Gemeente Amsterdam

Breed draagvlak in Amsterdam voor dodenherdenking 14 februari 2005 - O+S
Dodenherdenking is algemeen bekend bij Amsterdammers, wordt door hen belangrijk gevonden en moet doorgaan. Voor volwassenen geldt dit heel sterk, maar ook de jeugd is in meerderheid deze mening toegedaan. Er zijn geen andere nationale gebeurtenissen met dezelfde status. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek dat O+S in opdracht van het Amsterdams 4/5 mei comité heeft gehouden onder 560 Amsterdammers. De resultaten van het onderzoek zijn op 13 februari tijdens een symposium over de toekomst van herdenken in De Balie gepresenteerd aan burgemeester Cohen. Een greep uit de resultaten:



Bij het woord oorlog denkt men vooral aan de Tweede Wereldoorlog

Zowel volwassenen (58%) als scholieren (43%) noemen de Tweede Wereldoorlog als oorlog die het eerste in ze opkomt. Scholieren noemen de oorlog in Irak (40%) bijna net zo vaak als de Tweede Wereldoorlog, volwassenen noemen de oorlog in Irak minder vaak (24%).

Grote meerderheid bekend met reden voor twee minuten stilte

Bijna alle volwassenen (93%) weten waarom er op 4 mei om acht uur 's avonds twee minuten stilte worden gehouden. Driekwart van de scholieren (75%) kan de juiste reden hiervoor noemen. Scholieren van allochtone komaf weten minder vaak de precieze reden voor de twee minuten stilte, maar weten over het algemeen wel dat het iets met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft.

Geen andere nationale herdenking naast dodenherdenking

De helft van de respondenten vindt dat er geen andere gebeurtenissen zijn die landelijk moeten worden herdacht. De mensen die wel vinden dat een bepaalde gebeurtenis een landelijke herdenking verdient geven uiteenlopende voorbeelden. Scholieren vinden relatief vaak dat de moord op Pim Fortuyn of de moord op Theo van Gogh landelijk moet worden herdacht. Ook de watersnoodramp in Zeeland, de jappenkampen, de afschaffing van de slavernij en het overlijden van leden van het Koninklijk Huis worden genoemd, evenals de aanslagen op de Twin Towers en terrorisme in het algemeen.

Herdenken moet vooral in stilte

Tweederde van de Amsterdammers is van mening dat stil zijn de beste manier is om te herdenken. Een deel van de scholieren (16%) vindt lawaai maken en protesteren een aansprekende manier van herdenken, voor volwassenen geldt dat in veel mindere mate (4%). Een enkeling denkt dat feestvieren de meest geschikte manier is om te herdenken. Scholieren vinden dit de minst aansprekende manier, bij volwassenen is dit lawaai maken en protesteren.

De helft van de scholieren (52%) vindt televisie kijken de meest aansprekende manier om deel te nemen aan een herdenking, voor volwassenen geldt dit in wat mindere mate (44%). Zij vinden vaker dan scholieren (respectievelijk 37% en 23%) dat zelf meedoen aan een herdenking de meest geschikte manier is.

Meerderheid Amsterdammers doet mee aan dodenherdenking

Negen van de tien volwassenen en tweederde van de scholieren doen op 4 mei mee aan dodenherdenking. Autochtone scholieren doen vaker mee (72%) dan allochtone scholieren (58%). De meeste mensen die niet mee doen vinden het niet nodig of vergeten de dodenherdenking. De ouders van ruim de helft van de Amsterdamse scholieren (55%) doen mee aan de dodenherdenking. Dit geldt vaker voor autochtone (65%) dan allochtone (44%) ouders.
De dodenherdenking wordt meestal via de televisie gevolgd, door scholieren wat vaker dan door volwassenen. Volwassenen gaan weer vaker ergens naartoe om de dodenherdenking bij te wonen dan scholieren.

School belangrijke bron van voorlichting

School is de belangrijkste verschaffer van kennis over de Tweede Wereldoorlog. Ook de media spelen hierbij een belangrijke rol. Scholieren geven daarnaast vaak aan hun kennis over de Tweede Wereldoorlog via ouders en grootouders te vergaren. Bij de helft van de ondervraagde scholieren wordt op school aandacht besteed aan dodenherdenking. Dit gebeurt vaker in de onderbouw dan in de bovenbouw. De meeste scholieren vinden dat hun school op een goede manier aandacht besteedt aan het onderwerp.

Dodenherdenking voor volwassenen abstracter dan voor scholieren

Er zijn verschillende gedachten achter dodenherdenking aan de respondenten voorgelegd. De meest concrete is het herdenken van de mensen die omgekomen zijn, de meest abstracte is het besef dat het niet vanzelfsprekend goed gaat in deze wereld. Scholieren vinden het herdenken van de mensen die zijn omgekomen de belangrijkste gedachte achter dodenherdenking (49%). Voor volwassenen is dit het besef dat het niet vanzelfsprekend goed gaat in deze wereld het belangrijkste (47%). Volwassenen die de oorlog bewust hebben meegemaakt geven vaak aan alle voorgelegde gedachten even belangrijk te vinden.

Scholieren en volwassenen denken verschillend over invloed culturele achtergrond

Tweederde van de scholieren (62%) vindt dat iemands culturele achtergrond geen invloed heeft op de houding ten opzichte dodenherdenking. Scholieren van allochtone komaf vinden dit wat vaker dan autochtone scholieren. Bij volwassenen is het beeld precies omgekeerd. Zeven van de tien (70%) volwassenen vinden dat culturele achtergrond wel degelijk verschil maakt. Mensen die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt zijn deze mening minder vaak toegedaan.
De meeste Amsterdammers vinden dat mensen met een andere culturele achtergrond net als iedereen betrokken moeten worden bij dodenherdenking. Scholieren vinden daarnaast dat mensen met een andere culturele achtergrond eerder minder intensief dan intensiever bij dodenherdenking betrokken moeten worden. Bij volwassenen is dit precies andersom.

Dodenherdenking in de toekomst

De meeste Amsterdammers vinden dat de dodenherdenking ieder jaar moet worden georganiseerd. Volwassenen (89%) zijn hier meer uitgesproken over dan scholieren (72%). Van een deel van hen mag dodenherdenking ook eens in de paar jaar worden georganiseerd.
Ruim de helft van de ondervraagden vindt dat dodenherdenking altijd moet blijven. Er is hierbij weinig verschil tussen volwassenen (56%) en scholieren (51%). Scholieren zijn wel vaker de mening toegedaan dat dodenherdenking moet worden georganiseerd tot de laatste persoon die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt is overleden. Als mensen al een jaartal noemen wordt 2045 het meest genoemd als jaar waarin de dodenherdenking voor het laatst moet plaatsvinden.

© Gemeente Amsterdam