Informatievoorziening aan de Eerste en Tweede Kamer over nieuwe
Commissievoorstellen
DIE-055/05: Informatievoorziening aan de Eerste en Tweede Kamer over
nieuwe Commissievoorstellen
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
DEN HAAG
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
Auteur
Mw. drs. B. M. Karel
Kenmerk
DIE-055/05
Telefoon
070 348 48 76
Blad
1/9
Fax
070 348 40 86
Bijlage(n)
3
E-mail
die-in@minbuza.nl
Betreft
Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe
Commissievoorstellen
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie
fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep
Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees
Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van
de regio's: Actieplan voor de implementatie van het wettelijk kader
voor elektronische aanbestedingen
2. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en
de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad
betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op
werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich
binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72
van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van
Verordening (EEG) br. 1408/71.
3. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en
de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende
vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding, en
uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
De Staatssecretaris voor Europese Zaken
Atzo Nicolaï
Fiche 1: Mededeling: Actieplan over elektronisch aanbesteden
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's:
Actieplan voor de implementatie van het wettelijk kader voor
elektronische aanbestedingen
Datum Raadsdocument: 18 januari 2005
Nr Raadsdocument: 5130/05
Nr. Commissiedocument: COM(2004)841
Eerstverantwoordelijk ministerie: Economische Zaken i.o.m. V&W,
DEF, BZK, VROM, IPO en VNG
Behandelingstraject in Brussel: Raadgevend Comité (RGC) en
e-procurement werkgroep van RGC.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Deze mededeling van de Commissie behelst een Actieplan voor de
implementatie van het nieuwe wettelijk kader voor elektronisch
aanbesteden. In april 2004 is het wetgevend pakket van de Europese
Aanbestedingsrichtlijnen 2004/18/EG en 2004/17/EG aangenomen en
gepubliceerd waarin de mogelijkheden worden gegeven om elektronisch
aan te besteden. De richtlijnen voorzien in een samenhangend kader van
regels om aanbestedingsprocedures elektronisch uit te voeren op een
open, transparante en non-discriminatoire wijze. Elektronisch
aanbesteden kan besparingen en vermindering van transactiekosten voor
bedrijven en overheden opleveren. Wanneer elektronisch aanbesteden
technisch en anderszins niet goed wordt uitgevoerd kan dit een hoog
risico van marktverdeling opleveren en wettelijke, technische of
organisatorische problemen met zich mee brengen.
De Commissie stelt maatregelen voor langs de volgende 3 lijnen.
1. verzekering van een goed functionerende Interne Markt door
elektronisch aanbesteden.
2. bereiken van meer efficiency bij aanbesteden en verbetering van
aansturing
3. werken aan een internationaal kader voor elektronisch aanbesteden.
De Commissie zal toezien op tijdige implementatie van de vermelde EG
richtlijnen (vóór 31 januari 2006), uitwisseling van ervaring met
lidstaten aanmoedigen en een interpretatief document uitbrengen over
de wettelijke vereisten voor elektronisch aanbesteden en online
training demonstrators beschikbaar stellen. Elektronisch aanbesteden
zal voorts beter kunnen worden toegepast indien de nieuwe
Standaardformulieren begin 2005 bij verordening zullen worden
vastgesteld. Voorts zal de Common Procurement Vocabulary (CPV), die op
grond van de nieuwe richtlijnen verplicht gebruikt moeten worden,
aangepast worden.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t , betreft een mededeling.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Strikt genomen niet van toepassing want het betreft een mededeling.
Subsidiariteit: Actieplan bevat geen verplichtingen voor lidstaten
buiten de richtlijnen om maar voorstellen voor een nadere uitwerking
van het proces van elektronisch aanbesteden. Regie, coördinatie en
aansturing van de lidstaten vanuit de Commissie op dit terrein is van
belang om handelsbelemmeringen tegen te gaan, die voort kunnen vloeien
uit de techniek van elektronisch aanbesteden (bijv. elektronische
handtekening, interoperabiliteit van elektronische systemen etc.)
en de interne markt kunnen belemmeren.
Proportionaliteit: Het actieplan bevat als beleidsplan geen
verplichtingen maar wensen en mogelijkheden. Op dit moment is er geen
reden om aan te nemen dat de voorgestelde acties niet proportioneel
zouden voor het te bereiken doel.
