Kyoto-protocol
Nieuws: inwerkingtreding kyoto-protocol
16 februari 2005
Vandaag treedt het Kyoto-protocol in werking. Vanaf vandaag
verplichten 35 geïndustrialiseerde landen, waaronder Nederland, zich
om in 2012 minder broeikasgassen uit te stoten. Dat mogen ze `thuis'
doen, of elders. Daardoor krijgt de internationale handel in
CO2-emissierechten een stevige impuls. Bovendien onstaat er een
grotere stimulans om te investeren in schone energie in
ontwikkelingslanden. Daarnaast ondersteunt de Nederlandse
Ontwikkelingssamenwerking ontwikkelingslanden bij het opvangen van de
negatieve gevolgen van klimaatverandering. Is hiermee de wereld gered?
Wat is `Kyoto' ook alweer?
Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld in de Japanse stad Kyoto als
aanvulling op het `Rio'-VN-Klimaatverdrag uit 1992. Industrielanden
verbinden zich in het protocol om de uitstoot van broeikasgassen in de
periode 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van
1990. Per land gelden verschillende percentages, Nederland moet zijn
uitstoot met 6% verminderen. Het protocol zou in werking treden als 55
landen, die samen 55% van de broeikasgassen veroorzaken, het
bekrachtigen. De VS, wereldwijd grootste uitstoter van broeikasgas,
heeft echter aangekondigd het protocol niet te zullen bekrachtigen.
Daardoor hing inwerkintreding af van ratificatie door Rusland. In
oktober 2004 werd het protocol in Rusland goedgekeurd. Daarmee treedt
het vandaag, 16 februari 2005, 7 jaar na 'Kyoto', het protocol
wereldwijd in werking.
Wat betekent `Kyoto' voor Ontwikkelingssamenwerking?
Met de inwerkingtreding van `Kyoto' kan er eindelijk serieus begonnen
worden met klimaatverbetering. In `Kyoto' is namelijk besloten dat een
deel van de verplichting om de uitstoot van broeikasgassen te
reduceren in het buitenland mag worden gerealiseerd. Sommige
maatregelen zijn namelijk goedkoper te realiseren in
ontwikkelingslanden dan in Nederland. Bijvoorbeeld het schoner maken
van een industrie is goedkoper `elders' dan `thuis'. En daarmee is het
protocol ook van belang voor ontwikkelingssamenwerking. Via het
zogeheten `Clean Development Mechanism' (CDM) kunnen industrielanden
namelijk deels aan hun reductieverplichting voldoen door het
stimuleren van duurzame energie en schone technologieën in
ontwikkelingslanden, die zelf geen reductieverplichting hebben. De
'credits' die met deze investeringen worden verkregen, kunnen de
industrielanden vervolgens internationaal verhandelen. En zo heeft
iedereen er baat bij.
Helpt `Kyoto' echt?
Internationaal wordt veel discussie gevoerd over de bijdrage van het
Kyoto-protocol aan het tegengaan van het broeikaseffect. Volgens
sommigen is `Kyoto' een druppel op de gloeiende plaat en zal
klimaatsverandering, áls landen zich al aan het protocol houden,
nauwelijks gestopt kunnen worden. Volgens anderen is `Kyoto' een
positieve eerste stap om wereldwijd klimaatsverandering te bespreken
en de effecten daarvan tegen te gaan.
De Nederlandse Ontwikkelingssamenwerking (OS) vindt het belangrijk
klimaatverandering internationaal hoog op de agenda te zetten en te
houden. OS zet zich met name in om de negatieve gevolgen van de
verandering van het klimaat voor ontwikkelingslanden - denk aan
overstromingen, verwoestijning - op te vangen. Tijdens de laatste
Conference of Parties in Buenos Aires (CoP10) heeft de Nederlandse
delegatie zich hiervoor ingespannen.
En wat doet het Ministerie van Buitenlandse Zaken dan zoal?
OS zet zich in voor het versterken van de capaciteit in
ontwikkelingslanden die nodig is om ook daadwerkelijk baat te hebben
bij CDM. De landen die investeringen willen aantrekken moeten
bijvoorbeeld beschikken over een nationale autoriteit voor het CDM en
in staat zijn projecten te ontwikkelen die aantoonbaar bijdragen aan
lange termijn reductie van broeikasgassen. Vandaag wordt een fonds
operationeel - het `Protocol's Adaptation Fund' - dat
ontwikkelingslanden steunt bij het opvangen van de negatieve gevolgen
van klimaatsverandering.
Naast capaciteitsopbouw zet OS zich o.m. samen met het Rode Kruis in
om mensen te helpen bij het zich aan te passen aan
klimaatsverandering.
Een programma dat in aanmerking zou kunnen komen voor financiering via
CDM is biogas. OS werkt via de Directie Milieu en Water (DMW) samen
met ontwikkelingsorganisatie SNV om in de periode 2005-2011 1,3
miljoen mensen met het Azië Biogas Programma van biogas te voorzien.
Dit is een vervolg op een programma waarin met nationale partners al
790.000 mensen in ruraal gebied in Vietnam en Nepal biogas hebben
gekregen. Met uitbreiding hiervan krijgen mensen in Zuid-Oost Azië
duurzame, veilige en gezonde energiebron voor voedselbereiding en
verlichting. Met CDM-financiering zou een dergelijk programma zich op
termijn zelf kunnen bedruipen.
Ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken zelf probeert `haar eigen'
CO2 te compenseren. In 2004 heeft het ministerie, evenals in het jaar
daarvoor, een deel van de vrijgekomen CO2 tijdens vliegreizen van
BZ-medewerkers gecompenseerd. Met de opbrengst van de compensatie
wordt nieuw duurzaam bos gerealiseerd en beschermd.
Wat gebeurt er vandaag?
De dagen rond de inwerkingtreding van `Kyoto' vinden veel discussies
plaats over het effect van het protocol. Ook op televisie wordt
aandacht eraan besteed, bijvoorbeeld op BBC-World en afgelopen
zaterdag bij NOVA.
Vandaag wordt internationaal aandacht gegeven aan `Kyoto' door een
zogenaamde `Kyoto Relay of Messages'. Dit is een wereldwijde
uitwisseling van berichten via video-conference onder begeleiding van
de Japanse milieuminister Mw. Yuriko Koike. Onder andere Kofi Annan,
Nobelprijswinnares Wangari Maathai en Europees voorzitter José Manuel
Barroso zullen een statement geven. Vooraf vindt er in de Kyoto
International Conference Hall, waar op 11 december 1997 Kyoto is
ondertekend, een Symposium plaats.
Meer informatie? Neem contact op met de Directie Milieu en Water,
Christine Pirenne (6519) en Sara Offermans (4518)