Vereniging Nederlandse Gemeenten

VNG: NOTA RUIMTE AANPASSEN OP PUNT DETAILHANDEL

Minister Dekker heeft in haar reactie op de door de Tweede Kamer ingediende moties over de Nota Ruimte aangegeven alle moties over detailhandel overbodig te vinden. De VNG is echter van mening dat aanpassing op dit punt wenselijk is. Juist ter versterking van het decentrale karakter van de Nota Ruimte.

Risico's
Minister Dekker gaf wel aan detailhandel als onderdeel aan streek- en structuurplannen te willen toevoegen. Hiermee is echter slechts een deel van de problemen verholpen. Bij planning van nieuwe detailhandelslocaties zien wij onder het nieuwe, decentrale locatiebeleid twee risicos: intergemeentelijke beleidsconcurrentie en de juridische onderbouwing.

Detailhandelsvisies
Wij adviseren onze leden doorgaans om intergemeentelijke detailhandelvisies op te stellen. Dit voorkomt dat - door intergemeentelijke concurrentie - teveel detailhandelsruimte wordt gebouwd. Dat gaat ten koste van de structuur en leidt tot leegstand. De borging van deze intergemeentelijke afspraken in streek- en structuurplannen kan daarbij helpen.

Afspraken
Voorwaarde is dat gemeenten zelf gezamenlijk de aanzet voor de keuzes (hoeveel, waar, welke branches) kunnen aandragen. De VNG zal hierover afspraken maken met het IPO en het Rijk, in het kader van de uitvoeringsagenda van de Nota Ruimte.

Onderbouwing
De juridische onderbouwing van deze decentrale afwegingen blijft echter zorgelijk. Tot op dit moment heeft de Raad van State de branchering op perifere locaties (zoals meubelboulevards, bouwcentra en autoboulevards) steeds toegestaan, op basis van het nationale PDV-beleid. Andere vormen van branchering worden niet toegestaan, omdat ze weliswaar economisch, maar niet ruimtelijk relevant zijn (jurisprudentie rond art 10 Wro).

Bestemmingsplantitel
Wij blijven daarom - samen met de Nationale Winkelraad van MKB-Nederland - pleiten voor een aparte bestemmingsplantitel Perifere Detailhandel. Deze bestemming (voor de branches mobiliteit, recreatie en woning- en tuin-inrichting) geeft voldoende flexibiliteit om bloeiende perifere detailhandel te kunnen ontwikkelen en geeft tevens het benodigde juridische instrument aan gemeenten om de eigen beleidsafweging voldoende te kunnen onderbouwen.

Locatiebeleid
Zonder een aparte bestemmingsplantitel wordt de door decentrale overheden zorgvuldig tot stand gekomen detailhandelstructuur slecht handhaafbaar. Het onderscheid tussen stads- wijk- en dorpswinkelcentra enerzijds en perifere detailhandel anderzijds is dan niet houdbaar. Het uitgangspunt van het locatiebeleid in de Nota Ruimte, het juiste bedrijf op de juiste plek, wordt dan geweld aangedaan.