Ministerie EZ

Kabinet vraagt advies over sociaal-economisch beleid

Ministerie van Economische Zaken
Persbericht
15 februari 2005

Minister Brinkhorst van Economische Zaken en minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen namens het kabinet de Sociaal Economische Raad (SER) advies over het te voeren sociaal-economische beleid op de middellange termijn. De vraag aan de SER is daarbij vooral in te gaan op institutionele vraagstukken die van belang zijn voor de volgende kabinetsperiode.
Naar aanleiding van het overleg met de sociale partners op 5 november 2004 heeft het kabinet drie thema's benoemd die een belangrijke rol spelen bij het sociaal-economisch beleid op de middellange termijn, waarbij de betrokkenheid van de sociale partners nodig is. Deze thema's zijn kenniseconomie, sociale innovatie en
verantwoordelijkheden dragen en delen. Tegen deze achtergrond vraagt het kabinet aan de Raad een brede visie te geven op de invloed van sociaal-economische instituties (zowel op het terrein van de sociale zekerheid als in de sfeer van fiscaliteit) op investeringen in menselijk kapitaal gedurende de levensloop. Bij het thema sociale innovatie staat de vraag centraal hoe het arbeidsproces en sociale zekerheidsarrangementen kunnen worden toegerust voor maatschappelijke ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de vergrijzing en de toenemende diversiteit van bevolking en loopbaanpatronen. Het kabinet wil op dit vlak o.a. weten hoe sociale partners - bijvoorbeeld via afspraken over "slimmer werken" - zelf arbeidsproductiviteitsgroei en arbeidsparticipatie kunnen stimuleren, hoe ouderen langer betrokken kunnen worden bij het arbeidsproces en of de gemiddelde uittreedleeftijd van de Nederlandse werknemer nadere aanpassing behoeft. Bij het thema "verantwoordelijkheden dragen en delen" vraagt het kabinet o.a. om een reactie op de notitie "Nieuwe accenten op het terrein van werk en inkomen", waarin de contouren voor een toekomstbestendige inrichting van de sociale zekerheid worden geschetst. Hierbij wordt de SER ook gevraagd in te gaan op de wenselijkheid om binnen het sociale zekerheidsstelsel collectieve arrangementen gedeeltelijk te vervangen door spaar- en/of verzekeringselementen. Daarbij wordt de SER gevraagd te beschouwen in hoeverre het individu dan wel sociale partners daarbij een rol moeten spelen. Daarbij kan ook aan de orde komen of integratie met de levensloopregeling mogelijk is.

Nadere inlichtingen
Paula de Jonge, persvoorlichting, tel. 070 379 7552

21-02-2005 | Ministerie van Economische Zaken | print