Gemeente Utrecht
Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders
Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 15.30 uur in de perskamer van het stadhuis.
1. Stedenbouwkundig Plan voor nieuwbouwwijk De Woerd (Leidsche Rijn)
In maart 2005 wordt de eerste paal geslagen voor De Woerd: de zevende wijk van Leidsche Rijn waar de bouw gaat starten. Dit deelplan met 475 woningen zorgt voor extra variatie in de woningbouw van Leidsche Rijn met een dorps en tuinstedelijk karakter, individueel herkenbare huizen en veel groen en cultuurhistorie. Nu burgemeester en wethouders het Stedenbouwkundig Plan De Woerd hebben vastgesteld kan de bouw door Bouwfonds Fortis en Maarssens Bouwbedrijf starten.
Op 26 juni 2003 heeft de gemeenteraad het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) De Woerd vastgesteld. Dit SPvE is uitgewerkt tot een Stedenbouwkundig plan (SP). Ten opzichte van het SPvE zijn er enkele veranderingen. Op een aantal punten zijn kleine wijzigingen doorgevoerd in de situering en kavelgroottes van woningen. Verder is het aantal geplande woningen teruggebracht van 500 woningen naar 475. Het percentage gestapelde bouw bedraagt circa 15% in plaats van 10%. Ook is afgesproken dat de reserveparkeerplaatsen van 0,2 per woning direct worden aangelegd. Naar aanleiding van de inspraak op het bestemmingsplan is besloten de auto-ontsluiting op de Zandweg te schrappen.
2. Onttrekkingen aan het openbaar verkeer
Na de renovatie van het winkelcentrum Vasco Da Gamalaan (Kanaleneiland) vindt het laden en lossen niet meer plaats op het binnenterrein, maar aan de achterzijde van het winkelcomplex. Daartoe wordt achter het winkelcentrum een deel van het parkeerterrein aan het openbaar verkeer onttrokken. Door herinrichting van de openbare ruimte ontstaat op het binnenterrein extra parkeergelegenheid voor bewoners. Over de plannen is meermalen met bewoners en winkeliers gesproken.
Met de sloop van de Pedagogenbuurt in Zuilen zijn gelijktijdig ook de straten en trottoirs verwijderd om diefstal van klinkers en vandalisme te voorkomen. In oktober 2004 is gestart met het verleggen en verwijderen van bestaande nutsleidingen. Tevens is begonnen met het bouwrijp maken van een deel van het terrein voor de geplande nieuwbouw. De structuur van de nieuwbouwplannen zorgt er voor dat een aantal straten op grond van Wegenwet formeel aan het openbaar verkeer kunnen worden onttrokken. Het gaat om een parallelgedeelte van Burg. Norbruislaan, de Prof. Kohnstammstraat, A.H. Gerhardstraat, K. ter Laanstraat, A.M de Jongstraat, Jan Ligthartstraat, Wibautstraat, Mgr.dr Hoogveldtstraat, J.H. Schaperstraat, delen van de Talmastraat, Bavinckstraat, en Jan van Zutphenstraat.
3. Overzicht handhaving vrijstelling art 17 WRO(1990-2003)
Op grond van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan de gemeente vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan voor het tijdelijk plaatsen van bouwwerken, die daarmee in strijd zijn. Het gaat om zeer uiteenlopende gebouwen, zoals noodlokalen, ruimtes voor kinderopvang, dak- en thuislozenopvang, sportgebouwen, tijdelijke kantoor- en opslagsruimtes, gsm-masten e.d. De tijdelijkheid van dergelijke bouwwerken is maximaal 5 jaar. Na die periode is sprake van een illegale situatie. De wet schrijft dwingend voor dat de aanvrager van de tijdelijke vrijstelling hieraan een einde maakt.
De afdeling Bouwbeheer van de Dienst Stadsontwikkeling hanteert sinds 2002 een actief beleid waarbij aanvragers ruim voor het verstrijken van de termijn gewezen worden op de wettelijke verplichting tot tijdige verwijdering en ongedaan maken van de situatie of tot aanvragen van verlenging.
In de periode 1990-2003 is sprake van 408 dossiers. Daarvan zijn er 261 afgewikkeld. Van 83 dossiers is de vijfjaren termijn nog niet verlopen. Op 42 dossiers is een vooraanschrijving dan wel een aanschrijving verricht. 22 dossiers zijn nog in onderzoek. Voor een aantal daarvan wordt beslisdocumenten opgesteld met het voorstel om bouwwerken tijdelijk te gedogen. Het gaat dan bijvoorbeeld om noodlokalen en tijdelijke voorzieningen in Leidsche Rijn. Aan een gedoogbeslissing zijn veelal voorwaarden verbonden bijvoorbeeld ten aanzien van de tijdsduur. Van de belanghebbende wordt verwacht dat hij in die periode aantoonbare inspanningen verricht om de illegale situatie daadwerkelijk te beëindigen.
