´s te lopen mede gelet op de gevolgen
van de vergrijzing. De gemeente moet verantwoording afleggen aan het
Rijk, maar ook aan haar burgers en/of de lokale politiek.
Zelf invullen
Elke gemeente mag zelf bepalen hoe ze de maatschappelijke
ondersteuning organiseren. Dat betekent dat tussen gemeenten
verschillen zullen ontstaan. De gemeente moet zorgdragen voor
rechtsgelijkheid tussen de eigen inwoners, maar rechtsgelijkheid
tussen burgers in verschillende gemeenten is er niet (meer). De
gemeente gaat burgers en cliëntenorganisaties betrekken in hun plannen
voor de WMO. Elke vier jaar maakt de gemeente een plan over hoe ze de
maatschappelijke ondersteuning organiseert. De gemeente is overigens
vanuit de WMO verplicht om inwoners te betrekken bij het opstellen van
het plan.
Prioriteiten stellen
De gemeente mag zelf bepalen welke voorzieningen ze prioriteit geven
en welke voorzieningen individueel of collectief worden getroffen. De
gemeente bepaalt ook of iemand in aanmerking komt voor steun van de
lokale overheid.
Inkopen
De gemeente bepaalt ook welke instanties de WMO-voorzieningen mogen
leveren. Uitgangspunt van het kabinet is dat de voorzieningen zoveel
mogelijk geleverd worden door particuliere organisaties. De gemeente
is dus eerst en vooral ´inkoper` van maatschappelijke zorg en levert
bij voorkeur zelf geen diensten.
Regisseren
Daarnaast moet de gemeente samen met alle betrokken instanties, zoals
zorgaanbieders, woningcorporaties en zorgverzekeraars zorgen voor een
goed georganiseerd en samenhangend pakket aan voorzieningen. Die
voorzieningen moeten laagdrempelig zijn. In principe moet de burger
zijn weg op eigen kracht kunnen vinden. Het realiseren van een
zorgloket wordt daarbij als belangrijk instrument gezien. Het
zorgloket wordt de centrale plek waarbij ouderen en gehandicapten met
hun vragen over zorg, wonen en welzijn terecht kunnen.
Kortom: de gemeente moet niet alleen zorgen voor een samenhangend
beleid, maar ook voor samenhang in de uitvoering van het aanbod.
Hiermee is de WMO de meest ingrijpende wet voor gemeenten voor de
komende tien jaar.
Zorgstelsel 2008
In 2008 heeft het kabinet het volgende zorgstelsel voor ogen:
- De AWBZ voor onverzekerbare, kostbare en ´zware` langdurige zorg.
Deze is voor iedereen gelijk.
- De nieuwe basisverzekering Zfw, de opvolger van ziekenfonds en
particuliere ziektekostenverzekering. Deze bevat een algemeen deel dat
voor iedereen overal gelijk is en een individueel te kiezen aanvullend
pakket.
- De WMO voor lichte zorg en welzijnsdiensten voor burgers die hier
niet zelf of in hun sociaal netwerk kunnen voorzien. Dit verschilt per
gemeente.
Voorbeeld van wat gaat veranderen
Nu kan iedere Nederlander (ongeacht het salaris) thuishulp inschakelen
op kosten van de staat. Dat wordt met de invoering van de WMO in 2006
anders. Huishoudelijke verzorging is dan geen wettelijk verzekerd
recht meer. Mensen die hun verzorging, zoals schoonmaakhulp, zelf
kunnen betalen of organiseren moeten dat ook zelf doen. Als iemand
niet in staat is om de nodige ondersteuning zelf te betalen, schiet de
gemeente te hulp. Alleen zwaar gehandicapten en chronisch zieken
hebben na de invoering van de WMO nog een vanzelfsprekend recht op
huishoudelijke verzorging uit de AWBZ.
17 februari 2005