Gemeente Utrecht


SCHRIFTELIJKE VRAGEN inzake de Nedereindse Plas

12 Vragen van mevrouw N.D. Van den Broek en de heer drs. H. Zijlstra.
(ingekomen 28 januari 2005)


Sinds 1996 is waterrecreatie in de Nedereindse Plas niet mogelijk vanwege gevaarlijke obstakels op de waterbodem van de plas. De obstakels bestaan uit bouwpuin uit de tijd dat de Nedereindse Plas door het bedrijf Mourik werd gebruikt als stortplaats. Na jarenlang getouwtrek tussen Mourik, de provincie Utrecht en het recreatieschap de Stichtse Groenlanden over de vraag wie schuldig was aan deze situatie, is onlangs besloten om de plas weer geschikt te maken om te zwemmen. Om weer veilig te kunnen zwemmen in de Nedereindse Plas, zullen de taluds en obstakels op de waterbodem afgedekt moeten zijn met zand en klei. De provincie Utrecht is actief betrokken bij dit project. Zodra de Provinciale Staten van Utrecht akkoord gaan, kunnen de werkzaamheden beginnen.

Het besluit dat de Plas alsnog geschikt gemaakt kan worden tot zwemgebied, is gebaseerd op eerdere onderzoeken waaruit blijkt dat de waterkwaliteit voldoende is. Vandaag, 28 januari, berichtte Radio M dat de aannemer Mourik deze onderzoeken naar de waterkwaliteit van de Nedereindse Plas zelf heeft uitgevoerd. De uitslag van deze onderzoeken hebben dus aan de basis gestaan van het besluit van de gemeente en het bij de Provincie voorliggende besluit om de Nedereindse Plas weer geschikt te maken voor waterrecreatie.

De VVD Utrecht is, evenals diverse Statenleden, onaangenaam verrast dat Mourik zelf de controlerapporten heeft aangeleverd. Als oud-eigenaar van de voormalige stortplaats is het natuurlijk in het belang van Mourik dat de plas zo snel mogelijk weer in gebruik genomen kan worden voor waterrecreatie. Daarmee zijn zij niet de onafhankelijke partij die met vertrouwen aan kan geven of de waterkwaliteit van de Nedereindse Plas afdoende is. Als uit de onderzoeken was gebleken dat de waterkwaliteit niet geschikt was om in te zwemmen, dan had Mourik immers in haar eigen vingers gesneden.

Dit brengt de VVD Utrecht tot de volgende vragen:

1. Is het college op de hoogte van de berichtgeving in Radio M dat Mourik, eigenaar van de voormalige stortplaats bij de Nedereindse Plas, het onderzoek heeft uitgevoerd naar de waterkwaliteit van de Nedereindse Plas?
2. Is deze berichtgeving juist?
3. Zo niet, kan het college aangeven hoe de vork werkelijk in de steel zit?
4. Zo ja, is op basis van de uitslag van deze onderzoeken het besluit genomen om de Nedereindse Plas weer geschikt te maken voor waterrecreatie?
5. De VVD Utrecht is van mening dat Mourik als belanghebbende niet de onafhankelijke partij is die met vertrouwen aan kan geven of de waterkwaliteit van de Nedereindse Plas voldoende is. Hoe kijkt het college hier tegenaan?
6. Laat het college alsnog een onafhankelijke partij inschakelen voor het onderzoek naar de waterkwaliteit alvorens geinvesteerd wordt in het geschikt maken voor waterrecreatie van de Nedereindse Plas?


Antwoorden van Burgemeester en wethouders
(verzonden 17 februari 2005)

Alvorens in te gaan op de gestelde vragen een opmerking vooraf. In het Utrechts Nieuwsblad van 1 februari jl. wordt gemeld dat de fa. Mourik in beeld is om de sanering uit te voeren. Om alle misverstanden voor te zijn, melden wij u dat de beoogde sanering conform de spelregels uit het Utrechts Aanbestedingsbeleid zal worden aanbesteed.

