Provincie Noord-Brabant


Brabantlaan 1
Postbus 90151
5200 MC 's-Hertogenbosch
Telefoon (073) 681 28 12
Fax (073) 614 11 15
info@brabant.nl
www.brabant.nl
Bank ING 67.45.60.043
Postbank 1070176




Gedeputeerde Staten nemen voorschot op definitief besluit PS

Reconstructieplannen worden maatwerk

Bij de herinrichting van het Brabantse platteland zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de opmerkingen van burgers en groeperingen. Gedeputeerde Staten hebben vandaag een standpunt ingenomen over de hoofd- en verbeterpunten die naar voren zijn gekomen in de inspraak. Op 22 april krijgen Provinciale Staten het laatste woord.

De reconstructie of revitalisering van het landelijk gebied is het grootste landinrichtingsproject van de voorbije decennia. In het najaar van 2004 lagen de reconstructie- en gebiedplannen ter inzage en zijn hoorzittingen gehouden. Er zijn ruim 3000 bezwaren binnen gekomen.
De reconstructiecommissies hebben hun achterban geraadpleegd. De reacties van rijk, burgers, maatschappelijke groeperingen en het advies van de commissie m.e.r. zijn door GS meegenomen.
Gedeputeerde Staten blijven achter de uitgangspunten en de hoofdlijnen van de reconstructie staan. Op een aantal punten zijn echter technische verbeteringen mogelijk, denken GS, die hierover advies vragen aan de statencommissie Ruimte en Milieu en de diverse provinciale adviesorganen. De reacties worden gebruikt voor het opstellen van het Statenvoorstel dat op 22 april in PS wordt behandeld.

Op een aantal punten stellen GS (technische) verbeteringen voor of blijven de plannen ongewijzigd:

. GS handhaven het onderscheid tussen primaire en secundaire landbouwontwikkelingsgebieden. In secundaire LOG's is geen nieuwvestiging mogelijk. GS willen geen afwijking van het vastgestelde beleid.
. Eventuele schade zal worden vergoed. Bij de inspraak werd de vrees geuit dat er te weinig geld is voor schade, dan wel dat de plannen schade zullen veroorzaken die niet vergoed wordt. Volgens GS is geld beschikbaar voor flankerend beleid en kunnen partijen altijd een beroep doen op het schadevergoedingsartikel uit de Reconstructiewet. Een toegewezen claim wordt altijd uitgekeerd.

. Er wordt gedeeltelijk tegemoet gekomen aan de bezwaren van burgers in de nabije omgeving van het landbouwontwikkelingsgebied Chijnsgoed in het reconstructiegebied Boven Dommel. GS willen het plan zodanig aanpassen dat er minder stankoverlast is. Het LOG komt verder van de kern te liggen en wordt begrensd in omvang en gebruik.

. Het landbouwontwikkelingsgebied bij Jekschot, gemeente Oirschot, wordt een pilot. Het gaat hier om een zogenoemde secundaire LOG. Hier is plaats voor twee á drie intensieve veehouderij-bedrijven. De vestiging van deze bedrijven wordt gecombineerd met natuur en landschapsbouw ten behoeve van struweelvogels. Aan de hand van de effecten wordt later bekeken of beperkte uitbreiding mogelijk is.

. GS volgen de ontwikkelingen in de sector van de intensieve veehouderij. Indien het rijk de regelgeving op het vlak van natuur en milieu versoepelt, dan kan de provincie haar beleid heroverwegen om maatregelen te nemen die vanuit reconstructiedoelstellingen (natuur, milieu, water en leefbaarheid) noodzakelijk zijn.

. De 'Handleiding duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij' wordt opgenomen als bijlage in de reconstructieplannen.

. Circa 50 bedrijven die op de overgang van een zonering (extensiveringsgebied of verwevingsgebied) liggen, krijgen op hun verzoek een andere status.