Consequenties voor de EU-begroting: Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Aanbestedende diensten bij rijk en decentrale overheden zullen, indien
zij tot elektronisch aanbesteden willen overgaan (het blijft een
keuze/niet verplicht), hun interne administratieve en technische
organisatie daarop moeten aanpassen (o.a. kosten scholing,
aanschaffingen). Dit zal kunnen aan de hand van het interpretatieve
document dat de Commissie hierover zal uitbrengen of aan de hand van
andere best practices die gepubliceerd zullen worden door
instellingen die op dit terrein ervaring of kennis hebben.
Kosten voortkomende uit het aanpassen van de interne organisatie en
uit aanschaffingen zijn voor rekening van de aanbestedende dienst
zelf. Daarnaast kan elektronisch aanbesteden volgens de Commissie voor
overheden 5% besparingen opleveren en 50 tot 80 % minder
transactiekosten. Blijkens onderzoek van de Commissie is een mogelijke
vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven wel
aannemelijk (tijdsbesparing en minder kosten) maar niet te
kwantificeren.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering):
Dit actieplan is een beleidsdocument van de Commissie en heeft
vooralsnog geen gevolgen voor nationale of decentrale regelgeving.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Consequenties voor ontwikkelingslanden: Geen.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Een algemene voorlopige conclusie is dat het onderhavige actieplan van
de Commissie een goede aanzet vormt voor het in de praktijk realiseren
van elektronisch aanbesteden ter bevordering van de interne markt.
Nederland ondersteunt derhalve het actieplan van de Commissie om de
interne markt door middel van elektronisch aanbesteden te verbeteren.
In het visiedocument aanbesteden, dat op 15 juli 2004 door de minister
van Economische Zaken naar de Tweede Kamer is gestuurd, wordt het
stimuleren van het gebruik van elektronische middelen bij het
aanbestedingsproces gezien als één van de acties om te komen tot
verminderen van de lasten bij aanbesteden. Bovendien wordt met het
stimuleren van het gebruik van elektronische hulpmiddelen de
transparantie bij aanbesteden vergroot, zeker als steeds meer
aanbestedende diensten van elektronische aanbestedingssystemen gebruik
gaan maken. In de afgelopen periode zijn door verschillende Partijen
(VROM, V&W, Project Professioneel Inkopen en Aanbesteden en Pro rail)
initiatieven ontplooit op het gebied van elektronisch aanbesteden. Met
het actieplan van de Commissie en het visiedocument aanbesteden als
uitgangspunten wordt thans bezien in hoeverre deze initiatieven kunnen
worden samengevoegd om te komen tot een nationaal systeem van
elektronisch aanbesteden zoals de ontwikkeling van Tenderned. Dit plan
wordt ontwikkeld met als uitgangspunt dat het past binnen de
richtlijnen, zowel automatiseringstechnisch als wat betreft het
gebruik van formulieren etc. Het streven is dit per 1 juli 2005 met
pilots te gaan toepassen met als doel landelijke invoering eind 2005.
Van belang is dat het initiatief voor het elektronisch aanbesteden bij
de lidstaat zelf, resp. de aanbestedende dienst zelf moet blijven
liggen en dat er één landelijk systeem komt. Onder meer vanwege
bovenvermeld overleg en de technische en juridische aspecten die bij
het tot stand brengen van elektronisch aanbesteden een rol spelen kan
op dit moment inhoudelijk niet meer worden gezegd over de diverse
onderdelen uit het actieplan.
Fiche 2: Verordening betreffende de toepassing van
socialezekerheidsregelingen
Titel:
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad
betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op
werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich
binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72
van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van
Verordening (EEG) br. 1408/71
Datum Raadsdocument: 4 januari 2005
Nr Raadsdocument: 5103/05
Nr. Commissiedocument: COM (2004) 830 def.