4. Geluidsnormen bij buitenevementen ongewijzigd
Evenementen op straat gaan dikwijls gepaard met geluid. Dat kan leiden tot overlast. In 2001 heeft het college daarom een 'Meetprotocol bij buitenevenementen' vastgesteld. In dit protocol is de geluidsproductie aan een grens gebonden van 80 dB(A), gemeten vlakbij de dichtstbijzijnde 'geluidsgevoelige' gevel waar het evenement plaatsvindt, bijvoorbeeld van huizen, scholen of kerken. In 2002 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen over de mogelijke verruiming van dit protocol bij een beperkt aantal festivals gedurende het jaar. Het college heeft daarom toegezegd hiernaar onderzoek te doen. Dit onderzoek is nu afgerond. Aan enkele festivals is sinds 2002 toestemming verleend een geluidsnorm van 90 dB(A) te hanteren. Vervolgens is met een telefonische enquête de mate van geluids(over)last onderzocht. Conclusie: een behoorlijk deel van de ondervraagden maakt het niet uit of er een bovengrens van 80 of 90 dB(A) is. Dit deel vindt versterkte muziek per definitie hinderlijk. Van de geënquêteerden is de meerderheid (51%) positief over de proef met 90 dB(A) bij het Blues Festival. Bij de Uitdagen was 38% van de respondenten positief. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat ook andere argumenten dan het aantal decibellen een rol spelen bij de mate van overlast: het tijdstip van een evenement, het aantal dagen dat een evenement duurt, het aantal weekenden achter elkaar dat er buitenevenementen zijn, de muzieksoort, of er verschillende podia dicht bij elkaar staan en het al dan niet aanwezig zijn van een vooraankondiging van het programma. Overigens is een verhoging van 80 naar 90 decibel er niet een op een schaal van 1 tot 100, maar een exponentiële verhoging. Dat wil zeggen dat een verhoging met 3 tot 4 decibel een verdubbeling van de geluidsproductie betekent.
Op grond van de onderzoeksresultaten heeft het college besloten ontheffing te geven aan een beperkt aantal (maximaal vijf) festivals, waarvan twee in de binnenstad. Deze festivals houden de geluidsnorm van 90 dB(A) die ook tijdens de proef is gehanteerd. Voor het overige wijzigt het college de geluidsnormen niet. Met deze norm kan Utrecht zich volgens het college uitstekend afficheren als evenementenstad. Bovendien doet het college met dit besluit recht aan het advies van de wijkraad Binnenstad.
5. Bestuursovereenkomst Science Park Utrecht
Zowel in de Structuurvisie als in het Economisch Profiel Utrecht is veel aandacht gegeven aan het stimuleren van duurzame economische groei in de regio Utrecht. Om een nieuwe impuls te geven aan de regionale economie en - kennisinfrastructuur, hebben gemeente, provincie, universiteit, Universitair Medisch Centrum en Hogeschool (van) Utrecht het initiatief genomen het Science Park Utrecht te ontwikkelen op de Uithof. Hiermee willen de samenwerkingspartners de uitwisseling stimuleren tussen enerzijds kennisinstituten en anderzijds de toepassingsmogelijkheden in de markt. Bovendien willen de partners de provincie Utrecht een steviger positie geven als kennisregio. Deze gezamenlijke ambitie is vastgelegd in een bestuursovereenkomst, waar het college nu mee heeft ingestemd. De ondertekening van de overeenkomst door alle betrokken partners vindt plaats op 23 februari 2005 tijdens de officiële start van de Task Force Innovatie.
6. College tekent convenant Task Force Innovatie
Eind december 2004 heeft het college van b en w een bedrag van ¬ 750.000,- gereserveerd voor concrete projecten van de Task Force Innovatie. Belangrijkste doel van deze Task Force Innovatie is om innovatie in het Utrechtse bedrijfsleven te bevorderen en door projectgerichte investeringen de innovatiekracht van het Utrechtse bedrijfsleven te vergroten. In deze Task Force Innovatie hebben partners op het gebied van innovatie, bedrijfsleven, overheden, brancheorganisaties en onderwijsinstellingen in de regio Utrecht zich georganiseerd. Deze regionale samenwerking maakt zich op voor een grote innovatiesprong. Dit breed gedragen initiatief gaat de komende jaren een groot aantal projecten uitvoeren.