1. Wij hebben kennis genomen van de door u aangehaalde berichtgeving.
2. Het is juist dat de fa. Mourik jaarlijks metingen doet naar de waterkwaliteit. Zij doet dit al sinds begin jaren '90 in opdracht van de Stichting Nazorg Weber (waarin vertegenwoordigd de gemeente Utrecht, provincie Utrecht en Mourik). De metingen vormen onderdeel van het nazorgprogramma dat rondom de voormalige stortplaats wordt uitgevoerd. De metingen worden verricht om tijdig vast te kunnen stellen of er een verslechtering van de waterkwaliteit in de Plas plaatsvindt, als gevolg van uittredend verontreinigd grondwater uit de stort. Uit de resultaten van de metingen blijkt dat de waterkwaliteit goed is. Ze vormen dan ook niet de aanleiding om de stort te gaan saneren.
3. Zoals gezegd bij 2 klopt het dat de fa. Mourik metingen verricht naar de waterkwaliteit. Deze metingen spelen echter geen rol bij de besluitvorming over de sanering of over wel of niet zwemmen in de plas. Zie ook de beantwoording van vraag 4.
4. De metingen van de waterkwaliteit spelen geen rol in onze besluitvorming. Toen wij na de gemeentelijke herindeling in 2001 betrokken werden bij de Nedereindse Plas constateerden wij dat de ontwikkelingen rondom het gebied al vijf jaar in een impasse zaten. Wij waren en zijn van mening dat de recreatieve waarde van het gebied beter benut zou moeten worden. Daarnaast waren wij van mening dat de afwerking van het onderwaterstort milieuhygiënisch onvoldoende was. Aan de oevers bestaat gevaar voor instortingen door stijlheid en gaten in het onderwatertalud, en door afwezige afdichting is het mogelijk dat verontreinigd grondwater vanuit de stort de Plas instroomt. Indien er een calamiteit zou optreden (door verschuivingen of lekkages) waarbij verontreiniging in de Plas terecht komt, is de verwachting dat de zwemwaterkwaliteit nooit meer hersteld kan worden. Met het nu uitvoeren van een duurzame saneringsoplossing is de kans reëel dat er op termijn gezwommen mag worden. Op basis hiervan hebben wij het initiatief genomen om, samen met het Hoogheemraadschap, het Recreatieschap en de provincie, een haalbaarheidsonderzoek te starten naar de saneringsmogelijkheden van de onderwaterstort. Dit door Arcadis uitgevoerde onderzoek heeft aangetoond dat sanering van het onderwaterstort technisch, juridisch en financieel haalbaar is en milieuhygiënisch verantwoord is. Naar aanleiding van deze studie is in onze opdracht door Arcadis één saneringsvariant verder uitgewerkt in een saneringsplan (waarbij het open onderwater stortfront wordt afgedicht met zand en klei).
5. De fa. Mourik is zeer wel in staat om in het kader van de nazorgwerkzaamheden periodieke controlemetingen te doen. Het is ook niet in haar belang deze metingen niet zorgvuldig uit te voeren. Overigens heeft ook het Hoogheemraadschap, als verantwoordelijke instantie voor het oppervlaktewater, aangegeven dat de waterkwaliteit goed is. De door de fa. Mourik uitgevoerde metingen zijn onvoldoende om besluiten over wel of niet zwemmen te kunnen nemen. De provincie is op basis van de Wet hygiëne en veiligheid zwemwater de instantie die beslist of zwemmen wordt toegestaan. Na uitvoering van de sanering (sterk afhankelijk van de markt en vooralsnog ingeschat op vijf jaar) moet uitgebreid gecontroleerd worden of de waterkwaliteit geschikt is voor zwemmen. Op basis van de uitkomsten van deze controlemetingen kan besluitvorming bij de provincie plaatsvinden.
6. Wij doen op dit moment geen extra onderzoek naar de waterkwaliteit. Zoals gezegd voegt dat niets toe aan de besluitvorming om wel of niet te gaan saneren. Daarnaast zijn andere partijen primair verantwoordelijk voor de waterkwaliteit. Overigens heeft de provincie recent onderzoek laten doen naar de waterkwaliteit in de Nedereindse Plas. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat deze voldoen aan de criteria voor zwemwaterkwaliteit.


---- --