Eerstverantwoordelijk ministerie: SZW in nauwe samenwerking met
VWS, i.o.m. FIN, BZK, EZ, OCW, DEF
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Sociale Vraagstukken;
Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel betreft een wijziging van verordening nr. 1408/71
(grensoverschrijdende sociale zekerheid). De wijzigingen betreffen met
name enkele bijlagen bij de verordening en heeft niet tot doel
nationale sociale zekerheidswetgeving aan te passen. De wijzigingen
zijn het gevolg van veranderingen in de wetgeving van met name enkele
nieuwe lidstaten, waardoor bijlagen I, II, IIbis, III, IV en VI
aangepast dienen te worden. Door inschrijving op de bijlagen kunnen
lidstaten onder andere nationale regelgeving of bilaterale verdragen
handhaven die een uitzondering vormen op de regels die neergelegd zijn
in de verordening.
Voor Nederland zijn de volgende punten relevant:
Reparatie van een onbedoelde uitwerking van de nationale wetgeving in
de praktijk.
Het gaat om niet-actieven (personen die niet in loondienst zijn en
evenmin ondernemer zijn) in de lidstaten die jonger zijn dan 65 jaar
en arbeidsongeschikt worden. In de meeste lidstaten hebben deze
niet-actieven recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering omdat die
lidstaten een opbouwstelsel kennen. Nederland kent een
risicoverzekering voor arbeidsongeschiktheid, d.w.z dat men alleen
aanspraak kan maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering wanneer men
op het moment van arbeidsongeschiktheid ook verzekerd
is.
Indien een niet-actieve (ongeacht de nationaliteit) in een lidstaat
met een opbouwstelsel een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt,
wordt ook gekeken naar het arbeidsverleden in andere lidstaten.
Wanneer de arbeidsongeschikte in Nederland een arbeidsverleden heeft,
dan dient Nederland volgens de verordening ook een uitkering te
verstrekken. Deze uitkering wordt berekend volgens de formule die
wordt gehanteerd bij de wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (WAZ)
dan wel de wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering (WAO),
afhankelijk van de laatstelijk uitgevoerde werkzaamheden. Tot nu toe
kon deze uitkering niet worden verstrekt door een onjuiste
verwijzing. Door aanpassing van de inschrijving op de bijlage van de
verordening via de voorliggende wijzigingsverordening kan er wel tot
vaststelling van een arbeidsongeschiktheidsuitkering worden
overgegaan.
Verder is van belang dat door nieuwe Nederlandse jurisprudentie niet
alleen directeur-
grootaandeelhouders voor de toepassing van verordening 1408/71 als
werknemers moeten worden beschouwd voor hun werkzaamheden in
Nederland, maar een veel ruimere groep personen, zoals bijvoorbeeld
commissarissen. Ook deze wijziging ten aanzien van de Nederlandse
regelgeving wordt via de voorliggende verordening bekendgemaakt.
De wijziging in het hoofdstuk `Arbeidsongevallen en beroepsziekten'
van verordening 1408/71.
Deze wijziging hangt samen met een vereenvoudiging die al eerder is
doorgevoerd in het hoofdstuk `Ziekte en moederschap' van diezelfde
verordening. Hierbij is een aantal aanvullende formaliteiten geschrapt
die voorafgaand aan de verlening van bepaalde verstrekkingen
(ziekenhuisopname) formeel nog wel van kracht waren maar in de
praktijk niet meer werden toegepast. Hierbij heeft men verzuimd
dezelfde vereenvoudiging door te voeren in het hoofdstuk
`Arbeidsongevallen en beroepsziekten' waar soortgelijke verplichtingen
zijn opgenomen. Het onderhavige voorstel beoogt deze vereenvoudiging
alsnog door te voeren. Nederland kent geen stelsel met een aparte
dekking tegen arbeidsongevallen of beroepsziekten. Niettemin kan een
Nederlandse werknemer toch met deze bepalingen te maken krijgen
wanneer hij in een andere lidstaat medische zorg nodig heeft als
gevolg van een arbeidsongeval of het oplopen van een beroepsziekte
aldaar. De vereenvoudiging die door de Commissie wordt voorgesteld
vergemakkelijkt het inroepen van verstrekkingen in deze gevallen.
Rechtsbasis van het voorstel: artikelen 42 en 308 EG
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: co-decisie
procedure, Raad beslist met eenparigheid van
stemmen.
Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief. Het waarborgen van sociale zekerheid voor
werknemers en zelfstandigen die gebruik maken van het recht op vrij
verkeer kan niet uitsluitend op nationaal niveau worden bereikt.