. GS stellen voor de term voor glastuinbouw bij Oosteind als 'vestigingsgebied' te vervangen door 'doorgroeigebied'.

. De begrenzing tussen het Groene Woud, tussen Meierij en Maas & Meierij wordt aangepast conform het verzoek van de reconstructiecommissies.

. Bij Beek en Donk komt een accentgebied voor boomteelt.


Nadat Provinciale Staten de zeven reconstructieplannen en twee gebiedsplannen (West-Brabant) op 22 april hebben vastgesteld, worden de reconstructieplannen ter goedkeuring voorgelegd aan het rijk. De plannen zijn technisch al beoordeeld door verschillende ministeries, waarmee een belangrijke hobbel is genomen.


Achtergrondinformatie

Chronologisch overzicht

1997

De aanleiding voor de Reconstructiewet was de uitbraak van de varkenspest in februari 1997. Er moesten structuurverbeteringen, ruimtelijk en organisatorisch, aangebracht worden in de sector van de intensieve veehouderij. Van de gelegenheid werd gebruikt gemaakt om onder andere ook de milieudossiers ammoniak en stank en het natuurbeleid aan de Reconstructiewet te koppelen. Een verbreding die nodig was om een integrale aanpak van de problematiek mogelijk te maken.

Algemeen werd erkend dat er een probleem lag in het buitengebied. De maatschappelijke partners in Noord-Brabant waren dan ook bereid om gezamenlijk te zoeken naar een oplossing van het probleem.

1999

Er is, samen met deze partners, een Provinciale UitgangspuntenNota (PUN) opgesteld waarin de hoofdlijnen zijn aangegeven voor de aanpak van de Reconstructie.
In maart 1999 zijn de landelijke uitgangspunten voor de Reconstructie vastgelegd in het Pact van Brakkenstein, een overeenkomst tussen het rijk, de provincies en de gemeenten. Dit was tevens de start voor de Regeling Beëindiging Veehouderijbedrijven (BVB), de opkoop en sloop van bedrijven te financieren door middel van Ruimte voor Ruimte.

2000

De zeven reconstructiecommissies zijn eind 2000 geïnstalleerd en zijn direct gestart met de eerste stappen van de reconstructieplanvorming. Op 14 december 2000 is de Reconstructiewet door de Tweede Kamer aangenomen met daarin een aantal door de provincies gewenste aanpassingen zoals de integrale zonering met de driedeling van het buitengebied in extensiveringsgebied, verwevingsgebied en landbouwontwikkelingsgebied.


2001

Door de uitbraak van de mond- en klauwzeer in het voorjaar van 2001is het werk van de reconstructiecommissies en klankbordgroepen een tijd stil komen te liggen. In Noord-Brabant is een onderzoek uitgevoerd om te bekijken of deze nieuwe veterinaire crises aanleiding was om extra maatregelen op te nemen in de reconstructieplannen. De uitkomst van het onderzoek was dat het voorkomen en inperken van veterinaire risico's vooral een zaak is van de sector.


2002

Op 29 januari 2002 is de Reconstructiewet door de Eerste Kamer aangenomen en op 1 april 2002 is de wet in werking getreden. Eind 2002 waren de reconstructiecommissies zover dat men kon starten met het op kaart zetten van de integrale zonering, een driedeling van het buitengebied in landbouwontwikkelings-, verwevings- en extensiveringsgebied.

2003

Er bestond huiver bij de ZLTO-vertegenwoordigers in de commissies en de klankbordgroepen om te starten met de zonering zolang niet precies duidelijk was wat de consequenties van de zonering voor de betrokken bedrijven waren. Dat resulteerde in een impasse in het proces. Na intensieve onderhandelingen zijn in het Ierse Cork in juli 2003 de geldende maatregelen in het extensiveringsgebied bijgesteld. Ook zijn tijdens de uitstap naar Cork met alle partijen afspraken gemaakt over het totale samenhangende pakket: Intensieve veehouderij, water (natte natuurparels en de aanpak van de verdroging) en ammoniak. Door de afspraken in Cork is het gelukt om het proces weer vlot te trekken.