De Task Force gaat officieel op 23 februari 2005 van start met de ondertekening van een convenant waarin alle afspraken zijn vastgelegd. Het college heeft ingestemd met de ondertekening van dit convenant. Namens de gemeente Utrecht vindt de ondertekening plaats door de wethouder Economische Zaken in aanwezigheid van onder andere de minister-president, tevens voorzitter van het nationale Innovatieplatform. Tijdens deze bijeenkomst op 23 februari 2005 zal minister-president mr. dr. J.P. Balkenende een bezoek brengen aan de afdeling Medische Technologie van het UMC Utrecht en krijgt hij een presentatie van Utrechtse designondernemingen. Bij deze gelegenheid zal door alle betrokken partijen ook de bestuursovereenkomst Science Park Utrecht ondertekend worden.
7. Geen alternatieve locatie voor Veiling Vleuten binnen gemeentegrenzen Utrecht
De gemeente heeft (op verzoek van de gemeenteraad) in de afgelopen periode onderzocht of er binnen de grenzen van de stad alternatieve locaties te vinden zijn voor de Veiling Vleuten. De huidige locatie van de veiling aan de Utrechtseweg moet namelijk in 2007 worden opgeleverd om plaats te maken voor woningen in deelgebied Het Zand. Er is echter geen andere geschikte locatie gevonden. De afgelopen maanden is onderzocht of de Veiling verplaatst kan worden naar Haarrijn, Oudenrijn of Strijkviertel. Een beschikbare lange, smalle kavel in Haarrijn blijkt vanwege de lengte-breedteverhouding niet geschikt om er de Veiling op te huisvesten. Een kavel in Oudenrijn is te klein en voldoet niet aan geluidseisen. Over het tijdstip waarop de veiling eventueel terecht kan op bedrijventerrein Strijkviertel kan de gemeente geen enkele zekerheid bieden, gezien grondeigendom en de planning van het bedrijventerrein. Zelfs de vroegst mogelijke datum lijkt voor verplaatsing van de veiling te laat. Verder zoeken naar alternatieve locaties zou tot onaanvaardbare vertraging leiden en de Veiling kan niet langer in onzekerheid gelaten worden.
Het college van b en w stelt nu de gemeenteraad voor de conclusie te onderschrijven dat verplaatsing van de veiling naar elders onvermijdelijk is. Als de raad deze conclusie onderschrijft, dan wordt met de Veiling verder onderhandeld over de aankoop van het terrein.
De Veiling heeft een alternatieve locatie gevonden op bedrijvenpark Het Klooster in Nieuwegein. Hiermee blijft de economische activiteit en werkgelegenheid wel voor de regio behouden. De Veiling verwacht medio 2007 te kunnen verhuizen naar Nieuwegein. Daarna kan het huidige gebouw worden gesloopt en kan het bouwrijp maken van de grond starten. De planning van woningbouw in Het Zand komt bij deze planning niet in gevaar.
Het is nog niet duidelijk of ook de Utrechtse Bazaar ('de Zwarte Beurs'), momenteel huurder van de Veiling Vleuten, mee kan verhuizen naar Nieuwegein. De gemeente is als toekomstig eigenaar van het veilinggebouw inmiddels in overleg getreden met de Utrechtse Bazaar over een alternatieve locatie voor hun activiteiten, mocht meeverhuizen onmogelijk blijken.
8. Gemeentelijk monument Andreasstraat 8
Het college heeft op verzoek van de eigenaar het pand Andreasstraat 8 aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Dit 17e-eeuwse pand vormde oorspronkelijk samen met Andreasstraat 10 een groot laat middeleeuws dwarshuis. In de 15e-eeuw is het oorspronkelijke pand ingrijpend verbouwd en na de splitsing in twee percelen is begin 19e eeuw de voorgevel van nummer 8 opnieuw opgetrokken in schoon metselwerk. Het pand bevat markante bouwsporen, waaronder moerbalken uit de 15e en 16e-eeuw met 17e-eeuwse tussenbalken, een bijzonder sierlijk renaissance sleutelstuk en een voor Utrecht bijzondere tussenmuur bestaande uit vakwerk met een vulling van ijsselsteentjes. Als deel van een oorspronkelijk laat middeleeuws groot woonhuis is het samen met Andreasstraat 10 van historisch geografisch belang vanwege de ligging - als relatief fors 17e-eeuws woonhuis - in een bescheiden zijstraat. Het pand Andreasstraat 10 was al gemeentelijk monument. Uit bouwhistorisch onderzoek is de grote samenhang van beide panden gebleken. Met de aanwijzing van Andreasstraat 8 is in combinatie met nummer 10 het grote cultuurhistorisch belang van dit bijzondere oorspronkelijk middeleeuwse huis alsnog vastgesteld en erkend.