Europees optreden heeft hierbij meerwaarde
Proportionaliteit: positief. Een verordening is het geëigende
instrument om een bestaande verordening te wijzigen.
Consequenties voor de EU-begroting: Geen.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
De wijzigingen die betrekking hebben op de WAO en de WAZ hebben
geringe financiële consequenties, vanwege de inschatting dat maar om
een beperkt aantal personen op jaarbasis zal gaan.
Voor "arbeidsongevallen en beroepsziekten" zijn er geen financiële
consequenties. Het voorstel levert een (geringe) besparing op in de
administratieve afhandeling door ziekenfondsen doordat formaliteiten
bij het inroepen van zorg bij een arbeidsongeval bij tijdelijk
verblijf van de verzekerde in een andere lidstaat, achterwege kunnen
blijven.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Inwerkingtreding op de dag volgende op die van haar bekendmaking in
het Publicatieblad van de EU. Overigens hebben bepaalde bepalingen tot
wijziging van bijlage III terugwerkende kracht tot en met 1 mei 2004.
Bijlage III bevat inschrijvingen van bestaande bilaterale
overeenkomsten die van kracht waren voordat de verordening in de
betreffende lidstaat door toetreding tot de Unie van kracht werd.
Aangezien de bepalingen van deze bilaterale overeenkomsten die op het
moment van toetreding bestonden van toepassing zullen blijven, moet de
vermelding in bijlage III terugwerkende kracht hebben tot de datum van
toetreding van de nieuwe lidstaten.
Consequenties voor ontwikkelingslanden: Geen.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
In het voorstel wordt het verzoek van Nederland om onderdelen van
bijlage VI aan te passen gehonoreerd. Daarmee kan Nederland voldoen
aan hetgeen met de verordening wordt beoogd.
Nederland heeft er belang bij, dat de door haar aangedragen
wijzigingen worden opgenomen in de bijlagen en kan derhalve instemmen
met het voorstel van de Commissie.
Fiche 3: Verordening inzake preventie, bestrijding, en uitroeiing van
bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
Titel:
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling
van voorschriften inzake preventie, bestrijding, en uitroeiing van
bepaalde overdraagbare spongiforme
encefalopathieën
Datum Raadsdocument: 8 december 2004
Nr Raadsdocument: 15874/04
Nr. Commissiedocument: COM (2004) 775 def.
Eerstverantwoordelijk ministerie: LNV in nauwe samenwerking met
VWS
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep veterinaire experts
(volksgezondheid), Landbouw- en Visserijraad
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Verordening 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei
2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie,
bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme
encephalopathiën, bevat een groot deel van de bestaande wetgeving
betreffende BSE (Bovine spongiform Encephalopathie de zgn
"gekkekoeienziekte") en TSE (overdraagbare spongiforme
encephalopathieën, bij andere herkauwers).
Het betreft bepalingen inzake alle risico's voor de diergezondheid en
de volksgezondheid als gevolg van BSE's en TSE's bij dieren en
bestrijkt de hele keten van de productie en verhandelen van levende
dieren en producten van dierlijke oorsprong. In de verordening zijn
ook de procedure, criteria en categorieën voor de indeling van landen
naar BSE-status (risico op BSE) vastgelegd.
Het huidige voorstel beoogt de verordening 999/2001 op een aantal
punten te wijzigen met als doel overgangsmaatregelen te verlengen en
een betere rechtsbasis te bieden om een aantal zaken via de bijlagen
van de verordening vast te stellen (comitologie). De bestaande regels
worden met dit voorstel niet versoepeld.
Korte inhoud
Bepaling van de BSE-status van landen
Ten tijde van vaststelling van verordening 999/2001 kwamen de criteria
die de EG wenste te hanteren voor de indeling van landen naar
BSE-status niet overeen met die van de OIE (Office International
des Épizooties). Het OIE stelt de mondiale criteria voor indeling van
landen naar BSE-status vast).
Vaststelling van de criteria en indeling van landen conform de
EG-bepalingen was derhalve niet in lijn met die voor het
internationale handelsverkeer. De EG wenste haar niveau van
gezondheidsbescherming echter te handhaven tot het moment dat op
internationaal niveau door het OIE een nieuw voorstel voor indeling
van landen naar BSE-risico zou worden vastgesteld. Derhalve zijn in
verordening 999/2001 overgangsmaatregelen vastgesteld. Deze
overgangsmaatregelen zijn met verordening 1128/2003 tot wijziging van
verordening 999/2001 verlengd tot 1 juli 2005.