In de tussentijd was er in het voorjaar van 2003 een uitbraak van Vogelpest. De uitbraak van de Vogelpest heeft een vergelijkbare vertraging veroorzaakt als de eerder uitbraak van de MKZ

2004

Het 1e concept reconstructieplan is in het voorjaar van 2004 besproken met de achterbannen en de streek. GS heeft een eerste reactie gegeven op de 1e concepten. De MER is opgesteld, waarbij een aantal alternatieven is doorgerekend. De berekeningen van de MER zijn tussentijds door de reconstructiecommissies meegenomen bij de opstelling van het 2e concept. Deze tot dan toe niet gebruikelijke werkwijze heeft er toe geleid dat de MER een grotere invloed gehad heeft op het proces van de besluitvorming.

Eind juni 2004 schortte de Brabantse Milieufederatie mede namens de terreinbeherende instanties haar deelname aan de reconstructiecommissies op. Directe aanleiding waren de landelijke ontwikkelingen rond de nieuwe ammoniakwet. Achterliggend punt van zorg was het, volgens de BMF, ontbreken van een Brabantbrede balans tussen landbouwontwikkeling en natuurontwikkeling.
Dit viel praktisch samen met het vaststellen van het 2e concept Reconstructieplan door de reconstructiecommissies.
Op basis van de reacties van GS, de achterbannen en de streek en de uitkomsten van de MER heeft de reconstructiecommissie het 2e concept reconstructieplan opgesteld. Op 20 juli 2004 heeft GS het ontwerp-reconstructieplan vastgesteld en daarbij een aantal van de met de reconstructiecommissies besproken wijzigingen doorgevoerd. De procedure tot vaststelling van het reconstructieplan door PS was daarmee gestart.

In het najaar van 2004 hebben de ZLTO en de BMF met de terreinbeherende instanties een brief geschreven aan Gedeputeerde Staten waarin ze aangeven dat ze elkaar in het proces weer gevonden hebben. Ze hebben de overtuiging dat een zinvolle bijdrage aan de reconstructie ontstaat, als gewerkt wordt aan kwaliteitsbeelden en daaruit voortvloeiende concepten. Daarbij moeten de ontwikkelingsperspectieven voor landbouw en voor natuur, landschap, water en milieu aan elkaar worden gekoppeld.

2005

De provincie is op de uitnodiging van de BMF en de ZLTO ingegaan. In de agenda voor de toekomst zal een aantal onderwerpen hun plaats vinden die in de eerste generatie reconstructieplannen onvoldoende aan bod hebben kunnen komen. Deels omdat de wensen nog niet uitgekristalliseerd waren, de wetgeving nog onvoldoende duidelijk was of dat er eenvoudigweg onvoldoende bekend was of tijd om het goed in de plannen op te kunnen nemen.
Ook een aantal bedenkingen van partijen en opmerkingen uit het toetsingsadvies van de Commissie voor de m.e.r. zullen in dit spoor worden opgepakt. Dit betekent dat de tekst van de eerste generatie plannen nu kan worden vastgesteld, maar dat op een aantal punten wel degelijk al verder wordt gewerkt om tijdig de onderdelen klaar te hebben voor de tweede generatie plannen die in 2009 (de 4-jaarlijkse cyclus aangegeven in de Reconstructiewet) moeten worden vastgesteld.

West-Brabant

In West-Brabant is een vergelijkbaar traject gevolgd. Hoewel de Reconstructiewet hier niet van toepassing is - de intensieve veehouderij is hier minder in beeld dan in Midden- en Oost-Brabant - heeft de provincie op verzoek van de streek wel een revitalisering opgestart.. Twee gebiedscommissies hebben intensief gewerkt aan plannen voor de herinrichting van het buitengebied.