Antwoorden op kamervragen over de zaak Khan
14 februari 2005
Vragen van het lid Externe link Van Velzen (SP) aan de ministers van
Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van
Buitenlandse Zaken over de zaak Khan.
---
1. Vraag
Is het waar dat de Nederlandse autoriteiten voornemens waren de
Pakistaanse onderzoeker de heer A. Khan, op zeker twee moment en in de
jaren '70 en '80 te arresteren? 1) Zo ja, wanneer was dat precies en
welk arrondissement wilde in de diverse gevallen de heer Khan
aanhouden? Wat waren de respectievelijke aanleidingen om te besluiten
tot aanhouding over te gaan?
1. Antwoord
Voor zover ik uit de mij thans ter beschikking staande stukken uit de
jaren '70 en '80 heb kunnen afleiden, is de heer Khan in 1988 tweemaal
naar Nederland gereisd. Hij maakte in geval van beide bezoeken gebruik
van een diplomatiek Pakistaans paspoort op een andere naam. De eerste
maal is de aanwezigheid van de heer Khan in Nederland pas op de dag
van zijn vertrek gebleken. Hij heeft ons land zonder tussenkomst van
de Nederlandse autoriteiten weer verlaten. De heer Khan is bij zijn
tweede bezoek door de politie van Bergen op Zoom aangehouden en
uitgezet op grond van de vreemdelingenwetgeving. Omdat de strafzaak
tegen de heer Khan in 1988 al gesloten was, bestonden er, zowel
tijdens zijn eerste als zijn tweede bezoek, geen gronden om de heer
Khan aan te houden. Bij arrest van 28 maart 1985 had het gerechtshof
te Amsterdam, op procedurele gronden, het vonnis van de
arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 14 november 1983 en de
inleidende dagvaarding vernietigd. Zoals reeds bij brief van 29
augustus 1986 aan de voorzitter van de Bijzondere Commissie van de
Tweede Kamer, belast met het onderzoek naar de zaak Khan, is bericht,
heeft het openbaar ministerie besloten om de heer Khan niet opnieuw te
dagvaarden.
2. Vraag
Is het tevens waar dat van deze plannen is afgezien omdat de
Amerikaanse Central Intelligence Agency (CIA) Khan wilde blijven
volgen? Zo ja, wat waren de precieze argumenten van de Amerikaanse
dienst in de afzonderlijke plannen tot aanhouding?
3. Vraag
Welke Nederlandse bewindslieden waren op de hoogte van deze beslissing
om op verzoek van de CIA niet tot arrestatie over te gaan?
4. Vraag
Indien dit waar is, wat waren de Nederlandse overwegingen om van
arrestatie af te zien? Hebben de Nederlandse autoriteiten garanties
gevraagd om alsnog tot arrestatie over te kunnen gaan? Welke waren
dat?
2,3 en 4. Antwoord
In het antwoord op vraag 1, heb ik aangegeven dat er geen gronden meer
bestonden om de heer Khan in 1988 aan te houden. Voor de
veronderstellingen waar in de vragen vanuit wordt gegaan is geen
enkele grond gevonden. Daarnaast is uit het dossieronderzoek niet
gebleken dat de CIA enige rol heeft gespeeld in de afweging van het
openbaar ministerie om de heer Khan niet opnieuw te dagvaarden.
5. Vraag
Deelt u de mening dat gezien de Tweede Kamer niet over bovenstaande is
ingelicht, er sprake is van onvolledige informatie aan de Kamer? Zo
neen, waarom niet?
6. Vraag
Deelt u voorts de mening dat in de vele Kamervragen en debatten over
de atoomspionage van de heer Khan, de nu bekend geworden informatie
gegeven had moeten worden? Wilt u alle nog onbekende informatie in een
bijlage bij de Kamervragen aan de Kamer zenden? Zo neen, waarom niet?
5 en 6. Antwoord
Er is steeds sprake geweest van zo volledig mogelijke
informatieverschaffing aan de Tweede Kamer. In het op 29 februari 1980
aan de Kamer toegezonden rapport van de ambtelijke werkgroep Bos
(Kamerstukken II, 1979/80, 16 082, nr. 2) is de zaak Khan uitvoerig
uiteen gezet. Tevens is aan de Kamer op 26 november van dat jaar
uitgebreide informatie verstrekt in antwoord op de vele vragen die de
Kamer naar aanleiding van het rapport had gesteld (kamerstukken II,
1980/81, 16 082, nr. 4). Voorts is de Kamer op verschillende momenten
bij brief ingelicht over het verloop en de afloop van de
strafrechtelijke procedure (zie ook het antwoord op vraag 1). Uit de
antwoorden moge blijken dat er geen sprake is van «nieuwe» informatie
die eerder gegeven had moeten worden.
1) "As Nuclear Secrets Emerge, more are suspected". William J. Broad,
David E. Sanger. New York Times, 26 december jl. "CIA weerhield
Nederland van oppakken Khan", Volkskrant, 27 december jl.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties