College van Beroep voor het bedrijfsleven


Rechtbank ten onrechte uitspraak gedaan nu beroep was ingetrokken. Herziening uitkering

De rechtbank is er ten onrechte van uitgegaan dat het beroep tegen het besluit van 28 augustus 2000 niet was ingetrokken. De rechtbank heeft terzake van dit rechtsgeldig ingetrokken beroep ten onrechte ten gronde uitspraak gedaan. De uitspraak van de rechtbank komt in zoverre voor vernietiging in aanmerking. De Raad doende wat de rechtbank had behoren te doen verklaart het beroep tegen het herzieningsbesluit van 28 augustus 2000 vervallen. Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Anw is de SVB verplicht tot herziening van een Anw-uitkering indien deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Hieruit volgt dat aan deze verplichting, buiten de gronden van het bezwaar om, vorm kan worden gegeven via de in die procedure te nemen beslissing op bezwaar. Van strijd met het verbod van "reformatio in peius" als neergelegd in artikel 7:11 van de Awb kan in zoân geval, gezien het dwingendwettelijk karakter van de regeling, niet worden gesproken.

LJ Nummer

AS2657

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 14 februari 2005 Naar boven