Ondanks de vele inspanningen die door de EG en de OIE verricht zijn om
overeenstemming te bereiken op internationaal niveau, zal de termijn
van 1 juli 2005 niet worden gehaald. Het huidige voorstel beoogt
daarom de maatregelen nogmaals met twee jaar te verlengen, in de
verwachting dat de OIE-voorschriften en indeling van landen dan wel
gereed is.
Daarnaast stelt de Commissie voor om de verwijzingen naar de
categorieën voor de indeling van landen naar BSE-status te verplaatsen
van de artikelen van verordening 999/2001 naar de bijlagen. Dit is
bedoeld om te voorkomen dat in de artikelen van de verordening
herhaaldelijk wijzigingen moeten worden aangebracht zolang het aantal
categorieën nog wordt gewijzigd (mogelijk stapsgewijs) door de OIE.
Overige wijzigingen
Preventie van TSE's
verbreding van de rechtsgrondslag om ook bij andere TSE-gevoelige
diersoorten te monitoren, indien daar aanleiding voor is. Aanleiding
is het voorkomen van de ziekte Chronic Wasting Disease ( CRD) bij
hert-achtigen in de USA.
het bieden van een rechtsgrondslag voor een geharmoniseerd
fokprogramma om schapen te selecteren op resistentie tegen TSE's.
uniformering van de voorschriften in deze verordening inzake
verwijdering van SRM (gespecificeerd risicomateriaal, bijvoorbeeld
hersenen, ruggenmerg, ingewanden) t.o.v. recenter vastgestelde
verordeningen betreffende dit onderwerp.
uniformering van de definitie van separatorvlees (vleesresten die aan
het eind van het slachtproces onder hogedrukstoom van de botten
afgehaald worden).
Bestrijding en uitroeiing van TSE's
het bieden van een rechtsgrondslag voor een maatregel voor
verplaatsingsbeperkingen van schapen en geiten bij verdenking van de
ziekte Scrapie.
In de handel brengen
beperking van handel in dicalciumfosfaat (een dierlijk eiwit) op basis
van wetenschappelijk advies.
toestaan van het zonder beperkingen in de handel mogen brengen van
melk bestemd voor dierlijke productie, omdat dit ook voor melk bestemd
voor humane consumptie is toegestaan.
Rechtsbasis van het voorstel:
Artikel 152, vierde lid, onder b, EG
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement:
Co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: nee
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: Positief, voorschriften inzake preventie en
bestrijding van BSE en TSE's zijn al vastgesteld op
Gemeenschapsniveau, wijziging dient dus ook op Gemeenschapsniveau te
geschieden.
Proportionaliteit: Positief, een verordening is het juiste instrument
om een bestaande verordening te wijzigen.
Consequenties voor de EU-begroting: geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Geen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering): De verordening zal
aanleiding geven tot aanpassing van enkele ministeriële regelingen.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:
Vastgestelde datum van inwerkingtreding: twintigste dag volgende op
die van haar bekendmaking in het Publicatieblad.
Consequenties voor ontwikkelingslanden: Geen.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland onderschrijft de noodzaak tot verlenging van de termijn
waarvoor de overgangsmaatregelen van kracht zijn, zolang als het nodig
is om tot overeenstemming in internationaal verband te komen over de
criteria en de indeling van landen naar BSE-status. Op die manier
wordt namelijk voorkomen dat op 1 juli 2005 een rechtsvacuüm ontstaat
en kan in de EG het gewenste niveau van gezondheidsbescherming
gehandhaafd blijven.
Nederland vindt de overige technische aanpassingen in het voorstel een
verbetering ten opzichte van de huidige tekst van verordening
999/2001.
Het huidige voorstel is niet gericht op versoepeling van de
maatregelen. Nederland zal evenwel bij de Commissie een tijdpad vragen
voor initiatieven voor versoepelingen van de maatregelen indien blijkt
dat de epidemiologie van de BSE een positieve ontwikkeling laat
zien.
Internationaal bureau voor besmettelijke veeziekten
Ministerie van Buitenlandse Zaken