Gemeente Amsterdam

Breed draagvlak in Amsterdam voor dodenherdenking 14 februari 2005 - Djoe Lan Tan

Het Amsterdams 4 en 5 mei comité heeft bureau Onderzoek & Statistiek opdracht te geven Amsterdammers, jong én oud, te vragen naar hun mening over de toekomst van de dodenherdenking. Het is voor het eerst dat de dodenherdenking op een dergelijke brede wijze is onderzocht. De conclusies zijn hoopvol.

Breed draagvlak in Amsterdam voor dodenherdenking

Dodenherdenking is algemeen bekend bij Amsterdammers, wordt door hen belangrijk gevonden en moet doorgaan. Voor volwassenen geldt dit heel sterk, maar ook de jeugd is in meerderheid deze mening toegedaan. Er zijn geen andere nationale gebeurtenissen met dezelfde status. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek dat O+S in opdracht van het Amsterdams 4 en 5 mei comité heeft gehouden onder 560 Amsterdammers. Eind november, begin december 2004 benaderde O+S voor dit onderzoek 260 Amsterdamse scholieren en 300 volwassen Amsterdammers. Zij kregen vragen voorgelegd over oorlog en herdenken in het algemeen en over dodenherdenking en de gedachten daarachter in het bijzonder. Een greep uit de resultaten:

Bij het woord oorlog denkt men vooral aan de Tweede Wereldoorlog

Zowel volwassenen (58%) als scholieren (43%) noemen de Tweede Wereldoorlog als oorlog die het eerste in ze opkomt. Scholieren noemen de oorlog in Irak (40%) bijna net zo vaak als de Tweede Wereldoorlog, volwassenen noemen de oorlog in Irak minder vaak (24%).

Grote meerderheid bekend met reden voor twee minuten stilte

Bijna alle volwassenen (93%) weten waarom er op 4 mei om acht uur 's avonds twee minuten stilte worden gehouden. Driekwart van de scholieren (75%) kan de juiste reden hiervoor noemen. Scholieren van allochtone komaf weten minder vaak de precieze reden voor de twee minuten stilte, maar weten over het algemeen wel dat het iets met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft.

Geen andere nationale herdenking naast dodenherdenking

De helft van de respondenten vindt dat er geen andere gebeurtenissen zijn die landelijk moeten worden herdacht. De mensen die wel vinden dat een bepaalde gebeurtenis een landelijke herdenking verdient geven uiteenlopende voorbeelden. Scholieren vinden relatief vaak dat de moord op Pim Fortuyn of de moord op Theo van Gogh landelijk moet worden herdacht. Ook de watersnoodramp in Zeeland, de jappenkampen, de afschaffing van de slavernij en het overlijden van leden van het koninklijk huis worden genoemd, evenals de aanslagen op de Twin Towers en terrorisme in het algemeen.

Herdenken moet vooral in stilte

Tweederde van de Amsterdammers is van mening dat stil zijn de beste manier is om te herdenken. Een deel van de scholieren (16%) vindt lawaai maken en protesteren een aansprekende manier van herdenken, voor volwassenen geldt dat in veel mindere mate (4%). Een enkeling denkt dat feestvieren de meest geschikte manier is om te herdenken. Scholieren vinden dit de minst aansprekende manier, bij volwassenen is dit lawaai maken en protesteren.

Burgmeester Cohen heeft zondag 13 februari het rapport in ontvangst genomen. Bijgaand zijn ontvangstspeech en het rapport.

© Gemeente Amsterdam