Erasmus Universiteit Rotterdam

Op weg naar een nieuwe belastinghervorming

De hervorming van de belastingen op kapitaalinkomen heeft het aantal arbitragemogelijkheden beperkt. Dit stelt Bert Brys in zijn proefschrift Belastingarbitrage in Nederland. Evaluatie van de hervorming op 1 januari 2001 van de belastingen op kapitaalinkomen, waarop hij donderdag 17 februari 2005 promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Er zijn echter ook na de hervorming nog heel wat verstoringen en mogelijkheden tot belastingarbitrage. Brys' analyse suggereert daarom de noodzaak van een volgende ronde in de hervorming van de belastingen op kapitaalinkomen in Nederland.

Belastingbetalers passen hun spaar- en investeringsgedrag aan de verschillen in belastingdruk aan (belastingarbitrage gedrag). De promovendus analyseert de prikkels tot belastingarbitrage geanalyseerd voor gezinnen, bedrijven, vermogensgroeifondsen en pensioenfondsen ten gevolge van de Nederlandse belastingen op kapitaalinkomen vóór en na de belastinghervorming van 1 januari 2001.
Het belangrijkste gevolg van de Nederlandse belastinghervorming is dat vennootschappen onverschillig zijn geworden voor nieuwe aandelen of ingehouden winsten als financieringsbron van investeringen en dat gezinnen onverschillig zijn voor dividenden of vermogenswinsten. Aangezien gezinnen geen prikkel meer hebben om zwaar belaste dividenden om te zetten in onbelaste vermogenswinsten, verliezen besparingen via een vermogensgroeifonds dan ook hun fiscale aantrekkingskracht.

Er zijn echter ook na de hervorming nog heel wat verstoringen en mogelijkheden tot belastingarbitrage (zowel op het bedrijfs- als op het gezinsniveau). Zo blijft het belastingstelsel de financieringsbeslissingen van bedrijven verstoren. Omdat enkel interestbetalingen aftrekbaar zijn van de vennootschapsbelasting wordt schuld de geprefereerde financieringsbron voor alle ondernemingen (zowel voor publieke vennootschappen, als voor besloten vennootschappen en voor éénmanszaken). Bovendien blijft het belastingstelsel de ondernemingsvorm van bedrijven en het type van investeringsproject verstoren. Tenslotte blijven ook besparingen voor een pensioen en met schuld gefinancierde investeringen in de eigen woning genieten van een gunstige fiscale wetgeving.

De Nederlandse fiscus heeft duidelijk voor een belastinghervorming gekozen die de neutraliteit tussen nieuw uitgegeven aandelen en ingehouden winsten als financieringsbron herstelt. Na de hervorming wordt de keuze tussen schuld en aandelen echter nog sterker verstoord dan vóór de hervorming. Er kan daarom worden geargumenteerd dat de Nederlandse fiscus de vereiste neutraliteit tussen aandelen en schuld uit het oog heeft verloren. Net hetzelfde kan worden gezegd over de gewenste neutraliteit tussen de verschillende ondernemingsvormen. Gegeven de internationale evoluties met betrekking tot de te hoge vennootschapsbelasting in Nederland impliceert dit onderzoek de noodzaak van een volgende belastinghervorming.

Promotoren: prof. dr. A.L. Bovenberg, Financieel economisch beleid, en prof. dr. S. Cnossen (UM), Economie van de publieke sector, in het bijzonder fiscale economie